Politici vertrouwen in toenemende mate op online bronnen voor hun informatie, zo blijkt uit onderzoek van PR-bureau Fleishman-Hillard. Marjolein Kampschreur, Senior Account Executive bij Fleishman-Hillard, beschrijft waar de online kansen liggen voor lobbyisten.
Online informatiebronnen zijn in toenemende mate een bepalende factor voor de standpuntbepaling van Tweede Kamerleden. Dit blijkt uit onderzoek van communicatieadviesbureau Fleishman-Hillard.
Belangrijkste conclusie: negen van de tien Kamerleden zeggen dagelijks gebruik te maken van zoekmachines als Google om informatie in te winnen. Ook hebben Kamerleden vertrouwen in online informatiebronnen. Fleishman-Hillard voerde het onderzoek uit onder 31 zittende Kamerleden, waarbij alle partijen zijn vertegenwoordigd.
Deelname online debat van belang in public affairs
“In de Europese, maar vooral ook de Nederlandse politiek is de online wereld in toenemende mate de ‘place to be’ als het gaat om deelname aan het maatschappelijk debat”, aldus Jacques Bettelheim, Director Public Affairs bij Fleishman-Hillard. Bettelheim: “Het is dan ook belangrijk om goed op het internet vertegenwoordigd te zijn en deel te nemen aan het online debat. Waar Search Engine Optimization (SEO) eerder voornamelijk gedreven werd vanuit marketing, zetten we deze techniek in toenemende mate in voor public affairs doeleinden.”
Integratie van PR, public affairs en digital
Volgens Bettelheim laat het onderzoek zien dat online communicatie een steeds grotere rol speelt bij de meningsvorming van politici: “Het is opmerkelijk hoe groot het vertrouwen is in online bronnen onder Kamerleden. Met name Twitter wordt gezien als een betrouwbare bron van informatie.” Deze ontwikkelingen hebben invloed op public affairs. “Het vak is dynamischer geworden. Een public affairs professional moet nu op meerdere borden tegelijk schaken en PR, digital en public affairs tactieken integreren”, aldus Bettelheim.
Toegenomen beïnvloeding door online informatie
Als fervent gebruiker van social media is SP-Tweede Kamerlid Harry van Bommel de toegenomen beïnvloeding van zijn werk door online-informatiewinning en online politiek bedrijven ook niet ontgaan. “Het is een volstrekt logische ontwikkeling. Lokale nieuwsberichten uit het buitenland, die je anders veel minder onder ogen kreeg, komen nu snel tot je via Twitter of Facebook. Ook kun je via het internet heel veel mensen snel bereiken als politicus, en zij jou”. Bijkomend voordeel blijkt ook de mogelijkheid om collega-Kamerleden te kunnen controleren, aldus de prominente SP’er. “Als Kamerleden op Twitter uitspraken doen die niet overeenkomen met standpunten die ze ingenomen hebben in de Kamer, dan kun je ze daar meteen op wijzen.” Verder maakt Van Bommel ook dankbaar gebruik van zijn eigen weblog. “Hier publiceer ik alles op. Verder kan ik hier oproepen plaatsen en discussies voeren, dat bevalt erg goed.”
Belangrijkste resultaten:
1. Nederlandse Kamerleden twitteren procentueel twee keer zoveel als Europarlementariërs: 79% vs. 39%
2. 9 van de 10 Kamerleden maken dagelijks gebruik van Google
3. 87,1% van de Kamerleden hecht bij meningsvorming belang aan een eenvoudige weergave van informatie (bijvoorbeeld een samenvatting van standpunten)
4. 93,6% van de Kamerleden zegt persoonlijk contact met belanghebbenden belangrijk te vinden bij meningsvorming
5. Wetenschappelijk onderzoek wordt met 87,1% als de meest betrouwbare informatiebron gezien
Van de uitkomsten uit het onderzoek is ook een infographic beschikbaar:
Reacties (5)
Doe es effe normaal man!
En nou maar hopen dat ze een beetje doorsurfen, want de eerste hit hoeft niet de beste te zijn.
Soms moet je toch tientallen pagina’s plagiaat of vervalsing doorbladeren om eindelijk iets zinnigs te vinden. En hopen dat de stroom, of andere netwerken, niet uitvallen, natuurlijk.
Het grote gevaar is echter selectieve informatieverwerking, of weetikveel hoe dat heet. Dus dat je uit statistieken haalt dat Moslims vehoudingsgewijs meer aanslagen plegen dan Mormonen, en dan gaat denken dat Moslims waarschijnlijk slechter zijn dan Mormonen.
En dat dan in wetten proberen te gieten, linke boel.
Wientjes zei het al, er is meer kwaliteit nodig in Den Haag.
Vandaar dat kamerleden voetbal als cultureel erfgoed zien.
Een gratuite grabbelton aan informatie, waar je voor elke bevestiging een ontkenning kan vinden. Wie de weegschaal daar kan door laten slaan, heeft de publieke opinie in handen. Dan moet je van zeer goeden huize zijn, om werkelijk te weten waar de informatie vandaan komt, waarop jij je beeld van de werkelijkheid baseert, en je beleid.
Het meest schrijnende voorbeeld van hoe die grabbelton zelfs tot een wet geleid heeft, is toch wel de wet tegen paddo’s, omdat de minister zo geschrokken was van een broodje hond verhaal. Dat had een paddo-tripper gegeten volgens het verhaal, dat verzonnen bleek door een journalist die zelf paddo’s gebruikt had en het wel grappig vond. In plaats van de paddo’s te verbieden om de liegende journalist onder invloed, verbood de minister vanwege de hond, die dus niet opgegeten bleek.
Hoe veel van het marketingbudget van Heineken gaat eigenlijk naar online media?