Blindstaren op een hogere kiesdrempel

Dossier:

ANALYSE - een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder veerschenen bij Stuk Rood Vlees.

Frank Kalshoven pleit in de Volkskrant van 20 mei voor een kiesdrempel tegen versplintering. Want “vijf of zes partijen in de Kamer(s) oogt voldoende voor pluriformiteit”. Een voorspelbare en simplistische conclusie, niet gedragen door inzichten uit onderzoek en praktijk, maar wel door schijnargumenten.
Hier een poging om dit te ontrafelen.

Allereerst: waar hebben we het eigenlijk over? 5 of 6 partijen zou in 2021 een kiesdrempel van 5,25 tot 5,75% zijn. Vijf verkozen partijen zouden 62% van de geldige stemmen ophalen; de zes 68%. Het gevolg zou zijn dat de VVD-fractie zo’n 50 zetels zou innemen; D66 zo’n 36.

Opgelegde grenzen aan de pluriformiteit?

Dat we van bovenaf bepalen wat ‘voldoende voor pluriformiteit’ is, lijkt me nogal dubieus. De centrale vraag draait echter om vertegenwoordiging. Het is niet ondenkbaar dat christelijke kiezers, linkse kiezers of wantrouwende kiezers hier andere oordelen over hebben. Die kunnen zeer wel alle onder de kiesdrempel eindigen. In landen met een evenrediger kiesstelsel ligt het vertrouwen in de politiek – ceteris paribus – iets hoger. Dat komt omdat veel groepen een stem hebben in de politiek. Zelfs wantrouwende kiezers van links en recht, of andere politieke en maatschappelijke minderheden. Bovendien ververst het stelsel zichzelf makkelijker met nieuwe thema’s. Het zijn juist landen met een gemengd kiesstelsel (bijvoorbeeld met een hoge kiesdrempel) waar het vertrouwen – opnieuw ceteris paribus – wat lager ligt, zo stelde onderzoek van Sofie Marien.

Effectiviteit?

Is een verhoging van de kiesdrempel dan effectief tegen versplintering? De praktijk is niet hoopvol. Israel verhoogde de kiesdrempel; de versplintering nam niet wezenlijk af. Netto verdween 1 partij uit het parlement, en werd de formatieprocedure niet makkelijker. Zo kunnen we ook bedenken dat partijen die lokaal of provinciaal hun vertegenwoordiging overeind houden, hun kansen kunnen afwachten.

Bovendien lost de kiesdrempel lost de structurele trend van individualisering niet op. We zien in heel veel landen – ongeacht kiesstelsel – een toenemende versplintering. Sommige (elementen van) kiesstelsels vertragen dit.

Drie blokken

Is de lage kiesdrempel het probleem voor het gebrek aan daadkracht in de politiek? Dat is veel complexer. Een groot probleem in Nederland is dat het partijlandschap in 3 blokken uiteen is gevallen (links, centrum-rechts, en radicaal-rechts) en dat de derde bij formaties buitenspel staat. Hierdoor zijn al 12 jaar brede middencoalities nodig geweest.

Dit structurele probleem – een partijstelsel met 3 blokken van gelijksoortige grootte, waarvan 1 blok buitenspel staat – lost een kiesdrempel evident niet op. Het zal het probleem eerder uitvergroten, omdat non-aligned partijen als eerste uit het parlement dreigen te verdwijnen. Het onderliggende probleem van de Nederlandse politiek is het onvermogen om alternatieve meerderheden te bieden aan kiezers. Dat komt niet door de kiesdrempel: Het kan namelijk ook binnen een zeer evenredig stelsel, zoals in Denemarken.

Een kiesdrempel neemt de wortel van het probleem niet weg: Politieke partijen die niet goed meer in staat zijn om zich langdurig te profileren op inhoudelijk rivaliserende visies op de samenleving, en zo kiezers ook langduriger aan zich binden. Sterker, een kiesdrempel verlaagt de prikkel daartoe.

En de wisselwerking met de Eerste Kamer dan?

Bovendien negeert Kalshovens voorstel dat de samenstelling van de Eerste en de Tweede Kamer steeds verder uit elkaar zijn gaan lopen. Daardoor treden vaker conflicten op. Doordat Tweede en Eerste Kamer meer van elkaar verschillen in samenstelling moet de regering sterk rekening houden met de samenstelling van beide Kamers. Dat raakt aan het gebrek aan daadkracht waar Kalshoven naar verwijst. Maar een kiesdrempel lost ook dit probleem niet op. Een betere conflictenregeling (zoals het door de Staatscommissie Parlementair Stelsel aanbevolen terugzendrecht) is waarschijnlijk effectiever.

Motor zonder motorolie

Kalshoven negeert dat een hogere kiesdrempel het probleem van regeerbaarheid ook kan vergroten. De afgelopen vele jaren zijn het bij herhaling juist de kleine partijen geweest die bereid waren om een regering in de problemen aan een meerderheid te helpen. Denk aan Rutte 1 (SGP, Kunduz) en Rutte 2 (‘loyal opposition’).

De prikkel bij een hogere kiesdrempel zal echter de andere kant uitwerken. Als die partijen al vertegenwoordigd raken, is het bieden van gedoogsteun een groter risico als je daardoor onder die drempel kan zakken. De smeerolie loopt dus weg uit het systeem.

Risico: Politieke meerderheid in handen van een kleinere minderheid

Een ander risico dat wordt vergroot is dat een maatschappelijke minderheid bij een hoge kiesdrempel eerder een politieke meerderheid krijgt. Dit zagen we eerder in Turkije (kiesdrempel 10%), maar zelfs bij hoge uitzondering in Polen (kiesdrempel 5%). Zo’n minderheid die een meerderheid krijgt, staat aan de wortel van veel inperkingen van de democratie in afgelopen decennia, zo toonde ik recent in een artikel met Bastiaan Rijpkema. Politieke machthebbers hebben in zo’n omstandigheid meer mogelijkheden (hulpbronnen) en meer prikkels om het systeem naar de eigen hand te zetten. Het is geen wetmatigheid dat machthebbers dat doen, maar veel van de recente voorbeelden van democratische neergang, hebben deze uitwerking van het kiesstelsel als gemeenschappelijk element. Van Turkije tot Hongarije, en van de VS tot India.

Een Nederlandse kiesdrempel zou – om 5 a 6 partijen over te houden – aan de hoge kant moeten zitten, met in 2021 meer dan 5% van de geldige stemmen. Hoe hoger de kiesdrempel, hoe groter het risico.

Alternatieven

Bovendien negeert Kalshoven dat er alternatieven zijn om versplintering:
(1) in te perken. Denk bijvoorbeeld aan de vereisten voor deelname van partijen aan verkiezingen – een zogeheten draagvlakdrempel voor de verkiezingen i.p.v. een kiesdrempel die achteraf stemmen ineffectief maakt. Het bij de tijd brengen van deze vereisten is voorgesteld door de Staatscommissie.

(2) te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan gedrag van partijen, al dan niet gestimuleerd door pre-electorale coalities en zelfs – maar dit is vergezocht – institutionele ondersteuning daartoe als een gekozen formateur.

en (3) te modereren. Denk bijvoorbeeld aan de regelingen in de Tweede Kamer, en de mogelijkheden van politieke partijen zelf om zich in te delen in rivaliserende blokken die zo alternatieve meerderheden voorhouden.

Schijnargumentenfabriek

Kortom, het voorstel van de hogere kiesdrempel is er een van lange halen, snel thuis. Wie in een hogere kiesdrempel de oplossing ziet, komt snel bedrogen uit. De noodzakelijke condities, onvoorspelbare bij-effecten, en inhoudelijke risico’s van dat instrument zijn wezenlijk.

Een panacee is er sowieso niet. We zien hoe individualisering van de maatschappij en verbestuurlijking van de politiek doorwerken op ons parlement. Daar zitten problemen. De suggestie dat de kiesdrempel wel een aantrekkelijke oplossing biedt voor dit probleem, wordt gedragen door te veel schijnargumenten. Voor een zelfbenoemde Argumentenfabriek is dat pijnlijk.

Reacties (15)

#1 beugwant

Een groot probleem in Nederland is dat het partijlandschap in 3 blokken uiteen is gevallen (links, centrum-rechts, en radicaal-rechts) en dat de derde bij formaties buitenspel staat. Hierdoor zijn al 12 jaar brede middencoalities nodig geweest.

De paradox daarbij is dat die centrumrechtse middencoalities niet alleen al veel langer de voedingsbodem voor dat extreem rechts in stand houden: Ze voeden die ook nog eens. En maar erover het bestaan ervan blijven jammeren.

  • Volgende discussie
#1.1 cerridwen - Reactie op #1

We zien overal in Europa radicaal rechtse partijen die het goed doen. De invloed van overige partijen op die ‘voedingsbodem’ is nogal beperkt. Wat wel kan is radicaal-rechts afhouden van de macht. En dat is de laatste jaren nou juist wel goed gelukt in Nederland. Het is echt beter als centrumrechtse partijen door het midden regeren, in plaats van dat ze allianties aangaan met radicaal-rechts, zoals in Zweden, Finland en Rutte I.

Links biedt overigens geen wezenlijke oplossing voor dit dilemma. Om aan de macht te komen moet je een (voldoende) aansprekend verhaal hebben over de zaken die mensen politiek belangrijk vinden, en het is helaas zo dat niet alle linkse stokpaardjes direct op breed enthousiasme kunnen rekenen, dus zonder concessies op je idealen kom je er niet. Eenmaal aan de macht met de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat volgt onherroepelijk kritiek en vaak verlies aan kiezers, deels richting de radicaal-rechtse oppositie.

Radicaal-rechts heeft overigens ook dit dilemma, maar dan omgekeerd. Gelukkig zijn radicaal-rechtse partijen nog minder in staat om een aansprekend verhaal te maken dat aansluit bij een voldoende groot deel van de bevolking, en plaatsen ze zichzelf zo buiten de macht.

#1.2 Hans Custers - Reactie op #1.1

Gelukkig zijn radicaal-rechtse partijen nog minder in staat om een aansprekend verhaal te maken dat aansluit bij een voldoende groot deel van de bevolking, en plaatsen ze zichzelf zo buiten de macht.

Radicaal rechts staat niet buiten de macht. Ze zitten weliswaar niet in kabinetten, maar ze hebben bijzonder veel invloed. Omdat minder radicaal rechts zich zo door hen laat manipuleren. De afgelopen maanden nog, m.b.t. stikstof. Daar zit een groot deel van het probleem. Ze hebben een manier gevonden om invloed uit te oefenen, zonder dat ze zelf verantwoordelijkheid hoeven te dragen. Die succesformule werkt al twintig jaar en blijkbaar is er nog steeds geen antwoord op gevonden.

#1.3 cerridwen - Reactie op #1.2

Radicaal-rechts heeft inderdaad invloed, mede omdat een van de strategieën om ze buiten de macht te houden het overnemen van een deel van hun standpunten is. Vaak werkt die strategie best goed, en is tot op zekere hoogte ook geen slechte ruil: je geeft toe op een paar punten die radicaal-rechts heel belangrijk vindt, terwijl je voor de overige dossiers zelf aan de knoppen blijft zitten.

Maar die invloed geldt zeker ook voor de linkse oppositie. Op dit moment is de invloed van PvdA/GL groter dan die van radicaal-rechts, ze zijn immers nodig voor een meerderheid in de EK en kunnen het beleid dus rechtstreeks bijsturen.

Stikstof is een mooi voorbeeld. Veel heisa op radicaal-rechts en slappe knieën bij CDA en VVD, maar uiteindelijk is er nog niets aan het regeerakkoord verandert, mede omdat de linkse oppositie nodig is om de stikstofwet door het parlement te loodsen, met andere woorden, om überhaupt iets te doen aan stikstof. En of deze dynamiek na de EK verkiezingen verandert is maar de vraag; er kunnen nog de nodige zeteltjes verschuiven als er zoals verwacht strategisch gestemd wordt.

  • Volgende reactie op #1.2
#1.4 Hans Custers - Reactie op #1.3

Vaak werkt die strategie best goed, en is tot op zekere hoogte ook geen slechte ruil: je geeft toe op een paar punten die radicaal-rechts heel belangrijk vindt, terwijl je voor de overige dossiers zelf aan de knoppen blijft zitten.

Nee, die invloed werd averechts. Zie de recordscore van populistisch en extreemrechts bij de laatste verkiezingen. Het steeds verder naar rechts opschuiven van VVD en CDA heeft de voedingsbodem voor radicaal-rechts helemaal niet weggenomen. Integendeel. En dat is helemaal logisch. Als je de manipulatie en intimidatie blijft belonen stopt het niet, maar wordt het alleen maar erger.

En ondertussen blijven de regeringspartijen doodsbang om impopulaire maatregelen te nemen die nodig zijn. Waardoor alle complexe problemen onopgelost blijven. En de onvrede groeit. We volgen nog steeds het spoor dat in de VS tot Trump heeft geleid. (Ik zeg niet dat het hier ook zo uit de hand zal lopen, maar ik sluit het ook niet uit als we op deze voet doorgaan. )

  • Volgende reactie op #1.3
#1.5 Bookie - Reactie op #1.4

Welke recordscore? Van 17 naar 7, of 18 naar 10 als je conservatief rechts meetelt, lijkt mij geen record.
Centrum rechts van 23 naar 33 lijkt mij de winnaar, al zullen ze daar bij het CDA anders over denken.

  • Volgende reactie op #1.4
#1.6 Hans Custers - Reactie op #1.5

PVV+FvD+Ja21+BBB hebben ongeveer eenderde van de stemmen gehaald. En als je BBB niet populistisch vindt komt dat alleen maar omdat PVV en (vooral) FvD het overtonvenster zo’n eind hebben opgeschoven.

#1.7 Bookie - Reactie op #1.6

Als je BBB (en daarmee het CDA) al populistisch rechts vind dan schuif jij volgens mij een eind op. Nu populair is wat anders dan populistisch.

#1.8 cerridwen - Reactie op #1.4

Zie de recordscore van populistisch en extreemrechts bij de laatste verkiezingen

Één verkiezingsuitslag is nogal mager als bewijs dat deze strategie ‘averechts werkt’ lijkt me.
Zie bijvoorbeeld dit artikel over de verschillende strategieën in de omgang met extreem rechts, en hoe goed die verschillende strategieën werken: https://stukroodvlees.nl/strijd-verkeerde-populisme/

Los daarvan: laten we de ogen op de bal houden hier. De bal, dat is regeringsmacht, de verkiezingsuitslag is op zichzelf niet bepalend. En daar is radicaal-rechts nog even ver van verwijderd als voor de verkiezingen.

Het steeds verder naar rechts opschuiven van VVD en CDA heeft de voedingsbodem voor radicaal-rechts helemaal niet weggenomen.

Jij stelt steeds dat VVD en CDA ‘steeds verder’ naar rechts opschuiven, maar het is zeer de vraag of dat wel klopt. VVD en CDA regeren nu al behoorlijke tijd richting links, en in combinatie met de tijdgeest over bijvoorbeeld armoede, overheidsinvesteringen en de klimaattransitie zijn veel standpunten van deze partijen meer naar links opschoven in vergelijking met 10-15 jaar geleden.

En dat is ook één van de redenen van het succes van de BBB. Er is namelijk electoraal ruimte ontstaan tussen enerzijds radicaal rechts die steeds extremer worden en steeds aan de zijlijn blijft staan en anderzijds VVD en CDA die met centrum-links beleid maken. In die ruimte is de BBB gestapt (net als 4 jaar geleden Forum). Hoe ze deze ruimte gaan gebruiken is de vraag; dit soort partijen kunnen net zo snel weer inzakken als ze opgekomen zijn.

  • Vorige reactie op #1.4
#1.9 Hans Custers - Reactie op #1.8

Één verkiezingsuitslag is nogal mager als bewijs dat deze strategie ‘averechts werkt’ lijkt me.

Één verkiezingsuitslag waarbij populistisch & extreem rechts veel meer stemmen haalt dan eerder het geval was zegt wel degelijk iets. Behalve natuurlijk als je hardnekkig je kop in het zand blijft steken. (Disclaimer: natuurlijk zeg ik niet dat ze vanaf nu bij alle verkiezingen zoveel stemmen zullen halen. Maar het illustreert wel degelijk een trend.)

VVD en CDA regeren nu al behoorlijke tijd richting links

Nee, ze verkopen af en toe praatjes die richting links gaan. Precies zoals populisten dat doen. Maar als het op écht beleid aankomt valt het vies tegen.

Daar laat ik het bij.

#1.10 cerridwen - Reactie op #1.9

Nee, ze verkopen af en toe praatjes die richting links gaan.

Ze zitten in de regering, en het beleid van de Kabinetten Rutte III en IV is helemaal niet zo rechts, zeker niet in vergelijking met dat van een Kabinet Rutte I of Balkenende I en II. Dat is ook niet zo gek, want ze zijn afhankelijk van steun van centrum links om beleid aangenomen te krijgen. D66 en CU zijn het bovendien vaak eens met linkse partijen.

Het is eerder andersom, de praatjes van VVD en CDA zijn rechtser dan het feitelijke beleid.

Één verkiezingsuitslag waarbij populistisch & extreem rechts veel meer stemmen haalt dan eerder het geval was zegt wel degelijk iets.

Natuurlijk zegt het iets. Het is alleen geen bewijs voor jouw stelling. Bovendien komt een wetenschapper die er onderzoek naar heeft gedaan tot de tegenovergestelde conclusie als jij.

Correlatie is nog geen causatie.

#1.11 Test - Reactie op #1.3

Het probleem is dat Rutte geen visie heeft waardoor problemen niet opgelost worden en de ministers blijven spartelen. Hoekstra is te laf om achter zijn handtekening onder het regeerakkoord te blijven staan.

  • Vorige reactie op #1.3
#1.12 Joop - Reactie op #1.2

Dat doet ‘links’ (GL/PvdA) toch ook al jaren bijvoorbeeld via Eerste Kamer steun. Of andere wegen nu we de progressief-liberale tijdgeest hebben.

  • Vorige reactie op #1.2
#2 P.J. Cokema

Aan #1.1 t/m #1.8:
Hoe zinvol een gesprek over de aanwezigheid, annex invloed van radicaal-rechts ook is: het is off topic want daar gaat het artikel niet over. Dat gaat over de zin of onzin van het invoeren van een hogere kiesdrempel. De auteur betoogt dat daar de nodige bezwaren aan kleven want “De noodzakelijke condities, onvoorspelbare bij-effecten, en inhoudelijke risico’s van dat instrument zijn wezenlijk”.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 Test - Reactie op #2

Als oplossing zou ik een combinatie doen. Het aantal Tweede en Eerste Kamerzetels omhoog naar 200 en 100 en dan voor de Tweede Kamer een drempel van 1% invoeren, dus twee zetels. Daarmee los je het probleem van de relatief kleine fracties van de grote partijen ook op. Bij veel partijen moet één kamerlid teveel beleidsterreinen op zich nemen. Aan de andere kant haal je de kleinste splinterpartijen er uit.