RECENSIE - De meritocratie moest een correctie zijn op de privileges van een rijke, aristocratische elite. Nu bedreigt een nieuwe, hoog opgeleide elite de democratische verhoudingen.
Eind jaren vijftig publiceerde de Britse socioloog Michael Young een boek onder de titel The rise of the Meritocracy. Hij reageerde op de onderwijspolitiek van de Britse Labourpartij die de klassenmaatschappij wilde doorbreken met een sociale ordening op basis van talent. Young schreef een dystopie over de gevolgen die dit streven zou hebben in jaren dertig van de 21e eeuw. Zijn verhaal loopt uit op een opstand van de onderklasse van ongediplomeerden tegen de hoog opgeleide elite. De waarschuwing, die in zijn als satire begrepen boek besloten lag, werd niet gehoord.
Met New Labour herhaalde Tony Blair rond de eeuwwisseling de boodschap uit de jaren vijftig: ‘Wij geloven dat mensen in staat moeten zijn om op te klimmen op grond van hun talenten en niet op basis van hun afkomst of privileges.’ In The Guardian reageerde de inmiddels 85-jarige Young met ontsteltenis. Het leek er op of zijn voorspelling ging uitkomen. ‘Ik verwachtte dat de armen en de achtergestelden de pineut zouden worden, en dat blijkt ook zo te zijn. (…) Het is nogal zwaar om in een samenleving die zozeer hecht aan de verdienste te worden weggezet als iemand die het daaraan ontbreekt. Nog nooit eerder werd een onderklasse in moreel opzicht zo radicaal moreel uitgekleed.’
We zijn nu weer twintig jaar verder. De Amerikaanse politicoloog en ethicus Michael Sandel doet in zijn recent verschenen De tirannie van verdienste; over de toekomst van de democratie een nieuwe poging om het besef te laten doordringen dat de meritocratie een gevaar is voor de democratie. In elk geval in de VS.
Populisten
Met verwijzing naar de gefrustreerde Amerikaanse arbeidersklasse die in 2016 Trump aan de macht bracht, en naar de Britse arbeiders die in datzelfde jaar de Brexit steunden en zich massaal afkeerden van Labour, meent Sandel dat de opstand die Young voor de jaren dertig voorspelde nu al een feit is. Volgens Sandel heeft de onderschatting van de ‘duistere kant’ van de meritocratie de basis gelegd voor het anti-elitaire populisme. Het idee dat iedereen in werk, inkomen en prestige beloond wordt naar zijn of haar verdienste moet onverbiddelijk tot de conclusie leiden dat degenen die er niet slagen een verdienstelijke positie te bereiken het ook niet waard zijn en dit vooral aan zichzelf te wijten hebben. Een voedingsbodem voor anti-elitair ressentiment.
In de oude klassenmaatschappij lag de onrechtvaardigheid van de sociale verhoudingen er nog dik bovenop. Dat bracht een brede, veelbelovende emancipatiebeweging voort die een eind zou maken aan onrecht en die er voor zou zorgen dat iedereen gelijke kansen kreeg op sociale mobiliteit. Maar na tijdelijke successen van de arbeidersbeweging in de verzorgingsstaat is de sociale ongelijkheid inmiddels groter dan ooit en is de sociale mobiliteit voor grote groepen uit de arbeidsersklasse eenvoudig gestopt. Zij kunnen nu niet meer een beroep doen op een algemeen aanvaard sociaal onrecht zoals voorheen, want in de meritocratie telt onder alle omstandigheden uitsluitend de individuele verdienste. Wie het dus minder goed gaat in een maatschappij waarin alles draait om persoonlijk succes, behaalde diploma’s en andersoortige individuele credits verliest al snel een gevoel van eigen waarde. En juist dat aspect van de meritocratie wordt al decennia lang genegeerd door linksliberale politici, schrijft Sandel met verwijzing naar de Amerikaanse Democratische Partij. Die verliest haar traditionele aanhang des te meer als ze dit gevoel van eigen waarde ook nog eens onderuit halen door bepaalde groepen weg te zetten als een ‘basket of deplorables‘.
Hoogmoed
Het probleem van de meritocratie als systeem van winnaars en verliezers is naast het opwekken van ressentiment bij de verliezers op basis van gevoelens van minderwaardigheid ook gelegen in de hoogmoed die de winnaars ten toon spreiden. Sandel (p.38)
Het denkbeeld dat het systeem aanleg en inspanning beloont zet de winnaars ertoe aan om hun succes te beschouwen als iets wat ze volledig op eigen kracht behaald hebben – een teken van deugdzaamheid – en om neer te kijken op mensen die het minder goed getroffen hebben dan zij.
Die meritocratische hoogmoed zit vervolgens gevoelens van empathie in de weg en verhindert de broodnodige solidariteit die elke samenleving moet behoeden tegen het uiteenvallen in onverzoenlijke kampen.
Sorteermachines
Michael Sandel is hoogleraar aan Harvard University. Zijn boek gaat vooral over de Verenigde Staten en is geschreven vanuit zijn ervaringen op een topuniversiteit. Hij beschrijft zijn instituut als een ‘sorteermachine’ waar testresultaten, cijfers maar ook sportprestaties bepalen of iemand wordt toegelaten. De voorbereiding voor de toelating op de Amerikaanse universiteiten is big business. Ouders die het zich kunnen veroorloven besteden veel geld aan bureautjes die de leerlingen naar de top begeleiden. Ze kunnen al dan niet als alumni van een universiteit ook een plek voor hun kroost verwerven door flinke donaties. Dat de Amerikaanse meritocratie gebaseerd is op zuivere verdienste is dus een mythe. Het maakt het allemaal nog pijnlijker vanuit het standpunt van degenen die er niet in slagen een universitair diploma te bemachtigen. De meritocratische belofte die de Democratische Partij, de Clintons, maar ook Obama, jarenlang hebben uitgevent wordt niet waargemaakt. Wie er nog wel in gelooft en om welke redenen dan ook moet constateren dat hij of zij bij de verliezers behoort kan er moedeloos van worden.
Europa
De tirannie van verdienste is op de eerste plaats een kritiek op de Amerikaanse politiek en dan vooral op de Democratische Partij. Op de achterflap van het boek veralgemeniseert de uitgever het onderwerp van Sandel’s boek tot ‘een probleem van onze samenleving’. Dat gaat wat ver, maar anderzijds hebben de Verenigde Staten althans in Nederland nog steeds een belangrijke voorbeeldrol. En er zijn ook in ons land tekenen van een tirannie van verdienste. Denk bijvoorbeeld aan wat Sandel noemt het ‘opdringerig ouderschap’: ouders die zich obsessief, vaak en intensief bezig houden met het succes van hun kinderen en ook bereid zijn daarin te investeren wat ook hier een lucratieve huiswerkindustrie op gang heeft gebracht. Time schreef ooit dat ouderschap veranderd is in ‘productontwikkeling’. Een onderzoek van de Universiteit Twente bracht aan het licht dat 80% van de studenten kampt met stress.
Degradatie van werk
Beter herkenbaar voor Europese verhoudingen vond ik wat Sandel in het laatste hoofdstuk van zijn boek schrijft over de waardering voor werk. Enerzijds is er de gegroeide inkomenskloof, die in de Verenigde Staten nog tientallen malen groter is dan in Europa. Maar ook in ons land geldt dat de mondialisering van de economie voor hoger opgeleiden meer heeft opgeleverd dan voor lager opgeleiden van wie het werk is verplaatst of eenvoudigweg niet meer bestaat dankzij de automatisering. Het neoliberale principe dat de marktwaarde leidend is voor het loon heeft de sociale ongelijkheid sinds het einde van de vorige eeuw fors vergroot. Van alle Amerikanen voor wie het hoogste diploma dat van de middelbare school is, schrijft Sandel, had in 2017 slechts 68% een baan.
Er is niet alleen sprake van een materiële armoede, maar ook van wanhoop. Sandel citeert een Amerikaans onderzoek naar deaths of despair: een ‘epidemie’ aan sterfgevallen door zelfdoding, overdoses drugs of medicijnen en leverziekten als gevolg van alcoholmisbruik. Nederland heeft gelukkig een beter zorgsysteem dan de VS. Maar om te voorkomen dat Nederland ook hier het voorbeeld van de Verenigde Staten gaat volgen is het noodzakelijk dat de politiek de morele opgave ziet die voortvloeit uit de ook hier, zij het in minder sterke vorm bestaande tirannie van verdienste.
De waarde van werk
Sandel pleit voor een opwaardering van de burger als producent, medevormgever van de maatschappij, in plaats van uitsluitend als consument. Alle arbeid kent zijn waardigheid, is een uitspraak van Martin Luther King. In het werk wordt de mens mens en tegelijk deel van de gemeenschap. Dat vraagt om een rechtvaardige waardering van werk, waaruit dat dan ook bestaat, in plaats van ‘materieel succes te interpreteren als teken van morele verdienste.’ Dat vraagt dan ook om het terugsnoeien van de macht van het geld, die dankzij de financialisering van de economie, alle perken te buiten gaat.
Ondanks het Amerikaanse stempel is De tirannie van verdienste een belangrijk en urgent boek, ook voor de Nederlandse politiek. Young’s boodschap moge vergeten zijn. Met Sandel krijgen we een nieuwe kans om de verhoudingen recht te zetten, ongelijkheid terug te dringen en de democratie te versterken.
Is de link naar het boek hierboven niet zichtbaar? Klik dan hier om het boek te bestellen
Reacties (30)
” Dat de Amerikaanse meritocratie gebaseerd is op zuivere verdienste is dus een mythe.”
Daarmee is het per definitie dus ook geen meritocratie. En dat is trouwens niet alleen in de VS het geval. In die zin is het een beetje een nonsens titel voor overigens wel een belangrijk maatschappelijk probleem: aristocratie. Ook elders (erg duidelijk bv in het VK) zie je dat welgestelden (naast de al bestaande netwerkwijze) via onderwijs en diploma’s hun nageslacht in de bovenlaag houden. Dat is hooguit een meritocratisch sausje over de al bestaande klassenindeling.
“Maar ook in ons land geldt dat de mondialisering van de economie voor hoger opgeleiden meer heeft opgeleverd dan voor lager opgeleiden van wie het werk is verplaatst of eenvoudigweg niet meer bestaat dankzij de automatisering. Het neoliberale principe dat de marktwaarde leidend is voor het loon heeft de sociale ongelijkheid sinds het einde van de vorige eeuw fors vergroot.”
Dat weten we toch al lang, volgens mij al 20 jaar blijkt dat uit onderzoeken, en op de werkvloer snappen ze het ook wel.
Laatst werkte ik bij een bedrijf die bij mindere tijden snijdt in het kantoorpersoneel ipv de mensen onderin die het werk moeten uitvoeren. Dat vind ik een voorbeeld voor veel bedrijven.
@1: Ipv een nuttige nuancering schiet je door in het andere uiterste door het bestaan van de meritocratie te ontkennen.
En dat is onzin. Moderne maatschappijen zijn er wel degelijk in geslaagd door middel van onderwijs de oude klassebarriéres te doorbreken, de oude arbeidersklasse is verdwenen. Maar dat betekent niet dat ongelijkheid is verdwenen; de maatschappij is in toenemende mate georganiseerd rond onderwijssucces, dat steeds meer samenhangt met intelligentie. En dat is een taaie, want de partner is nu overwegend iemand van hetzelfde onderwijsniveau, wat betekent dat er naast een sociale ook een genetische component is in het overdragen van het succes naar volgende generaties.
Deze kloof zal denk ik taaier blijken om te slechten dan de oude tweedeling, juist omdat deze ontstaat door liberale principes als het creëren van gelijke kansen tot ontplooiing en vrije partnerkeuze.
@3
De vraag is dan wel wat je onder moderne maatschappijen verstaat. Maatschappijen waar dat ergens in de twintigste eeuw is gebeurd? En is dat dan nog wel modern?
Volgens mij is de trend in veel westerse landen ondertussen alweer een jaar of veertig de andere kant op: toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid, afnemende sociale mobiliteit. En juist in het land dat op die punten heel slecht scoort proberen verdedigers van die ontwikkeling het sprookje van de meritocratie in stand te houden, via de mythe van the American dream.
De moderne ontwikkeling is van meritocratie naar klassenmaatschappij en het kwalijke is dat de mythe van de meritocratie door sommigen wordt gebruikt om die ontwikkeling te propageren.
@4:
Dat is dus het gevolg van het succes van de meritocratie, niet het bewijs dat deze er niet is.
Bedenk dat wat tot de emancipatie van de arbeidersklasse heeft geleidt, universele toegang tot goed onderwijs, nog steeds overeind staat. Toch is het effect hiervan minder geworden, omdat de maatschappij zich nu langs onderwijslijnen verdeelt.
Dus inderdaad, je zou kunnen zeggen dat er nu een nieuwe stratificatie ontstaat, maar die is wel wezenlijk anders van karakter dan de stratificatie die er vroeger was. Deze stratificatie ontstaat vooral door persoonlijke keuzes van burgers, en is daardoor taaier om wat aan te doen.
Toevallig dit weekend een interessant onderzoek in de Volkskrant naar ongelijkheid in Nederland:
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bepaalt-waar-je-bent-geboren-echt-je-kansen-in-het-leven~bc55f410/
Het zou interessant zijn om dit voor meerdere generaties te doen, om te kijken hoe dit verschuift.
Grote onzin. Minder sociale mobiliteit heeft niks te maken met een maatschappij die zich “langs onderwijslijnen verdeelt” en alles met de kansen die je krijgt omdat je ouders simpelweg veel geld hebben. En de beste manier om kapitaal te vergaren is: beginnen met een flink startkapitaal.
Het verschil met vroeger is dat er nu een andere elite is die de buit verdeelt en die met wat kruimeltjes strooit om te proberen het volk tevreden te houden. Met “persoonlijke keuzes van burgers” heeft dat maar bar weinig te maken. Zeker in de VS.
Hoger onderwijs is in Nederland fors duurder geworden sinds de jaren ’90.
En de kans dat iemand hoger onderwijs volgen gaat, wordt beïnvloed door het financiële risico. En dat risico is voor mensen met rijke ouders kleiner.
Ik denk overigens dat veel “maatschappelijk kapitaal” in de opvoeding meegegeven wordt. (doorzetten, conflicten oplossen, nieuwsgierigheid, en zelfs intelligentie)
Kinderen kunnen zich beter ontwikkelen als hun ouders tijd (=geld) voor hun hebben. En als die ouders niet zelf zorgen hebben.
@6: Wat ik zeg is geen onzin. Onderwijs als nieuwe scheidslijn is overal te zien, opleidingsniveau voorspelt verkiezingsuitslagen en attitudes beter dan andere variabelen als geld, om maar een voorbeeld te noemen. Succes in onze maatschappij is niet een platte kwestie van geld, maar meer nog van onderwijs en cultureel kapitaal. Je ziet dit overal in de westerse wereld.
En het wordt wel degelijk in stand gehouden door persoonlijke keuzes van mensen, waarbij succesvolle mensen met andere succesvolle mensen trouwen, hun kinderen sturen naar scholen waar andere succesvolle mensen hun kinderen ook naar toe sturen, in buurten gaan wonen waar ander succesvolle mensen wonen met een vergelijkbare levensvisie hun kinderen stimuleren eveneens succesvol te worden etc. Met als gevolg dat hun kinderen een grotere kans hebben eveneens succesvol te worden.
Wil je hier iets aan doen, dan moet je (drastisch) ingrijpen in de keuzevrijheid van mensen. Lastig, want dat staat haaks op de waarden die ons onze huidige grote welvaart hebben gebracht.
Je laat je blik vertroebelen door de wereld van het grote geld en de top 1%, maar daar gaat dit niet over, die zijn niet representatief voor de ontwikkeling in de maatschappij als geheel.
(overigens is de inkomensongelijkheid in Nederland helemaal niet hoog of veel gestegen; historisch én wereldwijd gezien is de gini-coëfficient in Nederland nog steeds laag. De VS is wat dat betreft onvergelijkbaar met Nederland)
@5: “Bedenk dat … universele toegang tot goed onderwijs, nog steeds overeind staat.”
Je leeft in een VVD-sprookje. Die universele toegang wordt al een aantal decennia afgebroken. Bovendien zie je ook al een tijdje steeds meer elite-onderwijs ontstaan, zowel privaat als publiek, met toenemende selectie, die in grote mate mensen met een flinke beurs en goed netwerk bevoordeelt. Het gevolg is schijnmeritocratie.
@7:
Maar het percentage dat hoger onderwijs volgt stijgt nog altijd, dus zo bepalend is dat geld niet. Juist bij arme kinderen is er veel financiële ondersteuning beschikbaar.
Verder eens dat het makkelijker is je kinderen goed op weg te helpen als je geld hebt.
@9: Dat is erg relatief Bismarck. Als je uitzoomt, dan krijgen nog steeds alle kinderen in Nederland heel erg lang onderwijs (het aantal scholingsjaren neemt nog altijd toe), en het percentage dat hoger onderwijs volgt neemt nog altijd toe. Slechts een kleine minderheid daarvan heeft op elite-onderwijs gezeten.
Er zijn genoeg zorgelijke ontwikkelingen in het onderwijs, die deels samenhangen met de nieuwe stratificatie/klassenmaatschappij zoals in dit topic bediscussieerd. Maar dat moet niet het zicht belemmeren op dat in de basis alle kinderen in Nederland in principe toegang hebben tot goed onderwijs.
@11
Als je had opgelet had je gezien dat #0 een recensie is van een boek van een Amerikaanse filosoof, dat dus ook vooral over de situatie in de VS gaat. De situatie in Nederland is dus niet zo vreselijk relevant. Wat er hier is gebeurd is wel een beetje te vergelijken met de VS, maar veel minder extreem. Ik vermoed dat niemand dat tegen zal spreken.
@12: Bismarck geeft commentaar op de situatie in Nederland, en daar reageert Cerridwen op.
Dat het boek vooral over de VS gaat, is hier niet van belang.
@11: Van de andere kant leidt dat langere onderwijs niet altijd tot betere banen. Er komen mensen met een HBO-opleiding terecht in een call-center.
En de toename van privé-onderwijs (bijv. huiswerkinstituten) duidt erop dat het gratis onderwijs niet voldoende is.
@13
Volgens mij ging het andersom. #5 lijkt al veel meer over Nederland te gaan dan over de VS. #9 was daar een reactie op.
@12: Jos legt aan het einde van de recensie expliciet de link met Nederland.
En dat is wat mij betreft terecht, want de ontwikkeling naar een meritocratie is een wereldwijde ontwikkeling, die je net zo goed in Nederland ziet als in de VS, en die ook voor dezelfde type problemen zorgt. Doordat Nederland een veel minder ongelijk land is, zijn de problemen ook kleiner en uit het zich anders.
De discussie ontstaat doordat zowel jij in #4 als Bismarck in #1 ontkennen dat er überhaupt sprake is (geweest) van meritocratie.
@12: Ik lees in de recensie dat het boek waarschuwt dat gelijke kansen in ontwikkeling het ontstaan van steeds grotere ongelijkheid in de samenleving niet tegengaat. Het geeft juist een legitimatie aan het vergroten van ongelijkheid.
Vooral hoog opgeleide mensen staan een prestatiemaatschappij voor waarin iedereen die in zijn jeugd goed zijn best doet daarnaar beloond moet worden. De keerzijde die velen uit het oog verliezen is dat iedereen die niet kan meekomen het verdient om achter te blijven.
Pikkety heeft laten zien dat ongelijkheid niet af te lezen valt aan inkomensverschillen. Belangrijker is het verschil in vermogen en de verschillen tussen rendement uit vermogen en rendement uit arbeid. In 2015 stond Nederland in een OECD ranglijst over vermogensongelijkheid op de tweede plaats na de VS. De rijkste 1% bezat toen al 27% van de rijkdom. https://inequality.org/facts/global-inequality/
Het waken voor toenemende ongelijkheid lijkt me voor Nederland heel relevant. Daarbij moeten we dus beseffen dat intensiveren van de prestatiemaatschappij ongelijkheid waarschijnlijk verder in de hand werkt.
De maakbaarheid van samenleving wordt hier weer eens ernstig overschat, je kan een kind naar huiswerk cursus sturen, maar van een VMBO kind maak je daarmee echt geen hoger opgeleide. In de VS is dat een beetje anders, kijk maar naar Trump, maar aan de andere kant ook zonder zijn zijn gekochte diploma was die wel we zover gekomen. Ook daar is hij overigens meer een uitzondering dan een regel de VS is nog met uitstek de plaats waar je met wat geknutsel met een paar dollar in de garage informatica tycoon kan worden.
Die degradatie van werk valt ook wel mee, ik weet niet of je wel eens een loodgieter of automonteur heb gezocht in deze tijd, maar die verdienen tegenwoordig boven modaal als je maar handig bent en de klauwen uit de mouwen wil steken. Op TV heb je het programma “Massa is kassa” een hele familie die de MAVO nog niet af gemaakt heeft maar wel bulkt van de centen. Pas hebben we nog staan klappen voor de zorg dus die waardering is niet alleen financieel.
Succes is geen kwestie van geluk of afkomst, succes is een keuze waar je hard voor moet werken. Prima als je kiest om dat niet te doen, maar dan zal je moeten aanvaarden dat je wat minder te spenderen zal hebben dan de buurman, een keuze waar je overigens niet per se minder gelukkig van hoeft te worden. Dat is alleen een besluit waar de politiek niks mee te maken heeft en in de praktijk ook eigenlijk niks aan kan doen.
@18:
Kijk dit is nou precies de droom die Sandel op voortreffelijke wijze heeft ontmaskerd. Word wakker LR en lees dit boek!
@19: Het is natuurlijk van allebei wat. Mensen die machteloos de armen omhoog werpen en de goden vervloeken over hun pech mogen wat meer naar zichzelf kijken, en voor succesvolle mensen die denken dat ze het helemaal zelf gedaan hebben is het nuttig om te reflecteren over hoeveel geluk/hulp ze wel niet hebben gehad.
Maar LR kan inderdaad wel wat hebben aan het boek, dat ben ik geheel met je eens.
@16: Er is een meritocratie als mensen op eigen kracht naar boven komen, niet als de mensen die de meeste hulp krijgen de grootste beloning krijgen.
De kansen zijn al verschillend op het moment dat een kind een eigen kamer heeft om huiswerk te maken.
En ze zijn al verschillend als een ouder tijd heeft om een kind te helpen met een knutselwerkje (want dat leert het kind dat zijn inspanning tot resultaat leidt).
@18: Deze ondernemer was in staat om een vakantiepark te kopen. Dus misschien had hij niet veel diploma’s, maar wel startkapitaal.
En toevallig zijn er kinderen die juist wel met huiswerkbegeleiding door het havo gesleept worden, en dan een hbo-opleiding mogen doen.
Ook de knutselaar in de garage heeft een opleiding nodig om informatica-tycoon te worden.
En dan nog moet de knutselaar waarschijnlijk harder werken dan de “durf”-investeerder die kapitaal geërfd heeft.
@21: Het is niet zwart-wit. Volledige kansengelijkheid bestaat nergens, er zijn altijd verschillen in de context. Het is ook nergens zo dat je uiteindelijke positie uitsluitend bepaald wordt door de context waarin je geboren wordt.
Wat mensen bedoelen als ze het hebben over ‘meritocratie’ is dat posities in de samenleving meer op basis van vaardigheden worden ingevuld dan op basis van geboorte relatief ten opzichte van andere plekken/tijden. De Nederlandse samenleving is dan onmiskenbaar op meritocratische principes ingericht.
Dat dit niet betekend dat er geen ongelijkheid meer is klopt als een bus, maar dat wil nog niet zeggen dat meritocratie niet bestaat. Het punt is juist (als ik het boek goed begrijp) dat er nieuwe ongelijkheid ontstaat door meritocratische principes. Dat lijkt me een belangwekkend inzicht, met flinke implicaties voor het bestrijden van ongelijkheid, want het is niet vanzelfsprekend dat wat vroeger werkte om ongelijkheid te verminderen nu weer gaat werken.
@22 ” dat posities in de samenleving meer op basis van vaardigheden worden ingevuld”
dat klopt. In Nederland worden de posities meer op basis van vaardigheden ingevuld.
Welke vaardigheden vraag ik me dan af? Goed gebekt zijn? Goed kunnen slijmen? Ja knikken? Anderen zwart maken?
@22:
Neem mij niet kwalijk, dan is Nederland een behoorlijke meritocratie (ook als iemands afkomst voor een deel bepaalt welke vaardigheden iemand verkrijgen kan)
Al kunnen we dan ook beweren dat Europa al eeuwen lang een meritocratie is, want wie lezen kon, of getraind was als ridder, of Frans geleerd had, had meer invloed.
Dick Pels ziet meritocratie bij de instituties gezin, eigendom en erfenis. Want kansengelijkheid moet steeds vroeger volgens hem.
http://dickpels.nl/wp-content/uploads/2014/05/kansenmaatschappij.pdf
“Dit maakt de meritocratische cirkel rond, omdat we weer terug zijn bij de oude socialistische kritiek op instituties als het particuliere eigendom, het erfrecht en het gezin. Het kernpunt is en blijft de ongelijke verdeling van economisch en cultureel kapitaal die het gevolg is van de rechtstreekse erfelijke overdracht tussen de generaties, en die bepalend is voor de ontwikkelingskansen, schoolprestaties en verdere verdiensten van het individu. Meritocraten die het echt menen moeten devraagstukken van eigendom, verervingen herverdeling daarom recht in de ogen zien.”
@16
Ik stel voor dat je #1 en #4 nog een keer leest en vervolgens je excuses aanbiedt. Beide reacties zijn namelijk oneindig veel genuanceerder dan wat jij ervan maakt. Verder heb ik vandaag geen zin in dit gedoe, dus ik laat het hierbij.
@26: Nuance is er bij Cerridwen alleen selectief. Hij kan het heus wel. Hier in #22:
@8 “Wil je hier iets aan doen, dan moet je (drastisch) ingrijpen in de keuzevrijheid van mensen.”
Q.E.D. wat mij betreft. De rest van de discussie doet er niet zo toe.
Zoals @25 nog eens aanstipt, wil je op dit dossier echt doorpakken wat betreft ontwikkelingskansgelijkheid dan hebben we het al heel snel over communistische praktijken, want de instituties aan diens wortels we dan de bijl willen zetten zijn dus, zoals eerder besproken, het gezin, ouderschap en ook maar enige inkomensongelijkheid. Zelfs individuele keuzes over consumptiegedrag en woon-werk balans komen dat in het geding.
Ik heb het betreffende boek niet gelezen, maar wat mij betreft is dat een hypothetische discussie die we niet eens moeten willen houden.
@28
Het enige dat er op dat citaat aan te merken is is dat het bullshit is. Want onderwijs is helemaal niet alleen maar een kwestie van persoonlijke keuzes. Want natuurlijk kan de overheid wel iets doen aan de kwaliteit van onderwijs. En is het daarbij best mogelijk om vooral te investeren is scholen waar veel problemen zijn. Ik zeg niet dat het eenvoudig is, of dat je kansenongelijkheid helemaal de wereld uit kunt helpen, maar het afdoen als “communistische praktijken” is wel het andere uiterste.
@28: Niemand vraagt om alle individuele keuzes af te schaffen.
Er wordt wel beweerd dat de “meritocratie” mensen niet op hun werkelijke merites selecteert (behalve als we met hulp verkregen vaardigheden ook als merite definiëren), en dat het mensen dus niet helemaal te verwijten valt als ze geen succes hebben.
En we kunnen het een stuk rechtvaardiger maken:
– zorg dat iedere ouder voldoende tijd (=geld) heeft om genoeg aandacht aan zijn/haar kind te besteden
– zorg dat onderwijzers voldoende tijd aan ieder kind besteden kunnen
(dus kleinere klassen. We zijn toch geen onderontwikkeld land?)
Als kinderen goed begeleid worden, is er veel minder kans dat ze later
machteloos de armen omhoog werpen en de goden vervloeken over hun pech i.p.v. naar zichzelf te kijken
(met dank aan #20)