Oneindige exponentiële groei is onmogelijk in het fysieke universum. Ooit moet er een eind aan komen en meestal gebeurt dat abrupt en met ingrijpende gevolgen. Epidemiologen weten dat, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Ecologen weten het ook. Als bijvoorbeeld een insectenpopulatie exponentieel groeit, dan wordt het een plaag die hele ecosystemen of oogsten kan vernietigen, waarna ook de insecten zelf massaal sterven omdat ze hun voedselbron hebben uitgeput. Chemici blijven liever uit de buurt bij een reactie die exponentieel versnelt, want dat eindigt nogal eens met een explosie. Kernfysici denken er exact zo over. En sommige kosmologen verwachten dat de exponentiële toename van de uitdijing van het heelal uiteindelijk het einde ervan zal betekenen. Een bijdrage van Hans Custers van het blog Klimaatverandering.
De tijdschaal waarop exponentiële groei uit de hand loopt kan sterk verschillen. Een eventuele ‘big rip’ of ‘big chill’ is vermoedelijk nog miljarden jaren van ons verwijderd. Een epidemie of een insectenplaag kan binnen enkele weken tot maanden helemaal uit de hand lopen. En bij sommige chemische en nucleaire reacties gebeurt het in een fractie van een seconde. Wetenschappelijke kennis van de onderliggende mechanismes kan helpen om de groei en de te verwachten gevolgen te voorspellen of zelfs te beheersen. Als er nog veel onzekerheden zijn, dan is het verstandig om op je hoede te zijn als ergens exponentiële groei optreedt. Merk je te laat op dat er problemen ontstaan, dan zijn er vaak rigoureuze maatregelen nodig om de situatie beheersbaar te krijgen. Zit je aan de linkerkant van de groeicurve (zie deze cartoon van Jens von Bergmann), dan heb je de gelegenheid om geleidelijk de curve naar beneden af te laten buigen. Maar zit je aan de rechterkant, dan kun je alleen nog maar vol op de rem. Hoe dat uitpakt hebben we de afgelopen jaren kunnen zien, met maatregelen als lockdowns en een avondklok.
Exponentiële groei is, kortom, een verraderlijk fenomeen. Toch ziet de hoofdstroom van de economische wetenschap het juist als voorwaarde voor een gezonde maatschappij. Voor zover ik weet is het de enige wetenschappelijke discipline die eindeloze exponentiële groei niet als iets onmogelijks beschouwt, of als oorzaak van grote problemen, maar als vanzelfsprekendheid of zelfs noodzakelijkheid.
Klimaateconomie en exponentiële groei
Waarom ik nu, na jaren bloggen over klimaatwetenschap, nu ineens over de economie begin te schrijven? Ik had, in vervolg op mijn boek, het overmoedige plan opgevat om me ook eens wat meer te verdiepen in de economische kennis over klimaatverandering, en de geschiedenis daarvan. Een boek zal er wel niet van komen. Of, mocht dat toch gebeuren, dan op zijn vroegst over een jaar of vijf, zes. Voorlopig ben ik nog een beginneling op dit onderwerp. En dus loop ik het risico de plank helemaal mis te slaan in dit stuk. Maar mijn verwondering over die exponentiële groei moet er even uit.
Exponentiële groei is namelijk al decennia een thema van discussie onder economen als het over klimaatverandering gaat. Of eigenlijk zelfs het thema. En dan gaat het niet zozeer om de vraag of je wel uit zou moeten gaan van exponentiële groei, maar vooral om welk getalletje de goede exponent is. Concreet gaat het dan over de discontovoet. Dat is niet exact hetzelfde als economische groei, maar hangt er wel direct mee samen. Traditioneel staat het voor het rendement dat je in de kapitaalmarkt kunt maken op een investering. Met andere woorden: voor de exponentiële groei van de waarde van die investering. Voor een ‘gewone’ economische investering geldt dat die onverstandig is als het te verwachten rendement lager is dan de discontovoet.
Volgens economen van de neoklassieke school geldt dit onverminderd voor investeringen in klimaatbeleid, of in duurzaamheid in bredere zin. Je kunt die maar beter uitstellen als die een rendement opleveren dat lager is dan de discontovoet (hoe je dat rendement zou moeten bepalen is een ingewikkelde kwestie waar ik hier verder niet op inga). Andere investeringen leveren dan namelijk meer op, zodat je in de toekomst meer geld hebt voor de benodigde maatregelen. William Nordhaus is de bekendste, ehhh, exponent van die school. Het wonderlijke is dat exponentiële groei van de economie hier ineens niet meer de evidente oorzaak van duurzaamheidsproblemen is, maar juist de oplossing. Zie daar maar eens een geloofwaardig verhaal van te maken. In mijn ogen lukt dat de neoklassieke economen dan ook niet zo goed. De afgelopen decennia hebben we bijvoorbeeld gezien dat die doorgaande groei ook tot een toenemende afhankelijkheid van fossiele brandstof leidde. Ik betwijfel of de energietransitie daarmee betaalbaarder is geworden, of eenvoudiger. Urgenter, dat wel. Toch kreeg Nordhaus vier jaar geleden nog de Prijs van de Zweedse Rijksbank, ook wel Nobelprijs voor economie genoemd. Het idee dat je exponentiële groei nodig hebt om de problematische gevolgen van exponentiële groei aan te pakken lijkt nog springlevend in de mainstream economie.
Natuurlijk wordt er gezocht naar manieren om die vicieuze cirkel te doorbreken. Door neoklassieke economen en door anderen. De bekendste naam uit die tweede groep is Nicholas Stern. Maar er zijn niet veel economen te vinden die de exponentiële groei op zich ter discussie stellen. Ze zoeken vooral naar een andere vorm, die dan leidt tot een andere definitie en een andere waarde van de discontovoet. Ze proberen zogenaamde externaliteiten, zoals gezondheidsschade of afnemende biodiversiteit, mee te wegen in die waarde. Het resultaat is nog steeds een exponent, maar die is wel lager dan in de neoklassieke benadering. De uitkomst van een analyse kan hierdoor anders uitvallen, maar het fundament blijft hetzelfde. Er zijn ook economen die verder gaan en (al dan niet exponentiële) groei zelf ter discussie stellen, maar die hebben niet of nauwelijks invloed op het overheersende denken.
Grenzen aan de exponentiële groei
Als onverbeterlijke bèta is het mijn stellige overtuiging dat er iets niet klopt aan een wetenschappelijk model dat uitgaat van oneindige exponentiële groei. Voor een korte periode kan zo’n model best goed werken, maar op langere termijn loopt het spaak. Want dergelijke groei is in het beste geval een illusie, en in het slechtste geval het recept voor een enorme catastrofe. Dat betekent niet dat er helemaal geen groei mogelijk is. De menselijke inventiviteit en creativiteit zullen voor vooruitgang blijven zorgen. Waarschijnlijk zullen er altijd wel stukjes van de economie zijn die een tijdlang exponentieel groeien. Maar exponentiële groei van het geheel zal moet ooit op zijn grenzen botsen. Dat is simpele rekenkundige logica.
Natuurlijk spelen vragen over de mogelijkheden en onmogelijkheden van groei vooral rond klimaatverandering en andere duurzaamheidskwesties. Maar daaronder zit een meer fundamentele vraag: is het niet onvermijdelijk dat een exponentieel groeiend, complex systeem vroeg of laat een kantelpunt bereikt? Als dat gebeurt stopt de groei, of kan het systeem zelfs helemaal instorten. Een wetenschappelijk model dat gebaseerd is op exponentiële groei van zo’n systeem heeft dan een beperkte geldigheid. Daar zou rekening mee gehouden moeten worden als dat model wordt toegepast, zeker wanneer moeilijk te bepalen is waar de grens van de geldigheid ligt. Of mogen we toch aannemen dat de mens in staat is tot iets dat in de natuur onmogelijk is: oneindige exponentiële groei?
Toegift: een rekenvoorbeeld
Dit rekenvoorbeeld laat zien hoe oneindige exponentiële groei op lange termijn uit zou pakken. En hoe absurd de aanname is dat die groei eindeloos door kan gaan. Stel er is elk jaar 2% economische groei. Dan verdubbelt de economie elke 35 jaar. Dat zou betekenen dat de wereldbevolking over (een beetje afgerond) 100 jaar 8 keer zo welvarend is als nu. En over 200 jaar: 64 keer. Wie weet kan dat, maar ik zou er mijn hand niet voor in het vuur steken.
En je kunt nog even verder rekenen, natuurlijk. Over 300 jaar: 512 keer. Over 400 jaar: 4.096 keer. En, om het nog wat extremer te maken, over 2.000 jaar kom je dan uit op meer dan 1.000.000.000.000.000.000 (dat zijn 18 nullen) keer zo welvaart. Nu haalt natuurlijk niemand het in zijn hoofd om economische voorspellingen te doen voor een periode van 2.000 jaar, maar die absurde uitkomst maakt wel duidelijk dat er ergens een eind moet komen aan die exponentiële groei. Waar en wanneer is niet duidelijk, maar juist daarom zou je voorzichtig moeten zijn met aannames dat die groei nog lang door zou kunnen gaan. Dat het al een behoorlijke tijd wel is gebeurd is zeker geen garantie. Misschien is het tegendeel eerder het geval. Hoe meer verdubbelingen we al hebben gehad, hoe dichter we het punt naderen waarop dat niet meer lukt.
Reacties (34)
Exponentiële groei van inkomens, uitgedrukt in geld is wel mogelijk, dan wordt het geld minder waard.
Hoeveel de welvaart toegenomen is, hangt ook in hoge mate af van de waarde die je toekent aan mobiel internet en een GPS-systeem in de auto.
Dit zijn dingen die 30 jaar geleden nog niet bestonden.
Dus als mensen 10% van hun inkomen uitgeven aan mobiel internet, is de welvaart nu 10% hoger.
Dat betekent niet dat we 10% gelukkiger zijn, of langer leven, of zelfs maar gezonder zijn.
De exponentiële groei in de economie wordt in het algemeen gecorrigeerd voor inflatie. Dat heet ‘reële groei’ in economentaal.
Elk % groei is per definitie exponentieel. of het nu 10% of 1% is.
Dit lijkt me cruciaal, en verklaart ook waarom het ons niets verder helpt om alleen maar te verkondigen dat oneindige exponentiële groei niet kan.
De exponent van economische groei is niet constant in de tijd, snelle groei, langzame groei, stagnatie en krimp wisselen elkaar af. Wat er op dat vlak mogelijk is wordt niet verklaard door wiskundige wetmatigheden, maar door interacties tussen mensen en met hun omgeving. Voor de tijdshorizon die we kunnen overzien is er geen reden om te veronderstellen dat de wereldeconomie niet meer verder kan groeien, de welvaart per persoon wereldwijd laat nog veel ruimte naar boven toe en ook qua groeisnelheid is er nog veel ruimte.
https://ourworldindata.org/grapher/maddison-data-gdp-per-capita-in-2011us?tab=chart&country=OWID_WRL~NLD~KOR
Sterker nog, er is alle reden om te veronderstellen dat er nog veel groeipotentieel zit in de wereldeconomie, in ieder geval tot het einde van de eeuw op het moment dat grootschalige bevolkingsdaling inzet.
Het belangrijkste is: we zijn er zelf bij. Op het moment dat we er een puinhoop van maken komt het einde van de economische groei eerder dan als de mensheid constructief samenwerkt en blijft ontwikkelen.
Stoppen met het streven naar welvaartsverbetering is de snelste weg naar het einde van economische groei. Niet een uitgangspunt waar ik heel enthousiast van wordt, maar wat een merkwaardig soort aantrekkingskracht heeft op een deel van de welvarende linkse medemens.
Ik ken niemand die wil stoppen met het streven naar welvaartsverbetering.
Hooguit mensen die denken dat korte-termijndenken uiteindelijk tot minder welvaart leidt.
Een voorbeeld:
Vorig jaar zijn in Duitsland, België en Limburg overstromingen geweest.
Dat is een flinke schadepost en leidt dus tot minder welvaart.
En vermoedelijk regende het daar zo lang doordat mensen liever brandstof consumeerden dan te investeren in andere energie.
(en een kenmerk van een investering is inderdaad dat de welvaart niet meteen toeneemt, want de kost gaat vóór de baat uit).
Het helpt ons zeker niet verder om net te doen alsof oneindige exponentiële groei wel kan. Vroeg of laat botsen we dan op de harde realiteit. Van wetenschap mag je verwachten dat daar rekening mee wordt gehouden. En dat het zelfs als belangrijk onderzoeksthema wordt gezien.
Dat lijkt me precies het soort gedachte waarmee je ontzettend de mist in zou kunnen gaan. Juist omdat je onverwacht snel tegen de grens van dat potentieel aan kunt lopen, als je het met exponentieel toenemende snelheid op blijft maken.
Ik beweer helemaal niet dat dat zou moeten. Maar ik vind dat geen reden om je kop in het zand te steken. Ooit zal die groei (en dus de welvaartsverbetering) ophouden, in elk geval in de vorm waarin de mainstream economie daar nu naar kijkt.
Daar zit de crux. Is het vroeg of is het laat? Jouw punt is alleen maar van belang als het antwoord ‘vroeg’ is. Maar daar lever je verder geen bewijs voor. Voor de tijdsschalen waarop de economen hun modellen gebruiken is het helemaal niet onwetenschappelijk om economische groei als uitgangspunt te nemen.
Waarom? Een verandering in de exponent van de economische groei komt altijd ergens door, het is niet een wiskundig principe of zo. Er zijn zeker factoren aan te wijzen die kunnen zorgen voor een lagere exponent van economische groei, zoals oorlog, uitputting van energiebronnen, toenemende bevolking, bevolkingskrimp etc. Maar deze zaken zijn ook allemaal aan te wijzen in de afgelopen decennia met een nog nooit vertoonde economische groei, dus ik zie niet direct reden om te veronderstellen dat ze deze keer het wel winnen van bevolkingsgroei, een hoger opgeleide bevolking en technologische ontwikkeling.
Dé grote uitdaging voor welvaartsgroei lijkt me de vergrijzing / bevolkingskrimp die er aan zit te komen, maar op wereldschaal duurt dat nog wel even.
Ooit gaan we allemaal dood inderdaad.
Ik laat je zijpaadjes en verdraaiingen maar even voor wat ze zijn. Je lijkt de strekking van mijn verhaal namelijk niet echt te begrijpen.
Het hoofdpunt ervanis het feit dat de mainstream economische wetenschap doorgaande exponentiële groei simpelweg als gegeven beschouwt. Ook als het over onderwerpen gaat die op lange termijn spelen, zoals klimaatverandering. Voor een wetenschappelijke discipline vind ik dat onzorgvuldig. Want ik kan nergens een behoorlijke theoretische onderbouwing vinden voor de stelligheid waarmee je dat aan zou mogen nemen. Een hoogleraar economie die ik er laatst naar vroeg kwam bijvoorbeeld niet verder dan wat ontwijkingen en dooddoeners:
Ik zeg helemaal niet dat het einde van de exponentiële groei op korte termijn wordt bereikt. Maar ik verbaas me wel over gezaghebbende economen die zonder het minste beetje voorbehoud zeggen dat we over 50 of 100 jaar 3 of 4 of 5 keer zo welvarend zijn als nu. Terwijl je dat soort uitspraken met grote regelmaat tegen blijft komen.
Klassiek Hans: je krijgt tegenspraak en dat zijn dan zijpaadjes en verdraaiingen.
Volgens mij maak ik een simpel punt, en ik ben blij dat ik in dat punt gelijk krijg van een hoogleraar economie.
Natuurlijk is het zo dat exponentiële groei niet oneindig kan doorgaan. Maar dat is niet de tijdsschaal waarop de voorspellingen van de economie zich afspelen, die horizon ligt op een jaar of 70 tot 100 (een mensenleven), en in die tijdsspanne is het zeker niet onaannemelijk dat er sprake blijft van groei.
En dan komen we bij het kernpunt: waarom kies je er voor een stuk te schrijven waarin je een heel vakgebied (dat niet het jouwe is) ervan beschuldigt iets fundamenteels te negeren? In plaats daarvan zou je ook kunnen proberen te begrijpen waaróm het definitieve einde van de groei niet een belangrijk thema is in de economie.
Bijvoorbeeld deze uitpraak. Ik snap de verbazing op het eerste gezicht wel. Maar laten we even wat context erbij zoeken. 100 jaar geleden was de bnp per capita ongeveer 7 keer lager dan nu, 50 jaar geleden ongeveer 2,5 x lager. Het verschil tussen het wereldwijde gemiddelde en het bnp per capita van de VS is ongeveer een factor 3,5. Dan klinkt het al een stuk minder onvoorstelbaar: deze groei is eerder gehaald en het uiteindelijke welvaartsniveau is nu al in een kleiner gebied gerealiseerd. De onzekerheid is uiteraard groot, maar uiteindelijk toch niet zo onredelijk als het eerst misschien leek.
https://ourworldindata.org/what-is-economic-growth
Dit is een mooie uitleg over de geschiedenis van economische groei.
Blijkbaar kun of wil je het verschil niet begrijpen tussen ‘zeker niet onaannemelijk’ en ‘er zonder het minste beetje voorbehoud van uitgaan’.
Moet ik het nou echt nóg een keer uitleggen? Exponentiële groei is verraderlijk. Het kan je dus ontzettend verrassen. En dus is het niet zo slim om een trend uit het verleden zomaar door te trekken naar de toekomst. Het is in zeker niet heel wetenschappelijk. Juist als het over exponentiële groei gaat.
Omdat ik nog steeds nergens een beetje een behoorlijke onderbouwing heb gezien van de stelligheid waarmee wordt uitgegaan van langdurig doorgaande exponentiële groei. Wetenschap is niet: ‘Het zal vast nog wel een tijdje lukken’.
Misschien helpt dit om het verduidelijken. Ik heb me de afgelopen tijd uitgebreid verdiept in de geschiedenis van de klimaatwetenschap. En ik durf wel te zeggen dat er begin jaren ’60 net zoveel zekerheid was over opwarming door de menselijke CO₂-uitstoot, als er nu is over de economische ontwikkeling voor de komende eeuw. En toch hebben klimaatwetenschappers nog 20 jaar lang vooral de onzekerheden benadrukt, en gezegd dat die nog te groot waren om er consequenties aan te verbinden. Die terughoudendheid zie je absoluut niet terug bij de meeste economen. Het contrast tussen die twee disciplines is onthutsend.
Als wetenschapper hoor je oog te hebben voor onzekerheden, en daar zorgvuldig mee om te gaan. Economische prognoses voor de verre toekomst zijn uiterst onzeker. Als kwantitatieve wetenschapper hoor je dan een goede onzekerheidsanalyse uit te voeren en die mee te nemen in je eindconclusies. En als wetenschappers decennialang discussiëren of de discontovoet 4% (elke 18 jaar een verdubbeling) zou moeten zijn of minder dan 2%, dan zouden ze in elk geval gezamenlijk kunnen constateren dat ze het niet weten. En dat ze dus (nog?) niet over het instrumentarium beschikken om veel zinnigs te zeggen over problemen op lange termijn.
Nog een toevoeging over je bewering dat ik een ‘heel vakgebied’ zou bekritiseren. Dat doe ik nadrukkelijk niet. Mijn stuk gaat over de hoofdstroom van die wetenschap en dat meld ik ook keer op keer. Er zijn wel degelijk goede nieuwe ideeën, maar die krijgen maar heel erg moeilijk toegang tot die hoofdstroom. Terwijl ik denk dat er juist dringend behoefte is aan vernieuwing in dit vakgebied.
Het contrast tussen die twee disciplines is onthutsend.
Economen zijn de priesters van deze tijd:
– ze dragen niet bij aan de productie
– ze verrichten handelingen die de gewone burgers niet begrijpen
– bestuurders zijn bang dat rampen gebeuren als ze de adviezen niet opvolgen
En zoals bij elke kwakzalver, werkt de suggestie doordat de priester geen enkele twijfel toont.
(ik overdrijf een beetje. Voor een deel is economie een nuttige wetenschap)
Ik kan er niet op vertrouwen dat ‘er zonder het minste beetje voorbehoud van uitgaan’ een getrouwe weergave is van wat de economen die je bekritiseerd feitelijk zeggen. Ik vermoed hier een hyperbool. Lex Hoogduin heeft het in ieder geval over ‘niet onmogelijk’, daar zit in elk geval de nodige onzekerheid in.
Bespaar je de moeite, ik heb je de eerste keer wel begrepen. Ik heb alleen wat kanttekeningen bij jouw redenatie, daar gaat de discussie over.
Dit is dus ook niet wat economen doen. Economen proberen te begrijpen wat het mechanisme achter economische groei is, waarom treedt die op? Wanneer wel en wanneer niet? En dan kijken ze naar de toekomst: in hoeverre blijven de randvoorwaarden voor economische groei bestaan? En pas dan trekken ze prognoselijntjes, die uiteraard naarmate we verder in de toekomst gaan meer onzekerheid bevatten. Er zit dus veel meer onderbouwing onder die trendlijnen dan jij hier voordoet (wat ook wel mag voor het geld wat er in de economische wetenschap omgaat).
Wil je deze uitspraken bekritiseren, dan is er dus meer nodig dan een simpele stelling als ‘exponentiële groei is eindig en economen lijken dat niet te snappen’. Je moet beargumenteren door welk mechanisme die groei dan gaat stoppen, en dat de kans daarop groter is dan de mainstream economen nu meenemen in hun modellen.
(overigens: als je mij citeert om daar iets van te zeggen gebruik dan mijn hele argument. Ik had niet voor niets het verschil tussen de VS het wereldgemiddelde toegevoegd om te laten zien dat er ook naar de toekomst toe nog potentie voor groei zit in de orde van grootte die jij ter discussie stelt)
Zoals ik in het deel wat je niet citeert al zeg, mis ik vooral de nieuwsgierigheid om te begrijpen waarom die economen zo stellig zijn over toekomstige economische groei. Hoe komt dat? Waar is die stelligheid op gebaseerd?
Met mijn beperkte kennis van de geschiedenis van economische groei, demografie, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen snap ik wel waarom voor de tijdshorizon die we een beetje kunnen overzien (zeg deze eeuw) toenemende welvaart/economische groei een basisuitgangspunt is in de economie. De discussie over ‘grenzen aan de groei’ is al zo oud als de economie, maar tot nu toe hebben de mensen die het einde van de groei voorspelden ongelijk gekregen, en we begrijpen ook waarom.
Een moderne versie van deze discussie wordt in dit stuk geagendeerd door Jos van Dijk:
https://sargasso.nl/olifanten-in-de-kamer/
De grenzen van de planeet als einde van de groei.
Dit kan een mechanisme zijn waardoor de welvaartsgroei permanent gestopt wordt, van hieruit kan je dan een argumentatie opbouwen.
Lees dan eens wat artikelen die door economen uit de mainstream zijn geschreven over een onderwerp als klimaatverandering. Onzekerheden worden inderdaad in een inleidend deel van een artikel vaak nog genoemd. Maar in de kwantitatieve analyse wordt simpelweg uitgegaan van doorgaande economische groei. Zonder voorbehoud. En ook in conclusies wordt die groei meestal simpelweg als gegeven gezien.
Wat Hoogduin doet is in dit opzicht typerend. Eerst heel erg benadrukken hoe onzeker het allemaal is, om vervolgens toch gewoon uit te blijven gaan van doorgaande exponentiële groei. (Overigens heb ik Hoogduin een tijdje geleden ook al eens de uitspraak ontlokt dat economische beleidsanalyses niet verder kunnen kijken dan 4 jaar. Op de vraag waarom ze zich dan toch wagen aan voorspellingen voor veel langere periodes heb ik geen antwoord gekregen.)
Ja, dat is het probleem met dit gedoe. Ik zeg zowel in mijn stuk als in mijn reacties op jou meermaals dat ik het niet begrijp en dat ik geen onderbouwing kan vinden. Ik ben dus precies op zoek naar het antwoord op die vragen en concludeer dat de antwoorden die ik tot nu toe heb gevonden niet overtuigend vind. Hoe krijg je het voor elkaar om dat niet te lezen in mijn blog en mijn stuk?
Volgens Nicholas Stern (toch niet de minste) valt dat behoorlijk tegen. In de Stern Review zegt hij bijvoorbeeld dat economische modellen voor het grootste deel zijn gebaseerd op curve-fitting en dus juist niet, zoals bijvoorbeeld klimaatmodellen, op onderliggende mechanismes.
Waarom zou ik jouw stropop moeten beargumenteren?
Nee. Natuurlijk zijn er raakvlakken, maar mijn invalshoek is totaal anders. Als je dat nog steeds niet snapt dan kan ik alleen maar constateren dat het je blijkbaar niet zo interesseert wat ik werkelijk bedoel.
Ik bekritiseer een – naar mijn mening – fundamentele onzorgvuldigheid in de mainstream economische wetenschap. Namelijk een aanname die, op basis van rekenkundige logica, ooit tot helemaal verkeerde conclusies moet leiden. En een matige onderbouwing waarom die aanname nog 70 of 100 jaar geldig zou zijn. Ik sluit helemaal niet uit dat het nog een tijd goed gaat. Maar ik ben er ook weer niet helemaal gerust op. En het verbaast me dat de kritiek die er ook in de economische wetenschap wel degelijk is op die aanname zo weinig voet aan de grond krijgt in de mainstream. Omdat het, wetenschappelijk gezien, zo’n belangrijk onderwerp is.
Je kent vast wel mensen die willen stoppen met economische groei. Dat komt op hetzelfde neer.
Wat denk je, neemt het aantal slachtoffers door natuurrampen toe of af?
Mooie illustratie van de kortzichtigheid waar ik het over heb. Ja, het gaat al behoorlijk lang heel erg goed. Maar neem nou niet blindelings aan dat behaalde resultaten uit het verleden een garantie zijn voor de toekomst. Dat betekent zeker niet dat ik pleit voor doemdenken. Maar ik pleit ook niet voor de oogkleppen van eeuwige exponentiële groei.
Dat ik dit zou aannemen is dan weer jouw aanname.
Dit lijkt me een stroman. Economen gebruiken economische groei niet op de tijdschaal ‘eeuwig’.
U reageert blijkbaar op #2.1
Ik denk dat het aantal slachtoffers van natuurrampen toeneemt door een paar oorzaken:
– toename van de wereldbevolking
– klimaatverandering, waar de huidige landbouw schade van ondervindt (afgelopen zomer verdroogde de mais al op Franse akkers)
– vaker extreem weer, door de klimaatverandering.
De overstromingen in de Eifel waren een voorbeeld van het laatste.
Er heeft in de Eifel een forse vernietiging van kapitaal (en levens) plaats gevonden.
Daar heeft dus een economische teruggang plaatsgevonden.
Hans, ik wil begrijpen wat je zegt, maar ik zie niet zo goed wat er nou exponentieel is aan de groei die je benoemt. Het wordt mij niet duidelijk uit het stukje over de discontovoet en evenmin uit je rekenvoorbeeld aan het eind. 2% per jaar, jaar in jaar uit, levert een grote groei op, maar daarmee is het toch geen exponentiële groei? Exponentiële groei noemen we toch die groei, waarbij de snelheid van de groei groeit? Maar bij 2% per jaar groeit de groei niet, hij blijft 2%.
Los daarvan. Dat er een correlatie is tussen een immer groeiende economie en de duurzaamheid van het totale productiesysteem, is interessant genoeg. Maar die twee hangen ook weer niet één op één samen. Volgens mij kan je daar niet zinvol over praten zonder tenminste de geldontwaarding mee te nemen en de verhouding goederenproductie/diensten in de economische groei. Je economie kan natuurlijk groeien op basis van toegenomen diensten, terwijl de goederenproductie (waar de meeste vervuiling zit) daalt – een soort duurzame groei. Dat terzijde.
2% groei per jaar is exponentiële groei, per definitie. De exponent is dan 1,02 (op jaarbasis). Je hebt dan elke 35 jaar een verdubbeling van de economie, zie het rekenvoorbeeld. Het percentage groei blijft weliswaar gelijk, maar omdat de totale economie steeds groter wordt is 2% van dat totaal ook steeds meer.
Geldontwaarding is niet relevant, want daarvoor worden cijfers in het algemeen gecorrigeerd. Het gaat om de zogenaamde ‘reële economie’.
Dat de economie op basis van toegenomen diensten kan groeien is natuurlijk waar. Maar ook daar zit een grens aan, al was het maar omdat we niet allemaal een onbeperkte hoeveelheid diensten af kunnen nemen. Dat een op dienstverlening gebaseerde economie over 2.000 jaar 1.000.000.000.000.000.000 keer zo groot is als nu durf ik echt wel uit te sluiten. Het houdt een keer op. Maar dat neemt niet weg dat er vermoedelijk best nog ruimte is voor wat groei, ook in een duurzame economie.
Ik vind het vooral niet heel geruststellend dat de mainstream economie helemaal geen oog lijkt de hebben voor de verraderlijkheid van exponentiële groei. Het zou natuurlijk best kunnen dat die groei nog een eeuw of langer doorgaat, maar daarmee heb je nog geen wetenschappelijke onderbouwing. Die wetenschappelijke onderbouwing heb ik nog nergens kunnen vinden. De stelligheid lijkt vooral gebaseerd op het doortrekken van trends uit het verleden. Dat is op zich al mager als wetenschappelijk bewijs, maar voor een aanname van doorgaande exponentiële groei is het helemaal drijfzand.
Had ik nog zo bedacht dat ik dit niet verkeerd moest doen en dan gebeurt het toch. 1,02 is het grondtal, niet de exponent.
Inderdaad, maar aan de productiekant gebeurt hetzelfde, uiteindelijk zijn er geen mensen meer die het extra product kunnen maken of de extra dienst kunnen verlenen. Uiteindelijk is er geen ruimte meer voor nieuwe distributiedozen en als die er wel is dan verstoppen de wegen die we niet eindeloos kunnen verbreden.
We zien nu de personeelstekorten, tegelijk afnemende tolerantie voor arbeidsmigranten die de huizenprijzen opstuwen, het gebrek aan steun voor windturbines, steden die de toeristenstroom gaan indammen, Schiphol dat aan alle kanten klem zit met o.a. personeel en milieuvergunningen, en zo voorts.
Kijkend naar de welvaartsgroei in NL vanaf 1960 zie je een gestaag afnemende groei.
De oliecrisis en de jaren ’80 crisis zijn achteraf maar kleine dipjes in de groei vergeleken met de 2008 crisis en de coronacrisis. En de Putin-crisis moet nog komen.
https://www.theglobaleconomy.com/graph_country.php?p=0&c=Netherlands&i=economic_growth
https://www.theglobaleconomy.com/Netherlands/economic_growth/
Ik roep al langer dat we het werk naar Polen en Roemenië moeten verplaatsen in plaats van die mensen hier naar toe halen. We moeten de groei en de welvaart exporteren.
Kortom, ik denk dat die groei van 2% verdwijnt en dat we cijfermatig gezien steeds vaker een flinke min zullen doormaken. Maar dat hoeft niet te betekenen dat het welzijn minder wordt.
P.S. China kan de groei niet voortzetten wegens de vergrijzing, ze krijgen enorme personeelstekorten. Ik ben benieuwd of zij arbeidsmigranten uit Azië gaan halen of de productie gaan verplaatsen naar buiten China.
Een voorbeeld van exponentiële groei is “rente op rente”.
Economen bedoelen met een jaarlijkse groei van 2% dat er “groei op groei” is.
Dus ieder jaar vermenigvuldigen met 1,02.
De truc is ontkoppelen.
Investeren in dubbel glas/isolatie is goed voor de economische groei en tegelijkertijd het energieverbruik verminderen.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik ben even in de war. De economie die groeit, is dat een groeiend BBP (van een individueel land) gecorrigeerd door inflatie? Het geld moet ergens vandaan komen; geld wordt gecreëerd door banken die leningen verstrekken. Kan de economie dan alleen groeien als er meer schulden ontstaan ergens ter wereld?
Kan de economie dan overal ter wereld tegelijkertijd groeien? Of gaat groei in een land altijd ten koste van een krimp in een ander land? Of kan het alleen bij een toegenomen schuldenberg? Of als er meer grondstoffen of diensten o.i.d. worden toegeëigend door de economie? Want in hoeverre is economische groei gebaseerd op het ‘opnemen’ van (nieuw gewonnen) grondstoffen in productieketens/de economie of het opnemen van diensten die voorheen ongeprijst/gratis waren zoals allerlei zorgtaken die steeds meer vermarkt worden?
https://havo.economielokaal.nl/geldschepping/
Dat zou erg vervelend zijn, als land A besluit 10 uur langer p/w te gaan werken dan moet land B 10 uur minder gaan werken?
Als iedereen harder werkt, slimmer werkt, profiteert bijna iedereen. Al was het maar doordat land A rijker wordt en bij land B op vakantie gaat.
De mondiale groei is overal zo groot dat de krimp in sommige landen dat nooit kan compenseren:
https://worldpopulationreview.com/country-rankings/gdp-growth-by-country
[q]diensten die voorheen ongeprijst/gratis waren[q/]
Het internet was er eerst niet, daardoor vermaken we ons met (en betalen voor) email, Instagram, Facebook, Netflix, Spotify, Sargasso, Twitter, dat was er allemaal eerst niet, ook niet gratis.
Daartegenover verdwijnen bankfilialen, tijdschriften, postkantoren, muziekdragers, boeken van papier, en het geld dat we daarmee besparen steken we in internet en andere zaken.
Al die mensen die werkloos worden in de bankwereld, uitgeverij, brievenverzending, drukkerij e.d. worden nu personal coach of voedingsexpert of healer op afstand. Grapje…
Groei van de economie betekent dat de consumptie (en dus de productie) van goederen en diensten toeneemt. Als je het vanuit de kant van productie bekijkt wordt er dan dus meer waarde gecreëerd. Het BBP is een manier om dat te meten. Groei hoeft dus niet samen te gaan met meer schuld, of met krimp elders. Er wordt nu wereldwijd werkelijk veel meer geconsumeerd en geproduceerd dan 50 of 100 jaar geleden.
Diensten die gratis zijn tellen inderdaad niet mee. Daar zit wel een onvolkomenheid in hoe de omvang van de economie wordt gemeten. Als ouders, grootouders of buren kinderen opvangen naar schoolt telt het niet mee, maar als ze naar een betaalde opvang gaan wel, bijvoorbeeld.
Ik las eens dat auto-ongelukken goed voor de economie zijn:
een auto-ongeval zorgt voor werk voor een bergingsbedrijf, en er wordt een nieuwe auto gekocht, enzovoorts.
(Het klopt natuurlijk niet. Zonder auto-ongelukken zouden verzekeringspremies omlaag kunnen, en dan kan iemand een grotere auto, of een electrische fiets o.i.d. kopen)
Het klopt wél.
Alles wat er voor zorgt dat er méér geld wordt uitgegeven is goed voor de economie. Geld dat in de sok of op de spaarrekening staat is niet zo goed voor de economie.
Als ik jou 100 euro geef om een kuil te graven en 100 euro om hem weer dicht te gooien, dan is dat goed voor de economie. Dat is economisch gezien niet anders dan dat ik een cabaretier betaal om een avond tegen mij aan te lullen.
Het kan BETER voor de economie zijn als dat autongeluk niet plaatsvond met vernietiging van bruikbare goederen en als met het bespaarde geld een verbouwing werd betaald. Gaat men echter met het bespaarde geld op vakantie naar Spanje, dan verdwijnt (een deel van) dat geld uit onze economie.
Het is inderdaad een BBP, gecorrigeerd voor inflatie.
Voor een deel neemt het BBP toe doordat de productie minder arbeid kost.
(en misschien meer energie, maar als die beschikbaar is, kan het BBP toenemen.).
En voor een deel door een prijskaartje te hangen aan diensten die vroeger gratis waren.
Of diensten die vroeger niet bestonden (youtube enz. worden betaald door advertenties).
En door nieuwe diensten te verzinnen: mobiel internet, spotify, betaal-televisie.
Dat is de reële toename van ons BBP. (en de toename van de vliegvakanties, betere isolatie van woningen, meer auto’s enz.)
Ik denk dat wetenschappelijke en technologische kennis de belangrijkste aanjager van groei zijn geweest sinds het midden van de twintigste eeuw (’the great acceleration’). Niet alleen omdat productie efficiënter werd, maar ook omdat er allerlei nieuwe materialen en producten kwamen, en omdat er grondstoffen konden worden gewonnen die eerder onbereikbaar waren, bijvoorbeeld. En betere hygiëne, voedselveiligheid en gezondheidszorg, met een enorme groei van de wereldbevolking tot gevolg. Meer mensen die consumeren en produceren zorgen ook voor economische groei.
Ik denk dat de beschikbaarheid van enorme hoeveelheden goedkope olie sterk bepalend is geweest.
Nu kun je stellen dat die niet zonder wetenschap en techniek beschikbaar zouden zijn, maar volgens mij is dat ook een beetje kip-ei verhaal.
De eerste olieputten werden immers gewoon met de hand gegraven en boren naar zout en water (waar soms olie of gas bij vrijkwam) deden ze ook al tweehonderd jaar geleden. Zonder olie zouden we misschien heel lang een kolen/stoom gedreven maatschappij hebben die misschien veel eerder naar wind en zon had ontwikkeld, maar toch echt de economische boost van die grote hoeveelheden makkelijk winbare transporteerbare en bewerkbare olie had gemist.
Overigens zorgen betere hygiëne, voedselveiligheid en gezondheidszorg, plus onderwijs natuurlijk, uiteindelijk ook voor een enorme daling van het geboortecijfer tot onder de vervangingswaarde.
Zonder veel energie was die groei zeker niet gelukt, dat staat vast. Maar ik denk ook weer niet dat je zo lang zo hard kunt groeien met alleen maar spul dat lekker fikt. En wetenschap heeft zeker een belangrijke bijdrage geleverd aan de fossiele economie. Zonder geologische technieken en kennis zouden er een hele hoop olie- en gasvoorraden nooit zijn gevonden. Oliemaatschappijen hebben daar natuurlijk veel geld in geïnvesteerd, maar toch vooral vanaf het moment dat ze mee konden liften met nieuw ontwikkelde basistechnieken (datering of paleomagnetisme, bijvoorbeeld) om paleogeografische kaarten te maken.
Misschien moet ik het anders formuleren; als die olievoorraden er gewoon niet waren, dan had je geen dieseltractoren en grote vrachtauto’s en hooguit elektrische personenauto’s, gevuld door elektriciteit uit kolencentrales. Of je had olie en gas uit hout of kolen moeten maken, zoals in WO2.
Allemaal veel onhandiger en vooral vele malen duurder dan die makkelijk winbare en lekker vloeibare olie.