Filipijnse rebellen geven niet op

ACHTERGROND - ‘Communistische rebellen’, bestaan die nog? In de vorige eeuw waren er vele opstandige groepen in alle delen van de wereld die deze vlag voerden. Sinds de ontmanteling van het Oostblok en de bekering van China tot het kapitalisme hoor je er weinig meer over. Op de Filipijnen is echter nog steeds een opstandige beweging actief die zich baseert op het communisme. Deze beweging wordt al jaren aangevoerd vanuit Nederland.

Een van die aanvoerders was de op 16 december op 83-jarige leeftijd in Utrecht overleden José Maria (Joma) Sison. Hij was oprichter, voormalig voorzitter en intellectueel leider van de Filipijnse communistische partij. Sison was docent literatuurwetenschap aan de universiteit toen hij in 1968 een nieuwe maoïstisch-communistische partij van de Filipijnen (CPP) oprichtte. Een jaar later begon de CPP met een gewapende tak, het New Peoples Army (NPA), een guerrilla tegen het regime van dictator Marcos. Sison zat vanaf 1977 bijna negen jaar in de gevangenis. Toen hij na zijn vrijlating een reis naar het buitenland maakte trok de Filipijnse regering zijn paspoort in. Sison vroeg asiel aan in Nederland, maar kreeg dat nooit. Hij werd echter ook niet uitgewezen. In 2002 stond zijn naam op een internationale terroristenlijst waardoor Nederland gedwongen werd hem al zijn rechten af te nemen. In 2007 werd hij op verzoek van de Filippijnen door de Nederlandse politie gearresteerd en ruim twee weken vastgezet in de Scheveningse gevangenis op verdenking van betrokkenheid bij moord op de Filipijnen (op de foto demonstranten die zijn vrijheid eisten). De Nederlandse rechter vond geen enkele aanleiding om mee te werken aan deze poging van het Filipijnse bewind om Sison en de CPP onschadelijk te maken. Hij bleef sindsdien tot vlak voor zijn dood onvermoeibaar actief als schrijver en adviseur van de rebellenbeweging.

Van priester tot revolutionair

In de loop van de tijd zijn er wel een paar keer onderhandelingen geweest tussen de rebellen en de Filipijnse regering. Die werden namens het National Democratic Front of the Philippines (NDFP), een legale vleugel van de CPP, gevoerd door Luis Jalandoni. Deze ex-priester woont inmiddels net als veel andere ballingen ook al weer geruime tijd in Nederland. Hij heeft wel asiel gekregen en is nu Nederlands staatsburger. Op initiatief van de Nederlandse kunstenaar Jonas Staal hebben Filipijnse kunstenaars in 2015 een graphic novel over zijn leven gepubliceerd. Bij de aankondiging van deze publicatie schreef het Utrechtse kunstenaarscollectief BAK: ‘Hoewel hij opgroeide in een welvarende familie, werd Jalandoni, die voortdurend geconfronteerd werd met de dagelijkse strijd van boeren en arbeiders in zijn werk als priester, uiteindelijk ertoe gebracht zich bij de revolutionaire beweging aan te sluiten. Zijn daaropvolgende strijd voor landhervorming, de erkenning van inheemse volkeren en Filipijnse soevereiniteit tegen imperiale invloeden duurt tot op de dag van vandaag voort.’

In juni heeft een nieuwe regering onder leiding van Ferdinand Marcos jr. de niets en niemand ontziende crimefighter Duterte opgevolgd. Voor de oppositie is er nog weinig veranderd. Een oproep van Senaatsvoorzitter Legarda om de onderhandelingen met de rebellen te hervatten bleef tot nu toe onbeantwoord. In plaats daarvan heeft de Filipijnse Anti-Terrorisme Raad Jalandoni, sinds 2016 adviseur van het onderhandelingsteam van de NDFP, op de terroristenlijst gezet. Er is een petitie voor hem gestart.

Aanvallen op de persvrijheid

Andere critici van het regime worden ge-redtagged, dat geldt vooral ook journalisten. Een kritische journalist is in de Filippijnen zijn leven niet zeker volgens Len Olea, secretaris-generaal van de National Union of Journalists of the Philippines (NUJP). ‘We hebben vooral gezien dat de moorden op journalisten doorgaan onder de nieuwe regering. Twee journalisten zijn al vermoord toen Marcos Jr op 30 juni 2022 president werd. We blijven aandringen op verantwoording voor de daders. Sinds 1986 zijn op de Filipijnen 197 journalisten vermoord, en slechts zeer weinig zaken hebben tot een veroordeling geleid. In het geval van het bloedbad van Maguindanao in 2009, waarbij 32 journalisten werden vermoord, kostte het een decennium van processen voordat enkele planners van de moorden werden veroordeeld. Maar meer dan 80 van de verdachten in die zaak zijn nog steeds op vrije voeten. Dit toont de mate van straffeloosheid op de Filipijnen aan.’

Een journalist die zich niets aantrekt van het repressieve bewind van achtereenvolgende Filipijnse regeringen is Maria Ressa, journalist en directeur van het online medium Rappler. Zij werd in 2020 onder Duterte veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf wegens smaad op basis van een wet die werd aangenomen nadat het omstreden artikel al was gepubliceerd. Vorig jaar kreeg zij samen met Russische journalist Moeratov de Nobelprijs voor de Vrede voor “hun inspanningen om de vrijheid van meningsuiting te waarborgen, die een voorwaarde is voor democratie en duurzame vrede.” Het nieuwe bewind van Marcos jr. heeft geen verandering gebracht in de vervolging van haar en haar collega Reynaldo Santos Jr. Hun beroep is afgewezen. Het is een teken dat de onderdrukking van de media in de Filipijnen alleen maar toeneemt, schreef Amnesty.

Boerenbeweging

Zo lang de regering weigert te onderhandelen met de rebellen zal er voorlopig wel geen einde komen aan de opstandige beweging. De opstandelingen krijgen met name op het platteland steun van arme boeren van wie de grond onteigend wordt voor grote plantages en zwaar vervuilende mijnbouw. Voor nieuw gerecruteerde soldaten die nooit naar school konden organiseert het NPA ook scholingsactiviteiten.

Ook inheemse bevolkingsgroepen die in hun bestaan bedreigd worden steunen de opstand. Mensenrechtenadvocaten en missionarissen die solidair zijn met deze minderheidsgroepen lopen voortdurend gevaar. Zoals Czarina Musli die opkomt voor de rechten van de Lumads, de inheemse bevolking van Mindanao. Haar bekendheid met de schendingen van mensenrechten en betrokkenheid met de armen maakte haar een doelwit van het leger, die haar labelde als communist. Ze moest vrezen voor haar leven, want tijdens het presidentschap van Duterte kwamen zeker 70 advocaten om het leven. Een door de EU gefinancierd project voor steun aan inheemse volken kwam tijdens het regime van Duterte zwaar onder druk te staan. Van de medewerkers zitten er 2 in de gevangenis, Czarina en 5 anderen hebben het land verlaten en de andere 8 houden zich verborgen.

Tien jaar geleden werd de Nederlandse ontwikkelingswerker en natuurbeschermer Willem Geertman op brute wijze vermoord. Een politieke moord volgens zijn familie en collega’s. De moordenaar is gepakt en kreeg levenslang. Maar volgens zijn partner is de opdrachtgever buiten schot gebleven. Geertman streed tegen de oprukkende mijnbouw. ‘Hij was actief betrokken bij hun arbeids- en landrechten en de problemen omtrent milieubescherming. Hij hielp de inheemse bevolking en boeren op te komen voor hun rechten.’

Reacties (2)

#1 Joop

Rampzalig dat als je niet de Nederlandse nationaliteit krijg. Je ook niet kan werken. Zo ken ik Afghanen die al twintig jaar hier wonen maar mede verantwoordelijk (zouden) zijn voor Russische oorlogsmisdaden. Zij kunnen niet terug. Hun vrouwen en kinderen krijgen wel uitkeringen, toeslagen en sociale huurwoningen.

Dat is dan zeker ook de toestand van de onlangs overleden Filippijnse communist geweest.

  • Volgende discussie
#2 M&M

Was Tanja en haar rebellenclub in Colombia niet communistisch? Ook al was hun verdienmodel drugshandel en losgeld van ontvoeringen.

  • Vorige discussie