hashtag

#behavioraleconomics

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Rekenvoorbeeldje bepaalt studieresultaat

COLUMN - De toegankelijkheid van universiteiten moet vergroot, en tegelijkertijd moet de toestroom van studenten omlaag, schreef Meindert Flikkema twee dagen geleden in het NRC. Oftewel, de keuze voor een opleiding wordt nu vaak niet doordacht genoeg gemaakt; er zijn studenten die afhaken tijdens hun studie, en er zijn mensen die onterecht niet gaan studeren.

Dat beslissingen rond studiekeuzes inderdaad vaak door toevallige omstandigheden worden bepaald, is nu vastgesteld door twee onderzoekers uit Amerika. Daar worden de opties voor een studielening vaak aangeboden met een willekeurig rekenvoorbeeld. Als dat voorbeeldbedrag hoog was, werden er 30% meer leningen aangevraagd. Bovendien bleken die leningen de studieresultaten te beïnvloeden.

De onderzoekers werkten samen met een grote onderwijsinstelling, waarin ongeveer 10.000 ‘proefpersonen’, dus studenten of aankomend studenten, het afgelopen jaar een brief zouden ontvangen met daarin een rekenvoorbeeld. De maximale hoogte van de lening (31.000 – 57.000 dollar – studeren is duur in de VS) was voor beide groepen gelijk; het enige wat de onderzoekers aanpasten was de hoogte van het rekenvoorbeeld, 0 of 3500 dollar.

Studenten die het hoge rekenvoorbeeld hadden ontvangen, vroegen 30 % vaker een lening aan dan de anderen. Dat is geen kattenpis: het totaalbedrag dat extra geleend werd en toegeschreven kon worden aan de voorbeeldbedragen was 3.6 miljoen dollar. Maar het belangrijkste effect van de aanpassing van de brieven was dat met elke 1000 dollar extra die een student leende, hij of zij gemiddeld bijna een studiepunt extra haalde. Het bedrag dat studenten aanvroegen lag vaak in de buurt van het voorbeeldbedrag, dus gemiddeld ging het om 4 studiepunten per persoon die op basis van de brief besloot om geld te lenen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Boze witte mannen: een handleiding

COLUMN - De verkiezing van Trump heeft als effect dat mensen zich gelegitimeerd voelen in hun discrimineren van minderheden: de KuKluxKlan organiseert een feestje en ineens worden er meer verse hakenkruizen en racistische incidenten gemeld. Wat doe je eraan, vanuit je luie stoel aan de andere kant van de oceaan, behalve wanhopen? Kevin Munger, een politicoloog aan New York University, heeft een simpele suggestie: hij corrigeerde racisten online, waardoor ze zich meetbaar fatsoenlijker gingen gedragen.

Naast fysieke bedreigingen vindt een deel van het etteren en discrimineren plaats op Twitter. De onderzoeker knutselde een aantal twitterbots in elkaar. (Een bot is een onecht profiel dat via bepaalde regels automatisch tweets uitstuurt; leuke voorbeelden hier, minder leuke hier.) Greg en Rasheed, de bots, hadden een duidelijk ‘wit’ of ‘zwart’ profiel en kregen soms 5 en soms 500 volgers toebedeeld. Ze deden maar één ding: tegen mensen die in meer dan 3% van hun tweets het woord ‘nigger’ gebruikten, twitterden ze “hé man, het zijn wel mensen die je pijn doet met dit soort woorden”.

Niet iets waar je veel van verwacht in deze tijden. De onderzoeker vermoedde dat dit zinnetje niet zoveel effect zou hebben als het van ‘Rasheed’ kwam – die naam klinkt zwart, en corrigeren werkt beter als het door iemand uit je eigen groep gebeurt. Die verwachting kwam uit: Rasheeds opmerking had geen effect. Sterker nog, als Rasheed weinig volgers had, maakte degene die hij corrigeerde juist meer racistische opmerkingen in de weken erna. Maar als een ‘witte’ bot met veel volgers exact dezelfde opmerking twitterde, gebruikte de ontvanger in de week daarna 25% minder racistische scheldwoorden. Dat effect bleef zelfs een maand voelbaar.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Verzekeren is duur

COLUMN - Als je laptop kuren heeft, doen de meeste mensen hetzelfde als wanneer je zelf ziek bent: Je doet wat aan online zelfdiagnostiek en uiteindelijk schakel je een expert in.

Maar hoeveel betaal je aan die expert voor die hulp? Het is lastig in te schatten hoeveel kosten hij of zij maakt; jij weet alleen maar dat het je heel veel waard is om ofwel je energie, ofwel je harde schijf weer terug te krijgen. Een onderzoek in de computerreparatiebranche toont dat experts van die onwetendheid gretig gebruik maken. Als de klant zowel onwetend als verzekerd is, pakt de rekening zelfs 80% hoger uit.

Tot die conclusie kwamen drie Oostenrijkse onderzoekers deze zomer. Ze schaften nieuwe laptops aan en maakten opzettelijk een deel van het geheugen kapot, zodat allemaal hetzelfde mankement vertoonden. Met een computer onder de arm togen ze naar in totaal 61 verschillende reparatiezaken. Ze deden zich opzettelijk onwetend voor: “Ja, er kwam een foutmelding, en ik heb geen flauw idee wat ik daarmee aanmoet. Kunt u hem repareren?” Bij de helft van de willekeurig uitgezochte zaken voegden de onderzoekers daaraan toe: “Wilt u een bonnetje maken voor de verzekering?”

Zonder die laatste zin kostte de reparatie gemiddeld 70 euro. Maar de mededeling dat de verzekering de rekening zou betalen, zette iets in beweging bij de reparateurs: ineens werd de rekening gemiddeld 129 euro. Waar kwam dat belachelijk grote verschil vandaan? De reparateurs gaven een specificatie van de kosten. De vervangende onderdelen kostten hetzelfde, maar bij 17% van de verzekerde computers bleek ineens extra onderdelen noodzakelijk (hoewel alle computers nieuw waren). Uurloon verschilde niet tussen de shops die een ‘verzekerde’ computer kregen en de andere; wel duurde het een half uur langer om verzekerde computers te repareren.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Voordringen loont

COLUMN - Uber verhoogt de ritprijs als er meer vraag is. Ze zouden ook de ritprijs kunnen verhogen als je telefoon bijna leeg is (ja, dat kunnen ze zien). Maar er is nog een variant denkbaar: Uber zou je andere klanten kunnen laten ‘uitkopen’ om eerder aan de beurt te zijn.

Deze gedachte is uitgewerkt en getest door twee Amsterdamse economen.

Proefpersonen die in de rij stonden bij het lab kregen de optie om geld te bieden om van plaats te ruilen met iemand vóór hen. De onderzoekers laten zien dat de rij daar efficiënter van wordt.

Het eerste ruilmechanisme functioneerde als volgt: de proefpersoon die aan kwam lopen mocht aan de personen vóór haar een bod doen, achteraan beginnend. Iedereen die al in de rij stond kon zijn ‘reserveringsprijs’ opgeven, de prijs waarvoor hij bereid was weer achteraan te sluiten. Als het bod van de nieuwkomer hoger was dan de reserveringsprijs van iemand voor haar, ruilden de twee van plaats.

Bij het tweede mechanisme, het verdeelmechanisme, mocht iedereen op de eerste plaats bieden. Als er een nieuwe proefpersoon aan de beurt was, schoof de persoon met het hoogste bod naar plaats 1 en werd het geld eerlijk verdeeld onder de achterblijvers. Het nadeel van dit mechanisme is dat je je positie in de rij niet kunt ‘verdedigen’; stel dat je haast hebt en bijna aan de beurt bent, dan kan er een rijke nieuwkomer je uitkopen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Terrorisme in het lab

COLUMN - Er vinden veel aanslagen plaats, met alleen al in de laatste week vier in Duitsland (en vergeet Bagdad niet). Maar het zijn er, wreed genoeg, nog altijd te weinig om gedegen onderzoek te doen aan hoe overheden zulke aanslagen kunnen voorkomen. Daarom gaf Catherine Eckel, een Texaanse onderzoeker, deze maand op een conferentie in Wageningen een lezing met de merkwaardige titel “Terrorism in the lab”. Haar resultaten hebben zeggingskracht die tot buiten het lab reikt.*

In het laboratorium wordt aan proefpersonen geen optie tot zelfmoordaanslagen voorgelegd . Maar het economische equivalent daarvan, je eigen geld vernietigen om te zorgen dat proefpersonen in de andere groep ook verlies lijden, is een gangbare manier om te testen hoe boos iemand is. Op dat principe bouwde Eckel voort. Deelnemers werden in groepen van drie ingedeeld en konden geld verdienen door zoveel mogelijk optelsommen te maken. Iedere groep ‘streed’ met een andere; de groep die na een minuut de meeste sommen goed beantwoord had, kreeg de helft van het geld uitgekeerd dat de verliezende groep verdiend had.

Tot zover niets dat aan terrorisme doet denken. Maar dit experiment werd in twee nauwelijks van elkaar verschillende settings herhaald. In de eerste variant mocht één van de twee groepen beslissen hoeveel tijd de andere groep had om sommen te maken. Dat is een lastige opdracht. Je wil dat natuurlijk dat jouw groep wint, want dan krijg je de helft van de verdiensten van de andere groep; maar die anderen moeten niet het gevoel hebben dat het een hopeloze zaak is, want dan maken ze helemaal geen sommen, en van een kale kip kun je niet plukken. In deze setting is de mate van ongelijkheid dus de ‘schuld’ van de tegenpartij. In de tweede variant van het experiment kreeg één groep minder tijd dan de andere, maar werd dit willekeurig opgelegd door de onderzoeker.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

U wordt gezien

COLUMN - Er was eens, 10 jaar geleden, een wetenschapper die bij de koffiemachine een geldpotje had staan. Iedereen die een kopje koffie dronk, moest daar een kwartje ingooien. Sommige mensen deden dat trouwhartig, anderen zo nu en dan. Maar in totaal verzamelde de wetenschapper nooit genoeg om nieuwe koffie te kopen. Hij had geen zin om naast het potje te gaan zitten, dus hing hij een foto op van twee ogen. De bijdrages schoten omhoog. Misschien houden mensen van mooie plaatjes, dacht de wetenschapper, en hij hing een foto van een bosje bloemen op. Meteen zakten de bijdrages weer terug naar het oude niveau. De wetenschapper hing de foto met ogen weer op, en hij dronk nog lang en gelukkig koffie.

Dit klinkt als een geloofwaardig sprookje, en het wordt ook met graagte verder verteld. Toch is het een sprookje, blijkt uit twee metastudies die deze week gepubliceerd zijn. Als mensen zich bekeken weten, of voelen, gedragen ze zich aardiger en altruistischer. Dat effect, dacht men, is misschien wel zo diep ingebakken dat zelfs kunstmatige cues, zoals plaatjes van ogen, het teweeg kunnen brengen. De afgelopen jaren zijn er aardig wat studies verschenen die dat aan leken te tonen: mensen gingen door zulke cues vaker hun handen wassen, afval scheiden, ze vulden meer surveys in en vonden zichzelf religieuzer.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Brexit als endowment effect

COLUMN - De uitslag van het Brexit referendum is een klap voor het idee dat mensen stemmen voor hun economisch belang. Naast de eindoverwinning oogstte het Leave kamp ook meer stemmen in gebieden die economisch sterker van de EU afhankelijk zijn. Het waren vooral de ouderen en mensen buiten de grote steden die daarvoor verantwoordelijk waren. In een mooie analyse op zijn blog marginal revolution, verklaart econoom Tyler Cowen deze patronen met behulp van het zogenaamde endowment effect.

Het endowment effect is de neiging om te willen houden wat je bezit, en is één van de paradepaardjes van de gedragseconomie. In een serie experimenten in de jaren ‘80 gaven onderzoekers een deel van de proefpersonen een object (een koffiemok was populair) en vroeg wat ze bereid waren te betalen om het te behouden. Een andere groep werd gevraagd wat ze bereid waren te betalen om dezelfde mok te kopen.

Het bleek dat de betalingsbereidheid van de bezitters ongeveer twee keer zo hoog was als die van de kopers, ook al was hun bezit volledig toevallig toegekend. Als gevolg vonden er op experimentele markten voor koffiemokken veel minder transacties plaats dan je zou verwachten als beide groepen een gelijke waardering voor de mok hadden. Dit effect is voor vele verschillende objecten gerepliceerd.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Onverbeterlijk optimisme

COLUMN - “Dan maak je maar zin”, antwoordde mijn moeder wanneer ik niet naar muziekles wilde, omdat die toch wel weer stom zou zijn. Omdat ik natuurlijk ook geen zin had om zin te maken, probeerde ze mij uit te leggen dat optimisme en positivisme het leven prettiger en productiever maken.

Een studie uit 2010,uitgebracht door het National Bureau of Economic Research in de V.S., geeft mijn moeder wat dat laatste betreft gelijk. De onderzoekers maten het optimisme van een cohort MBA studenten, mensen die vaak later belangrijke functies in het bedrijfsleven bekleden. Ze deden dat met vragen als “In onzekere tijden, verwacht ik meestal het beste” of “Als er dingen voor mij fout kunnen gaan, dan zullen ze dat ook doen.”

Twee jaar na hun afstuderen enquêteerden de auteurs de studenten opnieuw. Het bleek dat de optimistische studenten sneller een baan hadden, terwijl ze juist minder sollicitaties deden. Ook was het na twee jaar waarschijnlijker dat ze binnen hun baan promotie hadden gemaakt.

Een interessante vraag is hoe dat komt. Misschien is het simpelweg zo dat optimistische mensen met minder tevreden zijn. Dat bleek echter niet het geval: ze gingen niet sneller in op een arbeidsaanbod, werkten in vergelijkbare bedrijfstakken en verdienden niet minder dan hun pessimistische collega’s. Ze verdienden overigens ook niet meer, wat de hypothese ontkracht dat optimisten slimmer zijn of beter in hun baan. Dat dat niet het geval is bleek ook uit het feit dat optimisten niet vaker een baan kregen bij hun favoriete bedrijf, hoewel ze dat zelf wel verwachtten.