Een (te) oppervlakkige klimaatanalyse van het CPB

ANALYSE - Het CPB publiceerde afgelopen week een kort rapportje met de titel ‘Klimaatverandering en intergenerationele verdeling van financiële lasten’. Volgens dit rapport, dat is gebaseerd op ruwe en onvolledige schattingen van klimaatschade en kosten voor adaptatie en mitigatie ( zie hier een eerder artikel over dit onderwerp), komen de kosten van klimaatverandering vooral bij komende generaties terecht. Het omslag van het rapport vermeldt: ‘Op basis van eerste inschattingen zullen de extra kosten van klimaatverandering en -beleid voor het grootste deel bij toekomstige generaties terechtkomen’.

De klimaatschade is geschat voor 2050 en 2100. Die schatting werd op social media zo hier en daar aangegrepen voor een pleidooi tegen mitigatie, ofwel maatregelen om verdere opwarming van het klimaat te beperken. Het schadebedrag zou de transitie van de economie niet rechtvaardigen. Waarmee weer eens werd bewezen hoe opportunistisch de anti-mitigatiebeweging te werk gaat. Het rapport bevat namelijk maar bar weinig ondersteuning voor hun standpunt.

Dat is vooral zo omdat de schatting van de schade helemaal niet uitgaat van een situatie zonder mitigatie. Er is gerekend met een scenario met 2°C mondiale opwarming ten opzichte van de pre-industriële temperatuur in 2050 en 3°C in 2100. Dat is zo’n beetje het midden tussen het hoogste en het laagste scenario uit het laatste IPCC-rapport, iets boven de projectie volgens het middelste scenario SSP2-4.5. Het is ook ongeveer de koers die de wereld op dit moment vaart, rekening houdend met wat er door alle landen aan (beleids)maatregelen is getroffen. In dit scenario gebeurt er dus wel het een en ander om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, als is het lang niet genoeg om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te halen.

Opwarming tot 2100 volgens de verschillende scenario’s uit het laatste IPCC-rapport

Het rapport schat de schade in Nederland van een aantal fysieke gevolgen van klimaatverandering: droogte, hitte, wateroverlast, en een toename van de kans op grote overstromingen als gevolg van zeespiegelstijging of een hogere piekafvoer van de grote rivieren. Het concentreert zich daarbij op schade die van belang kan zijn voor de overheidsbegroting. En het kijkt alleen naar gevolgen van extra opwarming die er vanaf nu nog bijkomt. Het effect van de opwarming die we al hebben gehad is dus niet meegenomen. Er is ongetwijfeld debat mogelijk over of er niet iets belangrijks ontbreekt, en of de geschatte bedragen niet te hoog of te laag zijn. (Bijvoorbeeld over de aanname dat de schade van droogte, hitte en wateroverlast tot 2050 toeneemt, maar daarna niet meer.) Het rapport benadrukt zelf ook dat de onzekerheden groot zijn en dat er vermoedelijk schadeposten niet zijn meegenomen. Maar er is nog iets veel belangrijkers dat veel invloed zal hebben op de echte schade voor ons en daarmee ook op de Nederlandse overheidsfinanciën: we leven niet geïsoleerd van de rest van de wereld. Het rapport stipt dit in de inleiding wel eventjes aan, maar het zit niet in de berekeningen.

Met wat geluk zullen de fysieke gevolgen van klimaatverandering binnen onze landsgrenzen de komende eeuw inderdaad wel redelijk beheersbaar zijn. Zeker in het Europese deel van Nederland; voor het Caribische deel zijn de risico’s mogelijk al een stuk groter. Maar in het Europese Nederland zijn we niet zo kwetsbaar voor de directe gevolgen van klimaatverandering. We hebben ons waterbeheer aardig op orde. We hoeven ons geen zorgen te maken dat onze buurlanden dammen leggen in de Rijn of in de Maas, zodat ze in periodes van droogte al het water zelf kunnen houden. Of dat ze die rivieren juist kanaliseren om bij extreme neerslag al het water zo snel mogelijk onze kant op te sturen. Als hier de oogsten mislukken, dan zijn we als land rijk genoeg om voedsel te importeren. Voor onszelf, onze huisdieren en een aanzienlijk deel van de dieren in de veehouderij. Als er op wereldschaal tekorten zijn horen wij bij de eersten die toch hun bordje vol kunnen scheppen. En de landbouw, veruit de meest kwetsbare sector voor klimaatverandering, is maar een vrij klein stukje van onze economie.

We kunnen onszelf dus vrij makkelijk wijsmaken dat wij veilig zitten achter onze dijken, als het in de rest van de wereld misgaat. Maar zo werkt het natuurlijk niet in de echte wereld. Er zijn landen, heel veel landen, die een stuk kwetsbaarder zijn dan wij. Al die landen krijgen te maken met de consequenties van klimaatverandering, die ernstiger worden naarmate het meer en sneller opwarmt. Natuurlijk gaan wij daar ook gevolgen van ondervinden, bijvoorbeeld via stagnatie van de wereldeconomie, stijgende prijzen, vluchtelingenstromen, politieke instabiliteit of internationale conflicten. En als de wereld zo ontregeld raakt, dan zou dat weer consequenties kunnen hebben voor ons vermogen om de problemen die zich hier voordoen op te lossen.

Er is nog een probleem met dit soort analyses, dat dieper onder het oppervlak ligt. Hoe weeg je klimaatinvesteringen waar toekomstige generaties baat bij hebben af tegen andere dingen die je met dat geld zou kunnen doen en waar we nu van profiteren? Dat is niet eenvoudig en economen zijn het er dan ook niet over eens hoe dat precies zou moeten. Waar ze het wel over eens zijn, is dat het onmogelijk is om dit op een helemaal objectieve manier te doen. Er sluipen hoe dan ook normatieve oordelen of aannames in zo’n analyse. Op zich kun je dat economen die zo’n analyse uitvoeren niet verwijten: het kan niet anders. Maar wat je ze wel zou kunnen verwijten is dat die stukjes subjectiviteit ergens ver weg in de techniek van de analyse zitten verstopt. Ze zouden juist transparant gemaakt moeten worden. Zeker in een rapport dat expliciet over intergenerationele effecten gaat. Als ergens in de techniek van de analyse al keuzes zijn gemaakt over hoe zwaar belangen van toekomstige generaties wegen, dan stuurt dat de afweging die we juist op basis van de analyse willen maken. Dit soort complicaties doet zich ook voor bij het vergelijken van sterk verschillende economieën, bijvoorbeeld van arme en rijke landen. Binnen Nederland zijn er ook behoorlijke economische verschillen tussen het Europese en Caribische landsdeel. Het lijkt me ook iets om rekening mee te houden in zo’n economisch onderzoek.

Als je het hele CPB-rapport leest, dan is het duidelijk dat er grote onzekerheden in de berekeningen zitten. Je zou je af kunnen vragen of het wel zin heeft om kwantitatieve resultaten te presenteren als er zoveel onzekerheid is. Zeker omdat de cijfers uit een rapport van onze nationale rekenmeesters heel makkelijk een eigen leven kunnen gaan leiden. Door anti-mitigatieactivisten, of in politieke of lobby-campagnes bijvoorbeeld, waar al die onzekerheden natuurlijk worden verzwegen. Als er toch cijfers worden gepresenteerd, dan zou ik met mijn natuurwetenschappelijke achtergrond minstens een stevige, kwantitatieve onzekerheidsanalyse verwachten. Waar dan ook de gevoeligheid van de uitkomst voor subjectieve keuzes in meegenomen zou kunnen worden.

Het lijkt me duidelijk dat deze berekeningen geen realistisch beeld geven van de werkelijke toekomstige gevolgen van klimaatverandering voor Nederland. Wel illustreren ze nog eens dat wij, in het rijke deel van de wereld, vermoedelijk minder zwaar getroffen worden door de consequenties van onze broeikasgasuitstoot dan anderen. En dat we de consequenties afwentelen op toekomstige generaties. Maar dat kun je ook best beredeneren zonder deze berekeningen. Het probleem met cijfers is dat ze een zekerheid suggereren die er niet is. En we hebben niks aan schijnzekerheid. Als het te onzeker is om uit te rekenen kan een kwalitatieve beschouwing een betere optie zijn.

[overgenomen van Klimaatverandering)

Reacties (5)

#1 gronk

Over de methodologie van dat CPB-stuk:

Voor droogte, hitte en wateroverlast veronderstellen we een lineaire toename van 2023 tot en met 2050, waarna we de schade
constant veronderstellen, voor rivieroverstromingen en zeespiegelstijging eerst een lineaire toename van 2023
tot en met zichtjaar 2050 en daarna van 2050 een lineaire toename tot en met zichtjaar 2100. Ten tweede
veronderstellen we, ter vereenvoudiging, dat er tot 2050 geen schade optreedt en dat de ‘opgebouwde’
verwachte schade over de periode 2023 tot en met 2050 in een keer in 2050 plaatsvindt.

Die hele opzet is complete kolder. Prutswerk. Wat de gebeurtenissen van de afgelopen paar jaar hebben laten zien is dat je ‘freak events’ krijgt, met bizarre schadebedragen. De overstromingen in de Eiffel van vorig jaar maar dan een maatje groter. Daarnaast worden de secundaire effecten niet meegenomen (als het waterpeil van de rijn te laag is, is dat vervelend voor de landbouw, maar het betekent ook dat benzine/diesel-prijzen omhoog gaan in duitsland -als die brandstoffen daar uberhaupt nog beschikbaar zijn- omdat die vnl. over het water wordt vervoerd. Dat rolt weer door in de rest van de economie. Etcetera.)

En dan heb je nog de ‘ondenkbare’ situaties: wat als we een aantal jaren zulke droogtes hebben (met bijbehorende neerslagtekorten) dat de halve randstad verzakt door een verdroogde bodem, en er als extrabonus een paar dijken doorbreken omdat ze te verzwakt zijn door de droogte.

  • Volgende discussie
#1.1 Hans Custers - Reactie op #1

Ja, als je dat rapportje leest krijg je het idee dat ze niet meer hebben gedaan dan snel wat cijfertjes zoeken die makkelijk te vinden waren en die in een modelletje stoppen. Dat is nog wel te begrijpen, want je moet ergens beginnen met zo’n onderzoek. Maar waarom zou je dit in hemelsnaam publiceren?

#1.2 gronk - Reactie op #1.1

Ik vind het ook een heel raar rapport in dat opzicht. Het ademt heel erg de Rutte-mentaliteit uit. (“er is niets aan de hand dus we hoeven ook niets te doen”). Om maar een voorbeeldje te geven: Verzekeraars waren zeker een half jaar bezig om de schade van storm Eunice (februari 2022) te vergoeden. Ik zie het nog wel een keer gebeuren dat we in nederland een hagelbui krijgen met hagel van 5cm doorsnede. Als zo’n bui losgaat in net het verkeerde gebied (rotterdam, het westland) dan kun je zomaar opeens omvallende verzekeraars krijgen. Of je moet een halve bedrijfssector afschrijven. Dat soort risico’s lijken me de moeite waard om te beschrijven.

Het hele rapport ademt wel heel erg de klassieke macro-sfeer uit. “stormen worden misschien wat zwaarder maar de effecten daarvan middelen uit op de lange termijn, dus dat kunnen we beschrijven met een lineaire groei”.

#1.3 Hans Custers - Reactie op #1.2

Die neo-klassieke economen zouden eigenlijk wat bijscholing moeten krijgen over de typische eigenschappen van complexe systemen: fysieke grenzen, terugkoppelingen, kantelpunten, hysterese, dat soort dingen. Want de economie is natuurlijk zo’n complex systeem. Ik snap best dat het heel moeilijk is om een goed beeld te krijgen van dergelijke eigenschappen. Maar of dat nu reden is om maar net te doen alsof ze niet bestaan?

#2 Ronald Heijman

De gevolgen van de klimaatopwarming zijn zeer complex en impactvol.
We zouden eerst moeten weten hoe deze complexiteit in modellen kan worden gevat, en met welke mate van zekerheid van de uitkomsten we kunnen rekenen.
Intussen moeten we een maximaal haalbaar plan, zo snel mogelijk uitvoeren om de oorzaken weg te nemen.
Verder moeten we alle landen houden aan de gemaakte afspraken, en daarvoor een beheersmodel met verplichtingen vastleggen.
Een jaarlijkse meting moet tonen wie achterblijft en waardoor. Een bonus malus systeem om de resultaten financieel te kaderen.
En dan nog geloof ik dat we niet meer kunnen dan ons best doen. Waarschijnlijk is het al te ver doorgeschoten en stoten we voorlopig te veel uit en wordt de natuur getriggerd op cascade effecten. De natuur kan zich waarschijnlijk al niet meer herstellen en ook de maatschappelijke gevolgen zullen grotesk, veelkoppig en onbeheersbaar worden. De meeste landen kunnen dit niet opbrengen, en de weinigen die dit wel kunnen worden overspoeld door de effecten van de andere landen.
Tegengaan van klimaatopwarming zal wel helpen, maar het zal niet voorkomen kunnen worden. En we komen in een fase waarin nieuwe, noodzakelijke technologieen wel helpen, maar hun eigen grote nadelen hebben.
De komende generaties krijgen het op vele manieren zwaar.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie