Studium Generale Universiteit Utrecht

211 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Ontmoet befaamde wetenschappers, debatteer met denkers en luister naar schrijvers die hun drijfveren blootleggen. Studium Generale is het podium van de Universiteit Utrecht, waar studenten, docenten en andere geïnteresseerden kennis kunnen maken met alle mogelijke vakgebieden.

Studium Generale biedt iedereen de mogelijkheid kennis te maken met een vakgebied zonder verdere verplichtingen. Een toegankelijk programma op academisch niveau, te volgen zonder voorkennis. Waarom vindt de universiteit dit belangrijk? Omdat academische vorming meer is dan vakinhoudelijke kennis. En omdat de wet bepaalt dat de universiteit aandacht moet schenken aan de samenhang van wetenschappen en aan de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Meer informatie over ons, onze lezingen en ons nieuwsblog vind je op www.sg.uu.nl.
Foto: Nanda Sluijsmans (cc)

Nederland zinkt. Wie houdt dat in de gaten?

De Nederlandse bodem daalt, met alle gevolgen van dien. Delftse onderzoekers ontwikkelden daarom de bodemdalingskaart, waardoor ook jij een oogje in het zeil kan houden. Wat moet je weten?

Als je op een zonovergoten zondagmiddag een rustiek veengebied in Nederland doorkruist, komt het woord “gevaarlijk” misschien niet snel in je op. Maar de geodeet (landmeetkundige) weet beter: ’s Nederlands landschap en de bebouwing en infrastructuur die erop rust, zijn aan bodembewegingen onderhevig. En omdat Nederland zich grotendeels onder de zeespiegel bevindt, zijn ze voor ons kikkerlandje een sluimerende vijand.

Daar weet geodeet prof. dr. ir. Ramon Hanssen (TU Delft) alles van. Met gebruik van radarsatellieten bestudeert hij het dalen en stijgen van de Nederlandse bodem. Het leidde tot de bodemdalingskaarten van Nederland. Die zijn openbaar toegankelijk, zodat elke burger de stille ramp kan helpen voorzien. Maar gaan gebruikers verstandig met de kaarten om? En hoe worden de bodemdalingskaarten precies gemaakt? Tijdens de laatste lezing in de reeks “In kaart gebracht” legt Hanssen het uit.

Hoogte meten is weten

Zijn de dijken binnenkort aan verhoging toe? Beschadigt verzakking van de bodem de fundamenten van mijn huis? Voor beide vragen geldt: hoogte meten is weten. En hoe preciezer en vaker de bodemdaling of -stijging gemeten wordt, hoe beter men kan anticiperen op de toekomst. Maar hoogte vaststellen is makkelijker gezegd dan gedaan. De vraag is namelijk: hoogte, ten opzichte van wat?

De geodeet heeft daarvoor een ander referentiepunt nodig dan het ietwat lastig bereikbare geometrische middelpunt van de aarde. In Nederland wordt daarom sinds de achttiende eeuw de Nauwkeurigheidswaterpassing Nederland als referentie gebruikt: een punt dat doorloopt tot onder de zeespiegel van Nederland, en dat geodeten meten met een lange waterpas, of baak.

Geodeten gebruiken de baak om waterpassingen te doen: het meten van hoogteverschillen in de grond over tijd. Dat is een precieze methode, vertelt Hanssen, maar het gebruik ervan is tijdrovend. Pas na tientallen jaren kan het hoogteverschil van de baak afgelezen worden. Willen we de bewegingen écht begrijpen en voorspellen, dan moeten metingen veel vaker worden herhaald .

“Daar zie je de grote superioriteit van de satelliet als meetinstrument”, geeft Hanssen aan. Deze vliegt een continue baan rondom de aarde en neemt aan één stuk door foto’s met behulp van radars. Door dit beeldmateriaal ontvangen geodeten elke zes dagen nieuwe informatie over de hoogte van hetzelfde stukje land. Met de nieuwste apparatuur meten ze hoogte tot op de drie millimeter nauwkeurig! De opbrengsten van deze radartechniek bracht men in beeld in de bodemdalingskaart. Deze weergave van Nederland geeft een indicatie van hoe veel bepaalde stukken grond dalen, stijgen of stabiel blijven. Rode pixels tonen dalingen aan, blauwe stijgingen, en groene stabiliteit.

Toen de bodemdalingskaart 1.0 – de eerste versie – uitkwam, waren de reacties terecht enthousiast. Bodembewegingen meten terwijl het gebeurt, daar konden de meterslange baken van vroeger niet tegenop. Bovendien bevat de kaart informatie van duizenden meetpunten. Om een goede inschatting te geven van hoeveel een stuk bodem beweegt over een bepaalde tijd, laat de kaart de uitgerekende gemiddelden zien van al die meetpunten verspreid over heel Nederland. Bestaande kennis over risico’s van bodemdaling wordt zo bevestigd door nieuwe, behoorlijk betrouwbare data.

Dat biedt mogelijkheden voor ramppreventie. Hanssen noemt veengronden om dat te illustreren. Ongeveer duizend jaar geleden begonnen Nederlanders water weg te pompen uit veengebieden, waardoor er steeds meer zuurstof bij de veenresten op de bodem kwam. Het organische materiaal waaruit veen bestaat, vergaat. Maar de sloten niet. Dat betekent grote kans op overstroming. Het resultaat is dat het grondwaterpeil steeds meer naar beneden wordt bijgesteld, tot de grond uit eindelijk echt te drassig wordt om te gebruiken. Een ware plaats delict van bodemdaling, noemt Hanssen het. En dus een sluimerende ramp waarover dringend accurate data nodig is.

Kunnen we dan ook de nare gevolgen van bodemdaling indammen terwijl ze nu plaatsvinden? Dat is niet alleen mogelijk, maar gebeurt ook al. Hanssen geeft de Lauwersmeerdijk als voorbeeld, die op sommige plekken rood kleurde op de bodemdalingskaart. De dijk schoof inderdaad af, zo bleek uit onderzoek ter plaatse, en werd direct hersteld. Tot aan vandaag monitort Hanssen het Lauwersmeerdijk om instabiliteiten in de dijk op tijd te repareren.

De kaart die ze niet wilden maken

Nadat bodemdalingskaart 1.0 succesvol bleek, volgde al vlug de volgende versie. Die noemt Hanssen “de kaart die ze niet wilden maken”. Vanwaar deze onheilspellende bijnaam? Dat heeft te maken met het feit dat bodemdalingskaart 2.0 álle individuele meetpunten weergeeft in plaats van berekende gemiddelden. Hierdoor kan een onfortuinlijke gebruiker zomaar een donkerrood meetpuntje aantreffen op diens eigen woning! Maar zonder kennis over de context is zo’n datapuntje lastig op betrouwbaarheid te schatten. Was het risico op misinterpretaties en paniek het waard om al die data online beschikbaar te stellen?

Er zijn natuurlijk belangrijke redenen om dat wel te doen. Het is namelijk goed om de Nederlandse samenleving bewust te maken van het sluimerende probleem van bodemdaling. De middenweg is volgens Hanssen om de gebruikers goed te begeleiden bij het lezen van van de kaart. “Omdat kaarten vaak worden gezien als een objectieve weergave van de werkelijkheid, zien gebruikers hun hun eigen interpretaties ook snel als waarheid”, vertelt Hanssen. Daarom leest de disclaimer die hoort bij bodemdalingskaart 2.0: “Deze gegevens zijn niet geoptimaliseerd, en daarom niet geschikt, voor specifieke toepassingen”. Een mooi begin, maar als het aan Hanssen ligt gaan we toe naar een bodemdalingskaart die gericht laat zien wat de gebruiker wil weten, voorzien van de benodigde context voor een juiste interpretatie. Dan zou er niet één openbare kaart zijn voor alle Nederlanders, maar een specifieke bodemdalingskaart voor elke gebruiker. Bij goed gebruik kan dan enorm veel leed worden voorkomen.


Dit artikel van Malou van de Noort verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht
.

Foto: Brecht Bug (cc)

Mary Shelley’s Frankenstein laat ons nadenken over de wereld van nu

Het gruwelijke verhaal van monster van Frankenstein kent iedereen. Toch valt er meer te lezen in de klassieke horrorroman dan alleen een griezelverhaal. Frankenstein geeft een waarschuwing af over de kracht van technologie, kan gezien worden als feministische kritiek én laat ons op een andere manier naar onze eigen samenleving kijken.

Frankenstein kennen we als het beroemde verhaal van een gekke geleerde die een levend monster schept uit overgebleven lichaamsdelen. Het boek van Mary Shelley liet het publiek voor het eerst kennis maken met de mogelijkheden van technologie en sprak mede daarom enorm tot de verbeelding. Nu, ruim 200 jaar later, is Frankenstein nog steeds een icoon in popcultuur. In de serie Cover to Cover vertelt mediawetenschapper dr. Dan Hassler-Forest (UU) hoe je het ook boek met een feministische blik kunt lezen. Wat is de rol van de vrouw in de samenleving? En hoe houdt science fiction genderstereotypen in stand? Wat is de relatie tussen mens en technologie? De bestseller is een product van de tijd waarin het geschreven is, maar behandelt vraagstukken die ook nu relevant zijn.

Product van de tijd

Mary Shelley was pas 18 jaar toen ze Frankenstein schreef. Wat begon als een verhalenwedstrijd op een stormachtige avond, groeide uit tot een horrorklassieker én markeerde het begin van het science fiction genre. Wie cultuurproducten dieper analyseert, ziet dat ze vaak onderliggende verhoudingen in de samenleving weerspiegelen én de manier waarop we naar de wereld kijken vormen. Volgens Hassler-Forest is Frankenstein zo veel meer dan een griezelverhaal. Het is een belangrijk tegengeluid in een wereld gedomineerd door mannen en hun liefde voor technologie en controle. “De onverantwoordelijke wetenschapper maakt een wezen waarvan hij niet zo goed wist wat het was en waar geen plek voor was in de wereld van toen.” legt hij uit. Mary Shelley, een uitgesproken feminist in haar tijd, verwoordt hiermee de frustratie over het feit dat zij als vrouw geen plek had in de samenleving. Daarnaast is het boek een reflectie van de tijd waarin zij leefde. Frankenstein komt uit in 1818, een roerig jaar want het was het begin van de industriële revolutie. Technologie kreeg een steeds grotere rol in de samenleving en Mary Shelley beschrijft de verwarring, onzekerheid maar ook verwondering die hoorden bij die verschuiving. Het verhaal biedt een kijkje in de toekomst van technologie en dat slaat direct aan. Frankenstein groeit uit tot een bestseller waarvan de invloed en symboliek zelfs vandaag nog merkbaar is.

Foto: Markus Spiske (cc)

Klimaatrechtvaardigheid

ACHTERGROND - Ook de natuur heeft recht van spreken, we moeten alleen leren luisteren

Klimaatrechtvaardigheid: opkomen voor groepen die het hardst geraakt worden door klimaatverandering. Maar hoe doe je dat wanneer groepen, zoals de natuur, niet voor zichzelf kunnen spreken? Naar de rechter stappen is één oplossing, maar werpt ook nieuwe, morele vragen op.

Het is misschien wel de bekendste, meest gescandeerde leus tijdens klimaatprotesten. Protesten waarin mensen oproepen tot een duurzamer beleid, het herstellen van onrecht en het belang van een leefbare wereld voor toekomstige generaties. Klimaatrechtvaardigheid, heet dat. Maar rechtvaardig tegenover wie of wat? Volgens jurist dr. Laura Burgers (UvA) is het wrange antwoord op die vraag helder: rechtvaardigheid voor de groepen die het minste hebben bijgedragen aan klimaatverandering, maar het hardst worden getroffen door de gevolgen ervan. Denk aan de mensen buiten onze landsgrenzen, zoals een deel van de bevolking van Nigeria die dagelijks geconfronteerd worden met de vervuilende olieresten van multinational Shell. Maar denk ook breder dan dat: welke wereld laten we achter voor de toekomstige generaties? En hoe zit het met de niet-mensen, zoals dieren en natuurgebieden?

Een van de manieren om deze onrechtvaardigheid aan te pakken, is naar de rechter stappen om een groener beleid af te dwingen. Zo gaf de rechter stichting Urgenda in 2019 gelijk in de klimaatzaak tegen de Nederlandse Staat: onze overheid moet de uitstoot van broeikasgassen drastisch verminderen. Is de rechtspraak de weg naar een groene toekomst? Tijdens ‘Groene revolutie in de rechtszaal’ vertelt Burgers over de bijzondere wereld van het recht, waarin de natuur haar plek langzaam maar zeker opeist.

Foto: Kim Daram (cc)

Gevangenisstraf moet het allerlaatste redmiddel zijn

VERSLAG - Misdaad en straf zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in het huidige strafrechtssysteem. Volgens strafrechtjurist prof. mr. Jacques Claessen moet het anders. Hij pleit voor een rechtssysteem waarin er aandacht is voor de mens achter de misdaad, voor herstel en voor rechtvaardigheid. Een beter alternatief?

We kennen allemaal de krantenkoppen over de recente avondklokrellen. “De heftigste rellen in 40 jaar”. “Plunderingen, brandjes, stenen naar de ME”. “Het leek wel oorlog”. Hoewel iedereen best begrijpt dat er onvrede en woede heerst over de huidige coronamaatregelen, is geweld nooit de oplossing. De eerste ingeving van politici én onszelf is dan ook vaak om hard te oordelen en hard op te treden. Een logische gedachtegang als we kijken naar ons huidige strafrechtsysteem. Een dader pleegt een misdaad en belandt na een rechtelijk proces achter de tralies. Toch wordt niemand beter van een gevangenisstraf, stelt strafrechtjurist prof. mr. Jacques Claessen (Universiteit Maastricht). Daarom pleit hij voor een minder zwart-wit rechtssysteem waarin de mens weer centraal komt te staan.

Op misdaad volgt straf. Toch?

Op zijn zachts gezegd was het kabinet niet blij met de avondklokrellen. “Dit heeft niets met corona te maken, dit is misdadig. We gaan er keihard tegenin,” aldus demissionair minister Grapperhaus. En dat gebeurde. Nu, iets meer dan een maand na de rellen, zijn er al 79 veroordelingen. De relschoppers vallen onder het snelrecht, waarmee ze binnen drie weken voor een politierechter verschijnen. De rechter stelt vervolgens welke wet er precies overtreden is en bepaalt welke straf de dader krijgt. In dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een schadevergoeding. Het is een vrij rationeel en zakelijk proces dat gebaseerd is op het principe van vergelding. Een dader moet en zal boeten voor zijn misdaden.

Foto: caroline_says (cc)

Hoe we een tweede ‘silent spring’ kunnen voorkomen

Bijna 60 jaar na het verschijnen van Silent Spring luiden experts nog steeds de noodklok over het afnemen van de biodiversiteit en uitsterven van soorten. Terwijl de oplossing er al lang ligt.

Er heerste een verontrustende, doodse stilte. De vogels, waar waren ze gebleven? De voedertafels in de tuinen bleven onbezocht. De weinige vogels die nog gezien werden, waren stervende, trilden en konden niet vliegen. Het was een lente zonder lentestemmen.

In haar befaamde boek Silent Spring schetst biologe Rachel Carson een stadje in de toekomst, waar alle vogels zijn verdwenen door het grootschalige gebruik van chemische middelen. Het boek komt uit in 1962 en slaat in als een bom. Als één van de eersten toont ze aan hoe een enkele chemische stof een heel ecosysteem kan verwoesten, met dodelijke gevolgen voor planten en dieren. Milieukundige dr. Jerry van Dijk (UU): “Ik kon het boek niet in één keer doorlezen. Als ecoloog houd ik me bezig met biodiversiteit en de invloed van dit soort stoffen daarop. En als je dit boek leest met de kennis van nu… ik kreeg er buikpijn van.” In zijn lezing ‘Silent Spring‘ laat hij zien waarom Carsons boek iconisch was, en dat we desalniettemin weinig lijken te hebben geleerd. “De oplossingen zijn er wel, maar we gebruiken ze niet.”

Foto: kornerli (cc)

Huidhonger en eenzaamheid in coronatijd

ACHTERGROND - We Facetimen, Zoomen en Houseparty-en wat af in deze ‘intelligente’ lockdown. Maar schermtijd kan een knuffel niet vervangen. Veel mensen hebben huidhonger. Dr. Anouk Keizer start daarom onderzoek naar thuisisolatie, het gebrek aan aanraking en mentaal welzijn. Doe je mee?

“Wat mis je het meest?!?” Ik kijk naar een live video op Instagram. Een gesprek met een regisseur en hoofdrolspeler van een film, die vanwege de gesloten bioscopen online in première gaat. Hartjes vliegen over het scherm, de vragen van kijkers verschijnen onder de video. En de vraag “Wat mis je het meest tijdens de lockdown?” blijft maar terugkomen. “Knuffels” zegt de regisseur, “zeker weten knuffels”. “Ik wil niet dat deze Instagram live eindigt”, valt de actrice bij, “Ik voel me zo eenzaam en ik mis echt menselijk contact”. Gelukkig heeft ze een hond, die je gedurende de livesessie op de achtergrond hoort hijgen en knauwen op een bot. Maar wat als je in deze tijd van thuisisolatie en quarantaine helemaal alleen in je appartementje zit? Zonder partner of huisdier. Wat doet dat met een mens?

Alleen en eenzaam

De media schenken naast de vele berichten over sterfte- en besmettingscijfers van het coronavirus, ook aandacht aan het alleen thuiszitten. Zo schreef Volkskrantjournalist en filosoof Doortje Smithuijsen een artikel over de effecten van haar thuisisolatie. Alleen zijn, daarin staat zij zeker niet alleen. Want de groep alleenstaanden groeit al jaren, blijkt uit cijfers van het CBS. Ruim een kwart van de Nederlanders tussen de 25 en 45 jaar is single. In deze weken van zelfisolatie leven zij ook echt alleen. Dit kan leiden tot mentale klachten, zoals angst en depressie, zeggen psychologen van Tilburg University. Zelfs Koning Willem-Alexander schonk aandacht aan het alleen zijn en sprak in zijn toespraak over het ‘eenzaamheidsvirus’. En in het radioprogramma Met het Oog op Morgen ging het over huidhonger. Een bijna poëtische term, waarvan je zonder ‘m te kennen waarschijnlijk instinctief wel weet wat ermee wordt bedoeld: dat je lichaam het mist om aangeraakt te worden.

Foto: Sanofi Pasteur (cc)

Mens versus parasiet

ACHTERGROND - Elke week belicht Studium Generale een thema, geïnspireerd door opnames en artikelen uit het archief. Het thema van deze week: mens versus parasiet.

Maart heeft wat weg van oorlogstijd. De overheid adviseert ons binnen te blijven, zeven miljoen mensen kijken naar een tv-toespraak van de minister-president, en grote delen van de economie liggen op haar gat. Alle aandacht gaat naar de essentiële elementen van de maatschappij, met name de zorg draait op volle kracht. We delen onderling voortdurend informatie, maar er heerst verwarring. De vijand, waar is hij? Wat gaat hij doen?

Vanuit het oogpunt van de biologie is de vergelijking met een oorlogssituatie niet zo ongewoon. Een viroloog en een microbioloog zien in de natuur een constante wedloop tussen parasiet en gastheer. De mens is altijd al in een strijd met virussen, bacteriën, schimmels en andere parasieten verwikkeld geweest. Na de pest en de Spaanse griep is het coronavirus een nieuw hoofdstuk in die oorlog. Maar met welke wapens wordt er gevochten? Over welke verdedigingsmechanismen beschikt de mens? En wat is onze meest beloftevolle tactiek voor een overwinning?

Onder onze ogen woedt een oorlog

Een parasiet is een wezen dat overleeft door gebruik te maken van een gastheer, die daar nadeel aan ondervindt. In de natuur houden parasiet en gastheer een constante evolutiewedloop. De gastheer evolueert om zich tegen de parasiet te verdedigen, en de parasiet evolueert om die verdediging te omzeilen. Die wedloop gaat over lijken: wie zich niet aan kan passen sterft. Zo gaat het al bijna zolang er leven is, tussen boom en schimmel, tussen schimmel en bacterie en tussen bacterie en bacteriofaag.

Foto: Konrad Lembcke (cc)

Waarom vluchtelingen in de de jaren negentig nog geen probleem waren

ACHTERGROND - Dertig jaar geleden migreerden meer mensen, ook moslims, naar Europa dan nu. Toch maakte men zich toen niet zo openlijk zorgen. Wat maakt het verschil? Een geschiedenisles van migratiehistoricus prof. Leo Lucassen.

In de negentiger jaren vluchtten ongeveer evenveel mensen naar Europa als nu. Naturlijk was een deel van de bevolking en een deel van de politici van mening dat er te veel vluchtelingen op ons afkwamen. Toch is het anti-migratiesentiment en het anti-Islamgeluid in 2020 veel luider dan toen. Als de groep migranten niet groter is, en de samenstelling is niet wezenlijk anders. Wat is er dan aan de hand? Migratiehistoricus Leo Lucassen maakte een historische analyse van de situatie. Hieronder vijf stappen die laten zien hoe we bij de huidige stand van zaken zijn gekomen.
© Leo Lucassen, De afkomst van asielzoekers in twaalf verschillende Europese landen tussen 1990 en 2015. Vvia Studium Generale Utrecht

1. Vluchtelingen kwamen meer in ons vizier

Een aangepast EU-visabeleid maakte migratie veel zichtbaarder. Sinds 1993 moeten de meesten mensen uit Afrika, Azië en het Midden-Oosten een visum aanvragen om Europa in te komen. Eerder namen vluchtelingen voor het overgrote deel de bus, trein of het vliegtuig. Door deze “papieren grens” kan dat niet meer.

Nu wagen ze zich aan illegale smokkelaars en aan een levensgevaarlijke vlucht over zee. Als gevolg hiervan loopt vluchten steeds vaker fataal af. Lucassen ziet dat de media sinds 2013 zoveel meer aandacht geven aan vluchtelingen omdat ze zoveel zichtbaarder zoveel gevaarlijkere routes nemen.

Foto: internets_dairy (cc)

Hoe de wereld is ontworpen voor en door mannen

Van de gezondheidszorg tot vervoer, van de wc tot je telefoon: bijna alles in onze samenleving is ingericht op het mannenlijf. Welke problemen levert dit vrouwen op? Hoe komen we van deze ongelijkheid af?

Leven we in een mannenwereld? Het is onmogelijk om die vraag ontkennend te beantwoorden na het bijwonen van de eerste avond in de serie Van wie is het vrouwenlichaam? In razend tempo komen de voorbeelden voorbij die illustreren hoe de wereld is ontworpen rond de standaardmens en wat het betekent als je niet tot die norm behoort.

Het is lastig je telefoon vast te houden, fitnessapparatuur te gebruiken en het gaspedaal in je auto is net te ver weg: dames in het publiek lepelen hun problemen moeiteloos op.

Het is natuurlijk geen gekke gedachte, om uit te gaan van een gemiddelde bij het ontwerp van bepaalde producten. Maar het wordt wel een probleem als dat gemiddelde een witte man van zo’n 70 kg is en de helft van de bevolking daarvan afwijkt, zoals schrijfster Caroline Criado Perez in haar boek ‘Invisible Women’ uitlegt. Het is tijd voor verandering, maar hoe pakken we dat aan?

Een kleine daad van verzet

We kunnen een voorbeeld nemen aan activist Geerte Piening (platform De Bovengrondse). In 2017, na een avondje stappen was zij op weg naar huis toen ze moest plassen. Bij gebrek aan een toilet, gebruikte ze een Amsterdams steegje. Ondanks dat er vrienden op de uitkijk stonden, werd ze opgemerkt door de politie en bekeurd. De schade? 140 euro plus 9 euro administratiekosten, vertelt Piening met een knipoog. Terecht, want wildplassen mag niet. Maar, ze vocht de bekeuring aan bij de rechtbank.

Foto: Erik de Haan (cc)

Het water zakt!

Onze rivieren zijn gekanaliseerd, meren uitgegraven en polders drooggelegd. In Nederland hebben we enorme infrastructuren rondom onze waterwegen gerealiseerd. Maar blijven we meester over het water nu we vaker te maken krijgen met periodes van aanhoudende droogte? En de zeespiegel stijgt? Volgens hydroloog Nico Wanders staan we voor een lastige keuze.

“Help, het water zakt!” zal je niet zo snel horen. In tegenstelling tot een stijgende zeespiegel is droogte een sluipende natuurramp. Droogte is een heel langzaam proces dat tegelijkertijd langdurige en soms onomkeerbare gevolgen heeft. De gortdroge zomer van 2018 kun jij je bijvoorbeeld misschien niet meer herinneren, maar de natuur is daar pas net van bijgekomen. Volgens hydroloog Nico Wanders (UU) moeten we ons in Nederland dan ook niet alleen zorgen maken over een stijgende zeespiegel, maar des te meer over watertekorten.

Ook natte gebieden hebben last van droogte

Bij droogte moet je waarschijnlijk eerder denken aan warme oorden en uitgestrekte zoutvlakten dan aan ons eigen kikkerlandje. Maar “een woestijn is geen droogte”, legt Wanders uit, “dat is een natuurverschijnsel”. Je spreekt van droogte op het moment dat er voor een langere periode minder water is dan normaal het geval is binnen een groot gebied.

Foto: Arthur Chapman (cc)

We moeten de wetenschapsgeschiedenis herschrijven

COLUMN - Europa en Amerika heersen in de wetenschappelijke wereld. Op school leer je dat Pythagoras, Galilei, Newton of Einstein de grote wetenschappelijke ontdekkingen deden. Een Griek, een Italiaan, een Engelsman, of een Duitser die later Amerikaan werd. China, India en Afrika deden er wetenschappelijk blijkbaar niet toe. Dat beeld klopt niet.

Zelfs als je als tiener goed bij de les kon blijven is het onwaarschijnlijk dat je veel over niet-westerse wetenschappers hebt gehoord. Ook in academische boeken over de geschiedenis van de wetenschap staan Europa en Amerika centraal. Maar hoe komt de wetenschapsgeschiedenis eruit te zien als je het Westen uit dat middelpunt haalt? Dat onderzoekt prof. dr. Rens Bod, hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen (UvA). Hij laat zien dat veel van de ideeën in de wetenschap een begin, midden en eind hebben in plekken over de héle wereld.

Verder denken dan je neus lang is

Van Pythagoras tot Plato, Griekenland is de wieg van onze westerse wetenschappen. Daar ontwikkelden we wiskunde en daar begon de filosofie, natuurwetenschap, geschiedkunde, muziekwetenschap… Eigenlijk, geloven we in Europa graag, begonnen de oude Grieken met alles. “Dat denk je”, zegt Bod, “maar is in feite een mythe”.

Foto: Stilgherrian (cc)

Kan een man wel journalist zijn?

COLUMN - Vrouwen kunnen geen leidinggevende zijn omdat ze te emotioneel zijn. En ze kunnen geen hoogleraar zijn omdat ze voor hun kinderen moeten zorgen. Het zijn voorbeelden van heersende gendernormen die terugkomen in de media.

De Telegraaf publiceerde 29 okober een artikel met een opmerkelijke vraag: “Kan een moeder wel premier zijn?” De aanleiding van deze vraag is de recente aanstelling van Belgiës eerste vrouwelijke minister-president Sophie Wilmès. De krant vraagt de lezer of moeder- en premierschap met elkaar te combineren zijn. “Wordt het in Nederland ook tijd voor een vrouwelijke minister-president?”

“Stel de vraag eens andersom, kan je wel vaderschap en premierschap combineren? Dat vragen jullie toch ook niet!” reageert een lezer. Ook Madeleijn van den Nieuwenhuizen, oprichter van de mediakritische Instagrampagina ‘Zeikschrift’, deelt deze mening. Ze kaatst provocerend de vraag terug: “Kan een seksist wel een eindredacteur zijn?”.

Ze laat zo zien dat in een vraagstelling een norm verborgen kan zitten. De vraag van de Telegraaf is een ‘leidende vraag’ en duwt de lezer al een richting op. De Telegraaf insinueert hier dat er iets inherents aan het moederschap is dat premier-zijn in de weg staat, wat allesbehalve neutraal of onschuldig is, stelt Van den Nieuwenhuizen.

Vorige Volgende