In de moderne politiek wordt het steeds belangrijker gevonden dat burgers direct contact kunnen opnemen met hun volksvertegenwoordigers. De Tweede Kamer, Provinciale Staten of Gemeenteraad weten immers niet altijd goed wat er in de samenleving leeft, en hebben inbreng van burgers nodig om te weten welke thema’s belangrijk zijn en wat daaraan gedaan moet worden. Sociale media zouden essentieel zijn om al die wensen en ideeën van burgers door te geven.
Uit onderzoek van mij en Maurits Kreijveld blijkt dat al die burgerinbreng vaak leidt tot niets. De kwaliteit van de inbreng is laag, de meeste voorstellen en ideeën zijn onbeargumenteerd of op voorhand onmogelijk, of ze passen niet bij de politieke partij aan wie ze geadresseerd zijn. Burgers lopen dus een grote kans op een teleurstelling: ze denken invloed te kunnen hebben op het beleid, maar in de praktijk is hun email, tweet of krabbel allang weer vergeten.
Gebruik maken van burgerinbreng
Ons onderzoek liet ook zien dat politici alleen in uitzonderingsgevallen gebruik maken van deze input van burgers. De meeste politici konden niet aangeven wanneer dit was, en ook burgers hadden vaak geen idee wat er precies met hun reactie was gebeurd.
Deze week was er een concreet voorbeeld. Metin Celik van de PvdA stelde Kamervragen aan de minister van onderwijs over de onvrede op twee Amsterdamse ROC’s. Via Twitter, email en andere contacten had Celik informatie gekregen dat leerlingen van ROC van Amsterdam en ROC ASA klachten hebben over structurele lesuitval en slechte stagebegeleiding. Celik wilde weten wat de minister eraan gaat doen. Het is toch de taak van de overheid de kwaliteit te waarborgen?
Verkeerd geadresseerd
Het probleem dat burgers hun volksvertegenwoordigers benaderen maar er nooit meer iets van horen, doet zich bij deze leerlingen in ieder geval niet voor. Celik heeft hen gehoord en daar bestaat nu ook publiek bewijs van. Maar levert het ook wat op? Bij coaching spreekt men weleens van ‘verkeerd geadresseerde kwesties’: zaken waar terecht over wordt geklaagd maar waarbij de klacht bij de verkeerde persoon wordt neergelegd.
En dat is precies het probleem van al die burgerinbreng. Leerlingen moeten zeker klagen over slechte begeleiding en lesuitval, leerlingen doen dat zelfs veel te weinig. Maar moeten zij erover klagen bij de Tweede Kamer? Nee, zij moeten klagen bij de schoolleiding, en als die niet luistert, moeten ze de media opzoeken en zo de reputatie van hun instelling beschadigen. Het College van Bestuur zal dan snel actie ondernemen. Bij Kamervragen over deze kwestie antwoordt de minister gewoon dat zij het heel erg vindt, maar er niet over gaat. Dat helpt leerlingen in ieder geval niet.
Als Celik deze leerlingen werkelijk een dienst wil bewijzen, moet hij hen deze logica uitleggen. Maar tegenwoordig stellen Kamerleden kennelijk liever Kamervragen, want dat staat zo modern.
Reacties (4)
Ik ben het met je eens dat politici zich met veel te veel onzin bezig houden, maar je argument aan het eind is een beetje krom. Als het de taak van leerlingen is hun slechte schoolleiding publiekelijk te bekladden, dan lijkt me dat via media geile tweede kamerleden een hele goeie weg, vanuit de leerlingen bezien dan. Het heeft waarschijnlijk meer invloed op de schoolleiding als ze door een kamerlid worden bekritiseerd dan als op de achterpagina van het Parool Bram (17) en Achmed (18) melden dat hun schoolleiding incapabel is.
@1 Daar ben ik niet zo zeker van. De Tweede Kamer is niet de baas van het ROC en dus hoeft het College van Bestuur zich hier niets van aan te trekken. Belangrijker is nog: het aantal Kamervragen over onzinnigheden neemt zo sterk toe dat ook de media hier nog maar nauwelijks oog voor hebben. Dus: een bericht in de krant heeft nog steeds veel meer zin, want dan lezen veel mensen het (misschien).
Tja maar als een parlementslid je zaak bepleit heeft heb je wel grotere kans dat lokale media je verhaaltje vervolgens oppikken
@3 Dan ben ik benieuwd waar u al die berichten ziet over Kamervragen in lokale kranten. Voor de meeste mensen is lesuitval op een ROC niet interessant, dus ook niet voor een lokale krant. Daarvoor moet men vooral zelf in actie komen. Dat is aantrekkelijker voor journalisten dan dit soort laffe vragen.