dossier

Wooncrisis

Artikelen over de wooncrisis anno 2021.


Foto: Cyril Wermers (cc)

De ramp van vijf jaar flexhuur: tijd voor woonzekerheid

Vijf jaar en een aantal onderzoeken verder is het overduidelijk: de invoering van reguliere tijdelijke huurcontracten heeft geleid tot normalisering van flexhuur met zeer negatieve gevolgen voor huurders. In plaats van te zoeken naar oplossingen voor ‘betere’ flexhuur, moet de invoering van tijdelijke huurcontracten worden teruggedraaid.

De Volkskrant schreef afgelopen weekend over tijdelijke huurcontracten, waarin het onder meer ging over de rampzalige gevolgen voor huurders, als volgt samengevat: “het leven van flexhuurders staat stil”. De Volkskrant deed zelf onderzoek op basis van een vragenlijst die door 352 tijdelijke huurders was ingevuld, aangevuld met een analyse van het aanbod van huurwoningen op Funda. Het resultaat: 14 procent van de aangeboden huurwoningen wordt aangeboden met een tijdelijk contract. In sommige gemeenten ligt het percentage veel hoger: Zaanstad gaat aan kop met 37 procent.

Voor wie dit alarmerend vindt: dit percentage is aanzienlijk lager dan in twee eerdere onderzoeken werd gevonden. Investico/Vers Beton en Companen (die laatste in opdracht van het ministerie van BZK) stellen in respectievelijk december 2020 en juli 2021 vast dat het aandeel tijdelijke huurcontracten van aangeboden huurwoningen op zo’n 50 procent ligt. Companen denkt dat particuliere verhuurders met meer dan tien woningen inmiddels ongeveer een derde van hun woningen verhuren met een tijdelijk contract. Afgaande op de onderzoeksmethoden van de drie onderzoeken, is de 14 procent die de Volkskrant noemt waarschijnlijk een onderschatting [zie eindnoot].

Foto: Cyril Wermers (cc)

De wooncrisis is een mensenrechtencrisis

De kern van de wooncrisis is dat het woonbeleid niet uitgaat van huisvesting als basisbehoefte en een grondrecht dat door de overheid moet worden gegarandeerd, maar van huisvesting als verdienmodel.

Woningcorporaties verkochten tussen 2009 en 2020 ruim 236.000 woningen, eerst vooral aan de zittende huurders of starters, maar sinds 2015 steeds vaker aan beleggers. Het leidde in Amsterdam onlangs tot een nogal ongewoon voorstel van de gemeente, namelijk om zélf corporatiewoningen te kopen om te voorkomen dat deze in de vrije sector belanden.

Vaak wijzen woningcorporaties naar de verhuurderheffing, de belasting op sociale huurwoningen, waardoor corporaties te weinig geld zouden overhouden voor nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming. De corporaties dringen aan op afschaffing van de heffing, maar de verkoop begon dus al veel eerder. Zowel het afstoten van corporatiebezit als de verhuurdersvergunning zijn onderdeel van een langer lopend overheidsbeleid, door Cody Hochstenbach een ‘ideologisch project’ genoemd, om huisvesting over te hevelen naar de vrije markt. Dat heeft geleid tot tal van negatieve effecten.

Eigenwoningbezit gesubsidieerd

Eigenwoningbezit wordt sinds de jaren negentig door de overheid gepromoot als het hoogste ideaal en gesubsidieerd door tal van belastingvoordelen. Met alle gevolgen van dien: maatregelen zoals de hypotheekrenteaftrek, de belastingvrije schenking en recent de eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting, bedoeld om starters te helpen, stuwen zowel de woningprijzen als de hypotheken verder omhoog. Wie een koophuis bezit wordt vanzelf rijker, maar voor starters is het bijna onmogelijk geworden om zonder eigen vermogen (lees: rijke ouders) een woning te kopen.

Foto: Cyril Wermers (cc)

Stopt de overheid nu zelf ook met het discrimineren van huurders?

De discriminatie door verhuurders is “zeer alarmerend”, aldus minister Ollongren in reactie op landelijk onderzoek. Maar de overheid maakt zich ook zelf schuldig aan discriminatie van huurders door de inzet van de Rotterdamwet en de Leefbaarometer.

Uit een landelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) naar discriminatie bij woningverhuur blijkt dat woningzoekers met een buitenlands klinkende naam vaker afgewezen voor een huurhuis dan woningzoekers met een Nederlandse naam, en dat makelaars en bemiddelaars vaak meewerken aan het verzoek om bepaalde groepen uit te sluiten voor een huurwoning. Het onderzoek bevestigt de uitkomsten van eerdere onderzoeken op kleinere schaal (bijv. van de Groene Amsterdammer in 2018, van Radar in 2019, en onderzoeken in Rotterdam, Utrecht, Amsterdam en Den Haag in 2020 en dit jaar).

“Zeer alarmerend”

Minister Ollongren kondigde direct aan dat de aanpak van discriminatie door verhuurders wordt geïntensiveerd, want:

Dat vind ik zeer alarmerend. Discriminatie is niet toegestaan en wordt niet getolereerd. Dat geldt zowel voor de verhuurbemiddelaars als voor de verhuurder die zijn woning openbaar aanbiedt.

Fijn dat de ogen van de minister geopend zijn, maar gaat de minister dan nu ook eindelijk het eigen beleid kritisch onder de loep nemen? Al jaren verstrekt de minister via de omstreden Rotterdamwet aan gemeenten een wettelijke basis om huurders te discrimineren op basis van hun inkomen, en indirect hun afkomst, met het doel om de leefbaarheid in zogenaamde achterstandswijken te verbeteren. En ook het aanwijzen van de gebieden waar deze discriminerende wet mag worden ingezet is gebaseerd op een discriminerend instrument, de Leefbaarometer.

Foto: Cyril Wermers (cc)

Een stukje Rotterdam claimen voor gelijkheid

Een groep Rotterdammers heeft vanochtend een pand gekraakt in Delfshaven om actie te voeren voor een betaalbare woningen en een hoger minimumloon.

Wij Rotterdammers hebben dit pand in bezit genomen, want we streven naar een betere voorziening van onze huizen. We strijden #Voor14 minimumloon en we willen een beter leven in plaats van overleven. Daarom doen wij mee aan deze actie”, zegt een van de actievoerders.

De actie wordt gesteund door Aktiegroep Oude Westen, Recht op de stad Rotterdam, Bond Precaire Woonvormen, Rotterdamse Sociale Alliantie, Stichting Huurders Rotterdam Vestia, FNV Lokaal Rotterdam, Rotterdam Voor 14, SP Rotterdam, ROOD Rotterdam, NIDA Rotterdam, Rotterdam BIJ1, Arbeiderspartij van Turkije – afdeling Nederland en Cultural Workers Unite.

In een statement zeggen zij:

De ongelijkheid in Rotterdam wordt steeds groter en zichtbaarder. Overal in de stad worden sociale huurwoningen slecht onderhouden en gesloopt om plaats te maken voor dure woningen. De huurprijzen blijven maar stijgen in onze stad en het inkomen van Rotterdammers met een minimumloon of een uitkering blijft achter. Ook is er steeds minder ruimte voor hun sociale activiteiten en initiatieven. Zij worden onze stad uit geduwd. Er lijkt geen plek meer voor hen te zijn.

Wij accepteren dit niet. Daarom steunen wij de Rotterdammers die zijn ingetrokken in het pand aan de Havenstraat in Delfshaven. Zij claimen een stukje Rotterdam terug om aandacht te vragen voor de strijd van vele Rotterdammers. Met hen willen wij dat de rijkdom en de ruimte in onze stad eerlijker worden verdeeld. Alleen dan kan iedere Rotterdammer meedoen en een plekje hebben. Dit kan door het minimumloon in 2022 naar 14 euro per uur te verhogen en door sociale huurwoningen goed te onderhouden en te renoveren.

Onze gemeenteraad wilde eerder niet luisteren. Nogmaals roepen wij hen op ervoor te zorgen dat iedere Rotterdammer betaalbaar kan wonen en een fatsoenlijk inkomen heeft. Wij roepen Gemeente Rotterdam op te kiezen voor ons.

Wij willen een bloeiende, kleurrijke stad waarin iedereen kan wonen en leven in plaats van overleven.

Vorige