RECENSIE - ‘Nooit in zijn geschiedenis heeft Holland zo erg als in de laatste maanden voor mei 1945 rekening moeten houden met de ondergang van zijn bevolking en de verwoesting van zijn beschaving.’
Aldus de historicus Ernst Kossmann in zijn De Lage Landen 1780-1980. Ingrid de Zwarte citeert zijn woorden in de conclusie van haar boek De Hongerwinter, als voorbeeld van de ‘krachtige mythes’ die rond de Hongerwinter zijn ontstaan.
De Hongerwinter is het verhaal van de wrede Duitse bezetter die al ons voedsel naar de Heimat versleepte. Van gaarkeukens, tulpenbollen en hongertochten naar het oosten, van uitgemergelde kinderen – maar toen waren daar ineens de Geallieerde bommenwerpers die het ‘Zweeds wittenbrood’ deden regenen. En daarmee was het leed geleden. Een verhaal van goed versus fout. Van haat versus dankbaarheid. Dat verhaal werd een van de stichtingsmythes van het nieuwe Nederland. Een mooi verhaal én een mythe, zo maakt het boek van De Zwarte duidelijk.
Onverwacht kwam de hongerwinter niet. Dat wil zeggen, al ruim vóór het uitbreken van de oorlog waren ambtenaren betrokken bij de landbouw en veeteelt doordrongen van het besef dat een eventuele oorlog het voedselproductiesysteem en de bijbehorende ketens zwaar onder druk zou zetten. Het toenmalige schrikbeeld was het ‘aardappeloproer’ in 1917; dat lag nog vers in het geheugen. Toen de Duitsers in mei 1940 onze grenzen overschreden, troffen ze dan ook een goed functionerend ambtelijk apparaat aan, centraal geleid vanuit Den Haag, met als grootste uitvoerder het Centraal Distributiekantoor in Zwolle. Dit systeem heeft tot in de herfst van 1944 goed gefunctioneerd. Bezet Nederland kreeg prima te eten. Maar vanaf september liep alles in het honderd.
Na een euforische ‘dolle dinsdag’ kwam de Geallieerde opmars tot stilstand en liep de frontlijn langs de grote rivieren. Nederland werd frontgebied – en zou dat vele maanden blijven. Om een Duitse nederlaag te bespoedigen, riep de regering in Londen op tot de Spoorwegstaking. Het treinverkeer kwam daarmee tot stilstand. Duitse razzia’s voor de arbeidsinzet in Duitsland, geallieerde bombardementen, brandstoftekorten, de strenge winter, het maandenlange getreuzel voordat voedselhulp van buiten kon arriveren – de hongerwinter had vele oorzaken, zo legt De zwarte uit. Het CDK zag na enige tijd geen kans meer om de voedseldistributie centraal te organiseren en ging over op lokale organisatie. Andere initiatieven doken op. Maar de situatie verergerde met de dag.
De export van voedsel naar Duitsland was daarbij nauwelijks van belang. En datzelfde geldt uiteindelijk (maar wat dat betreft vertelt De Zwarte niet écht nieuws) de voedseldropping vanuit de lucht. Ook al maakten die vluchten, laag over het land, over een uitgemergelde bevolking, een diepe indruk. De aanvoer van voedsel per schip was veel belangrijker. Maar dan nog zou het na de bevrijding nog maanden duren voordat de calorie inname van de gemiddelde Nederlander weer het vooroorlogse niveau had bereikt.
De Zwarte deed als eerste uitgebreid en breed bronnenonderzoek naar de hongerwinter. Ze wil in haar boek laten zien dat in de traditionele visie (met zijn nadruk op een samenleving die uiteenviel, niet meer functioneerde) ‘cruciale vormen van maatschappelijke veerkracht’ over het hoofd worden gezien. Bedrijven, privépersonen maar vooral ook de kerken speelden in de zwaarste maanden (februari-mei 1945) een belangrijke rol. Laatstgenoemden namen de voedseldistributie zo goed als over. Met goedkeuren van de Duitsers. De Zwarte besteedt veel aandacht aan de behoedzame maar vaak effectieve samenwerking tussen het verzet (met op de achtergrond Londen) en de Duitse autoriteiten. Ook een man als Arthur Seyss-Inquart zag in dat er iets moest gebeuren – al was het maar omdat een uitgehongerde bevolking in zijn ogen een ‘rood’ gevaar vormde achter de frontlijn. Hij gaf toestemming voor allerlei initiatieven, vaak wetend dat het verzet hier ook van zou profiteren. Wat dat betreft waren de Geallieerden een stuk rechtlijniger: hulpmaatregelen mocht nooit ten koste gaan van de militaire situatie, zo hielden ze maandenlang koppig vol. En ja, dat voedsel kon natuurlijk in Duitse handen vallen…
De Zwarte schrijft mooi en vlot. En dit boek was uiteraard heel hard nodig. De oude zwart-wit schets verdiende een genuanceerde invulling. Daarmee zal de mythe zeker niet verloren gaan. Het huidige Nederland, het tolerante, moderne Nederland werd geboren uit oorlog bezetting, en daarna, als dieptepunt, de hongerwinter. Toen leerden we de ware betekenis kennen van solidariteit, doorzettingsvermogen, soberheid. Toen leerden we wie onze ware vrienden waren. Daar kan geen wetenschap tegenop.
Ingrid de Zwarte, De hongerwinter, uitgeverij Prometheus, 440 blz., 24,99 euro.
Reacties (1)
Interessant!
Ik vraag mij af of onze overheid nu ook plannen klaar heeft voor de voedselvoorziening als onze buitenlandse handel belemmerd wordt.
En het is opvallend dat het Centrale DistributieKantoor in Zwolle zat, lang voordat de PTT naar Groningen verhuisde.
Wilde de overheid de werkgelegenheid spreiden?