Tegen het Zwitserlevengevoel
Verstaan we de tekenen des tijds? Soms biedt een week televisiekijken veel moois. Ik bedoel niet de bordesscene van het nieuwe kabinet en al het wezenloze gekeuvel daar omheen. Maar het is wel mooie achtergrond, waartegen andere dingen zich scherp aftekenen. Ik heb het over Tegenlicht van 10 oktober, met de uitzending waarin Tony Judt optreedt en het tweegesprek van Blair en Bos, als Pauw en Witteman special (zie hieronder). Beide uitzendingen waren open, spannend en onbevredigend. Zij roepen vragen op die blijven rondzingen. Dat doet televisie maar weinig, dus als dat gebeurt mogen de zenders worden geprezen.
Tony Judt was een britse historicus, van joodse komaf, die in augustus overleed aan ALS. Hij gebruikte de laatste mogelijkheden van zijn lichaam, om ons deelgenoot te maken van het werk van zijn onaangetaste brein. Hij was specialist in de Europese geschiedenis, met zijn imposante ‘Postwar’ als monument. Zijn laatste college gaf hij vorig jaar in New York, vanuit een rolstoel, ‘a piece of tupperware’ onder zijn neus voor de beademing, met de belofte dat hij geen ‘distracting gestures’ zou maken. Hij noemde zich een klassieke “talking head”.
Die zelfspot en zijn situatie zet zijn analyse in een scherp licht. Het probleem van onze politiek is een taalprobleem geworden, zegt hij. We weten niet meer hoe we over politiek moeten praten. Het economische begrippenarsenaal is imperialistisch geworden: alles moet efficiënt, productief en effectief zijn. Maar mag beleid ook nog eerlijk, rechtvaardig of fatsoenlijk zijn?