dossier

Democratie

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Activistisch of actief?

COLUMN - door Dr. Bert van den Braak.

Het beeld van beide Kamers is de afgelopen vijfentwintig jaar onmiskenbaar veranderd. Sommigen spreken van een activistischer Eerste Kamer, die meer aan ‘politiek’ doet dan in het verleden en dan zij ‘eigenlijk’ zou moeten doen. Daar is overigens wel wat op af te dingen. Tegelijkertijd zijn Tweede Kamerleden zich in hun parlementaire werk anders gaan ‘gedragen’. Ik durf wel te stellen dat juist die Kamerleden ‘activistischer’ zijn geworden. In het licht van de advisering door de Staatscommissie verdienen beide Kamers aandacht.

Allereerst de Eerste Kamer. In welk opzicht is die Kamer zich anders gaan gedragen en hoe moet dat worden beoordeeld in het licht van haar ’taak’? Er wordt altijd gesproken van de erkenning van het politieke primaat van de Tweede Kamer. De Eerste Kamer zou, gelet op de indirecte verkiezing, een zekere terughoudendheid in acht moeten nemen. De terughoudendheid van de Eerste Kamer is er allereerst in een beperkter gebruik van controlerechten en in het veel minder houden van beleidsdebatten. Uiteraard leidt het ontbreken van het amendementsrecht ook tot een minder gedetailleerde behandeling van wetsvoorstellen.

De belangrijkste taak van de Eerste Kamer is het oordelen over door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstellen. Hoe zij dat doet is staatsrechtelijk niet begrensd. Net als de Raad van State kent de Eerste Kamer een (weliswaar informeel) toetsingskader met wetstechnische eisen, zoals noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid en rechtmatigheid. Maar de Eerste Kamer spreekt zich primair politiek uit over voorstellen en dat politieke oordeel is zelfs leidend. Dat is altijd zo geweest, alleen merkten we dat in het verleden minder. Dat soms de gehele oppositie tegenstemde was voor het resultaat tot omstreeks 2012 niet zo relevant.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Overspannen democratie

RECENSIE - We hebben te hoge verwachtingen van democratie, volgens Gijs van Oenen. En dat gaat ons opbreken. Maar er is redding in zicht: de ‘algoritmische democratie’.

Wie overal democratische tekorten ziet of wie meent dat onze democratie bedreigd wordt door populisme en onverschilligheid moet dit boek beslist lezen. Want ‘de democratie wordt niet primair bedreigd door tegenstanders of haters ervan, maar juist door het enthousiasme ervoor, de verwachtingen erover en het succes ervan.’ Zo formuleert Gijs van Oenen, docent sociale en politieke filosofie aan de Erasmus Universiteit de kernstelling van zijn boek. De democratie is overspannen en verkeert in een ‘burn-out’ fase, zij wordt ‘het slachtoffer niet van desinteresse of manipulatie, maar juist van grote inzet, hoge verwachtingen en ambitieuze beloftes.’

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3

Die hoge ambities en verwachtingen hebben we te danken aan de culturele revolutie uit de jaren zestig en zeventig. Lange tijd werd de Nederlandse democratie gedomineerd door paternalistische regenten die gewone burgers in hun verzuilde bolwerken op afstand hielden. De democratiseringsgolf die daar een einde aan maakte zette burgerparticipatie in het bestuur centraal, in het onderwijs, de welzijnsvoorzieningen en ook in het openbare bestuur. Van Oenen herinnert hier onder andere aan het maatschappelijk opbouwwerk: burgers instrumenten geven om ‘aan de democratie mee te timmeren’. Deze ontwikkeling is in de tweede helft van de vorige eeuw uitgebouwd. In ambtelijke kringen heette het op een gegeven moment  ‘interactieve beleidsvorming’. Burgers werden co-producenten van beleid. Iedereen die er op lokaal niveau wel eens mee te maken heeft gehad herinnert zich de botsingen die daarmee samenhingen tussen burgers en hun representanten in raad en college.  In de communicatie over inspraakprocedures worden hoge verwachtingen gewekt die niet waargemaakt konden worden. Actieve burgers ontwikkelen zich op den duur als ‘geprotoprofessionaliseerde’ ambtenaren. Maar velen haken vermoeid  en gefrusteerd af. De burger die dacht dat zijn unieke, persoonlijke stem ook daadwerkelijk en direct gevolgen zou hebben voor het beleid raakt teleurgesteld in de werking van de representatieve democratie en klaagt steen en been over een democratisch tekort.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Einde aan de fictie

COLUMN - door Dr. Bert van den Braak.

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3Er is niemand die ontkent dat de huidige procedure voor grondwetsherziening onbevredigend is. De gang van zaken na de verkiezingen van 2017 versterkte die onvrede nog. GroenLinks liet openlijk weten afhandeling van het voorstel over de constitutionele toetsing te hebben getraineerd in de hoop dat er nu wel een meerderheid voor zou zijn. En (eerdere) initiatiefnemers weigerden voorstellen voor de tweede lezing van een grondwetsherziening in te dienen, waardoor zelfs onduidelijk was of die tweede lezing er wel kon komen. Het ging om twee zaken die evident strijdig waren met de bedoeling van de grondwetgever.

Fundamenteler is dat de uit 1848 daterende regeling al zeker een eeuw niet tot het beoogde doel leidt, namelijk kiezers de kans geven zich uit te spreken over voorliggende voorstellen tot grondwetsherziening.

Toen de regeling in 1848 werd bedacht, kenden we nog geen partijen. Tweede Kamerleden werden op basis van absolute meerderheid per district gekozen. Kiezers konden stemmen op een voor- of tegenstander van de herziening en de uitkomst zou dan – zo kon toen nog worden verwacht – duidelijk zijn. De zware procedure met versterkte meerderheid in de Eerste Kamer, moest overigens vooral verhinderen dat de liberale hervormingen van 1848 door conservatieven en Koning zouden worden teruggedraaid.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Intrekking raadgevend referendum in de Senaat: zwakke fundamenten en averechtse effecten

ANALYSE - door Frans Hendriks

Raadgevend referendum exit?

De Eerste Kamer staat deze maand voor de vraag of ze kan instemmen met de intrekking van de Wet raadgevend referendum, die het korte tijd mogelijk heeft gemaakt om met een groot aantal handtekeningen een adviserend referendum af te dwingen over een parlementair aanvaarde, maar maatschappelijk betwiste wet.

Met één ervaring op zak – het veelbesproken Oekraïne-referendum – nam het kabinet-Rutte III zich voor het raadgevend referendum zo spoedig mogelijk weer af te schaffen. Over een verbeterd ontwerp voor het nationaal referendum werd niet gesproken. Een raadgevend referendum over de Intrekkingswet zelf werd onmogelijk gemaakt. De Raad van State oordeelde dat de constructie die de regering hiervoor bedacht ‘juridisch effectief’ is, maar zoals het SGP-Tweede Kamerlid Bischop terecht opmerkte: “juridisch effectief is nog niet juridisch netjes of juridisch heel goed.” Laat staan bestuurlijk heel goed of wijs.

Goed openbaar bestuur?

Sinds 2009 kent Nederland een code voor goed openbaar bestuur. Er zijn internationaal meer van zulke codes in omloop, maar deze is interessant omdat ze normen bevat die de rijksoverheid zelf heeft opgesteld. Ten minste vier van deze normen komen in de knel door de rigoureuze manier waarop het referendum thans wordt ingetrokken. Op vragen die Eerste Kamerleden hierover hebben gesteld heeft Minister Ollongren weinig overtuigend schriftelijk geantwoord.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

De orgaandonatiewet is bij uitstek geschikt voor een raadgevend referendum

OPINIE - U heeft nog een paar dagen om de aanvrage voor een referendum over de orgaandonatiewet te ondersteunen.

Eerlijk gezegd heb ik wel geaarzeld over de ondertekening van de aanvrage van een referendum door Hart voor Democratie. Het initiatief komt uit dezelfde koker als het vermaledijde Oekraïne-referendum van twee jaar geleden. Daarover zaaiden de initiatiefnemers zelf zoveel twijfel dat ik er niet aan mee heb gedaan. Maar in het geval van de orgaandonatiewet vind ik dat we het verzoek niet moeten beoordelen op de aanvrager maar op het onderwerp van het referendum: een wet die in het parlement en in de samenleving veel discussie heeft opgeleverd. Niet alleen over het doneren van organen, maar ook over de vraag hoe ver de overheid mag ingrijpen in de integriteit en autonomie van de burgers.

Maar eerst even over het raadgevend referendum. Het Oekraïne-referendum was een miskleun. De initiatiefnemers hadden eigenlijk vooral een anti-EU agenda. En internationale verdragen zijn veel te moeilijke onderwerpen voor een keuze tussen voor en tegen. Het referendum over de sleepwet heb ik graag gesteund. Ook geen eenvoudig onderwerp. Maar het effect is wel geweest dat er voor het eerst in de geschiedenis een maatschappelijk debat heeft plaatsgvonden over de ruimte die een geheime dienst krijgt. Los van wat er nu verder met de wet gebeurt vind ik dat uit democratisch oogpunt pure winst.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

De lessen van Weimar

RECENSIE - Een nieuw boek over de teloorgang van de democratie in Duitsland in de jaren dertig.

Over Duitsland tussen de twee wereldoorlogen, Hitler en de machtsovername door de nazi’s  zijn al boekenkasten vol geschreven. De Amerikaanse historicus Benjamin Carter Hett heeft er onlangs een nieuw, zeer gedetailleerd, uitermate leesbaar en wat mij betreft ook spannend boek aan toegevoegd onder de titel The Death of democracy. Hitler’s Rise to Power and the downfall of the Weimar Republic. In de Nederlandse vertaling heet het boek De Populist. Dat verkoopt misschien beter, maar geeft het onderwerp van het boek toch minder goed weer. Het gaat zeker ook over Hitler, maar vooral over de omstandigheden waaronder de nazi’s de macht konden grijpen, beter gezegd over de manier waarop een prille democratie om zeep geholpen kon worden. Dat was voor mij de reden om het boek te lezen:  ‘de kwetsbaarheid van een democratie in handen van mensen die er zonder respect mee omgaan’, zoals de achterflap het omschrijft.

‘Historische kennisvergaring’, schrijft Carter Hett ter verantwoording van zijn nieuwe bijdrage aan deze geschiedenis, ‘werkt als de trage opbouw van een sedimentpakket. Er wordt steeds een laag aan toegevoegd. Dit geldt vooral voor de Duitse geschiedenis in de twintigste eeuw.’ Carter Hett is specialist op dit gebied en heeft al verschillende boeken over de nazitijd op zijn naam staan. Hij merkt op dat er sinds het einde van de Koude Oorlog veel nieuw bronnenmateriaal beschikbaar is gekomen om de geschiedenis van Duitsland opnieuw te bekijken. Dat was ook nodig omdat veel bestaande literatuur sterk draaide om de persoon van Hitler, volgens Carter Hett ‘een residu van de nazipropaganda’ over de grote leider.

Vorige