Na de verschrikkelijke aanslag in Sydney voltrok zich een bekend patroon. Rouw, solidariteit, scherpe woorden over veiligheid. Terecht ook. Geweld tegen Joodse instellingen en individuen is geen abstract probleem maar een concrete dreiging, en wie dat bagatelliseert is moreel failliet. Maar vrijwel onmiddellijk gebeurde er ook iets anders, inmiddels bijna even bekend. De aanslagen werden niet alleen veroordeeld, ze werden ingezet. Als bewijsstuk in een breder betoog over Israël, over kritiek daarop, en over wie er volgens sommigen schuld draagt aan de onveiligheid van Joden wereldwijd.
De logica was eenvoudig en werd door lokale Joodse leiders, waaronder rabbijnen in Sydney, publiek uitgesproken. Kritiek op Israël voedt antisemitisme en protesten tegen de oorlog in Gaza creëren een klimaat waarin aanslagen als die in Sydney mogelijk worden. Wie Israël bekritiseert, zo luidde de impliciete boodschap, draagt indirect verantwoordelijkheid voor geweld tegen Joden elders. Dezelfde rabbijnen die deze kritiek uitten steunen tegelijk openlijk wat Israël in Gaza en op de Westoever doet.
De eenrichtingsdefinitie van gevaar
Opvallend is wat in deze redenering als gevaarlijk wordt gezien en wat niet. Kritiek op Israël zou Joden in gevaar brengen. Openlijke steun aan Israël, ook wanneer die steun onvoorwaardelijk is en expliciet wordt gegeven terwijl dat land massaal Palestijnse burgers doodt, hele steden vernietigt en humanitaire hulp blokkeert, zou dat niet doen.
Die asymmetrie is geen toeval. Ze is politiek. De aanslagen in Sydney worden gebruikt om een morele grens te trekken die maar één kant op werkt: wie protesteert tegen Israël overschrijdt die grens. Wie Israël verdedigt, hoe extreem het beleid ook is, blijft er netjes binnen.
Van aanslag naar afleiding
Wat hier gebeurt is geen analyse maar een verschuiving. De daders verdwijnen uit beeld, de ideologieën die hen motiveren blijven onbesproken, en de aandacht verschuift naar critici van een buitenlandse staat. De aanslag wordt geen aanleiding tot onderzoek, maar een moreel wapen in een debat dat al liep. Bondi wordt geen plaats van rouw, maar een argument.
Dat is effectief, want het appelleert aan angst en loyaliteit. Want wie wil er nu bijdragen aan onveiligheid. Wie wil er verantwoordelijk zijn voor haat. Maar de vraag is niet of antisemitisme bestaat. Die vraag is allang beantwoord. De vraag is of kritiek op Israël, inclusief scherpe en fundamentele kritiek op de genocide die er plaats vindt logisch of feitelijk gelijk te stellen is aan die haat.
Identiteit als schild
Hier wordt Joodse veiligheid gekoppeld aan staatsloyaliteit. Joodse identiteit wordt samengebonden met de daden van de Israëlische regering, en vervolgens wordt elke aanval op dat beleid gelezen als een aanval op Joden zelf. Dat is geen neutrale constatering maar een actieve keuze, met verstrekkende gevolgen.
Want wie zegt dat Israël en Joden niet te scheiden zijn, bevestigt precies het idee dat antisemieten al eeuwen koesteren. Dat Joden collectief verantwoordelijk zijn voor staatsgeweld. Dat Joden overal ter wereld partij zijn in een oorlog die zij niet voeren. Het is een cynische ironie dat dit idee nu mede wordt versterkt door leiders die zeggen Joodse veiligheid te verdedigen.
Bondi Beach verdient meer
De aanslagen in Sydney verdienen serieuze aandacht, niet als voetnoot in een geopolitiek betoog maar als misdaden die op zichzelf onderzocht en bestreden moeten worden. Ze verdienen solidariteit die niet voorwaardelijk is aan politieke instemming. En ze verdienen een debat dat onderscheid durft te maken tussen antisemitisme en principiële kritiek op een staat die op dit moment op grote schaal geweld pleegt.
Wie werkelijk om veiligheid geeft, zou moeten begrijpen dat dit geen luxe is maar een noodzaak. Het verwarren van kritiek met haat beschermt niemand. Het verzwakt het begrip antisemitisme, het ondermijnt solidariteit en het maakt van tragedies zoals die in Bondi geen moment van reflectie, maar een instrument om stilte af te dwingen.
Reacties (1)
Bondi Beach = little Gaza.