Sociale Vraagstukken

290 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Directie Voorlichting (cc)

Steun onder statushouders voor de Nederlandse rechtsstaat

ONDERZOEK - Regelmatig is er politieke en maatschappelijke discussie over de vraag of migranten zich wel voldoende identificeren met de Nederlandse normen en waarden. Nieuw WODC-onderzoek suggereert dat er weinig reden tot zorg is. Statushouders vinden vrijheid en gelijkheid erg belangrijk.

Tijdens de recente ‘vluchtelingencrisis’, toen grote groepen asielmigranten uit met name Syrië en Eritrea zich in Nederland meldden, werden af en toe zorgen uitgesproken over de mate waarin statushouders de kernwaarden van de Nederlandse staat onderschrijven (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2016/17, 30 982, nr. 31, p. 12Kuppens et al., 2020). In de regel zijn rechtsstatelijke waarden in de herkomstlanden afwezig of staan onder druk. Zo staan Syrië en Eritrea respectievelijk laatste en op twee na laatste in de ranglijst van politieke en burgerlijke vrijheid wereldwijd (Freedom House, 2019).

Hoe verhouden statushouders zich tot de Nederlandse rechtsstaat

Deze zorgen waren mede aanleiding voor het in 2017 invoeren van het participatieverklaringstraject (PVT) als verplicht onderdeel van de inburgering.

Gedurende het PVT leren statushouders over vrijheid, gelijkheid, solidariteit en participatie (zie De Vries et al., 2019), waarna ze verklaren deze kernwaarden te zullen respecteren.

Onderzoek onder statushouders richt zich vooral op structurele en sociale integratie (bijvoorbeeld Dagevos et al., 2018). Over hoe deze groep zich verhoudt tot de (waarden van de) rechtsstaat is nog weinig bekend. Dit is opvallend omdat het goed voorstelbaar is dat de precaire rechtsstatelijke situatie in het land van herkomst meegespeeld heeft in de beslissing om te vluchten. Dit maakt dat statushouders misschien juist bijzonder veel waardering hebben voor de Nederlandse rechtsstaat. Ons onderzoek (Noyon et al., 2020) richt zich op deze paradox.

Foto: freeimage4life (cc)

Je baas gaat met je mee het stemhokje in

ONDERZOEK - door Agnes Akkerman, Katerina Manevska, Antonia Stanojevic

Conflicten met leidinggevenden hebben verstrekkende gevolgen in de privésfeer. Ze kunnen zelfs een weerslag krijgen in politiek zwart-witdenken, waar populistische partijen op inspelen.

Dat je baas je politieke voorkeur kan beïnvloeden, lijkt misschien vergezocht. Maar wie laat na werktijd zijn baas altijd achter op het werk? Als alles koek en ei is tussen jou en je leidinggevende is het wellicht eenvoudig om thuis afstand te nemen van het werk. Wanneer je gedoe hebt met je baas, kan dit wel eens een stuk lastiger zijn.

Bekend is dat mensen werkstress en arbeidsconflicten niet bij de poort van kantoor laten staan, maar meenemen naar huis.

Uit eerder onderzoek blijkt dat dit de relatie met de partner negatief kan beïnvloeden, samenhangt met huiselijk geweld en kan leiden tot een toename van alcoholgebruik. Minder bekend is dat een conflict met je leidinggevende samenhangt met politieke voorkeuren.

De schakel tussen werk en politiek: mondigheid

Voor het begrijpen van deze samenhang, kijken we naar een cruciale schakel tussen werk en politiek: namelijk de mondigheid van werknemers. Bij mondigheid gaat het om het opkomen voor de eigen belangen of die van de groep waartoe iemand behoort. Dat kan in een groep, of individueel, als lid van een vertegenwoordigend orgaan, zoals de vakbond of de OR, of op persoonlijke titel. Concreet gaat het om het aankaarten van problemen of kwesties bij de leidinggevende of de werkgever, zoals te hoge werkdruk, onveilige situaties, intimidatie, of het niet naleven van bepalingen in de cao.

Foto: Rawpixel Ltd (cc)

Solidariteit in euro’s, niet alleen in woorden

COLUMN - door Roeland van Geuns

De huidige Coronacrisis heeft zich vrijwel direct vertaald in een economische crisis met een ongekende omvang die zich in een zelden of nooit eerder geziene snelheid voltrekt. In sommige landen zijn mensen werkloos geworden, in andere kunnen mensen niet meer werken, maar het effect is vergelijkbaar: grote groepen die een forse achteruitgang in inkomen ervaren en hele bedrijfstakken die stilliggen. Het is de overheid die net als in de vorige crisis de portemonnee trekt en bedrijven en huishoudens probeert overeind te houden. Dat gaat gepaard met astronomische bedragen die in eerste instantie ten laste van de staatsschuld komen.

Dreigende bezuinigingen

Toch zien we nu al een verschuiving ten opzichte van de eerste onderbouwing van de steunpakketten.

In eerste instantie werd gezegd dat Nederland de lasten goed kon dragen en dat de staatsschuld best flink kon oplopen. Inmiddels klinkt het geluid dat bezuinigingen niet meer worden uitgesloten. Een geluid dat op dit moment het duidelijkst wordt vertegenwoordigd door Wopke Hoekstra. Zijn suggestie om te gaan bezuinigen doet vermoeden dat er niet fundamenteel geleerd is van de financiële crisis van 2008-2012.

Dreigende gevolgen

Ook toen ving de overheid een grote economische terugval in eerste instantie op met enorme extra uitgaven aan sociale zekerheid en het redden van onder andere banken en verzekeraars. Vervolgens werd vanaf eind 2011 bezuinigd op ongeveer alle denkbare overheidsuitgaven, variërend van cultuur via onderwijs tot natuuronderhoud. Jaren later zien we de gevolgen nog steeds.

Foto: Bournemouth Borough Council (cc)

Liefde in tijden van corona

COLUMN - door Mieke van Stigt

We zitten met zijn allen in een achtbaan die steeds sneller gaat en we hebben geen idee hoe we hieruit gaan komen, wanneer we hieruit gaan komen, óf we hieruit gaan komen. Daarom is het heel heikel om iets te schrijven over deze tijd. Het kan immers alweer totaal anders zijn als de bits van dit artikel doorgestuurd zijn naar de hoofdredacteur, er kan nog voor ik dit artikel af heb van alles gebeurd zijn, we weten het niet en niemand heeft overzicht. Toch ga ik het proberen.

Want voor sociologen zijn dit behalve zeer angstige tijden (ook sociologen zijn mensen met oude familie en kwetsbare vrienden door chemokuur of chronische aandoening), ook heel interessante tijden. Wat kunnen we leren van deze voor de meesten van ons totaal nieuwe situatie?

Vergrootglas

Wat ik zie is dat veel bestaande dingen uitvergroot worden. Sociale verschillen worden uitvergroot, onderling wantrouwen en haat wordt uitvergroot, maar ook zorg voor elkaar, zorgen om elkaar. Er is hulpvaardigheid voor onbekenden. Er worden allerlei projecten opgezet zoals boodschappendiensten voor ouderen. Mensen geven om elkaar, voor een ander. Er is daarin een enorme creativiteit. Kinderen en kleinkinderen bedenken hoe ze opa en oma elke week iets kunnen sturen, of proberen de oudjes op Skype te krijgen. Met stoepkrijt stond in grote letters ‘gefeliciteerd opa’ op de straat voor een bejaardenflat getekend.

Foto: Snapshooter46 (cc)

Coronavirus versnelt bestaande ingrijpende ontwikkelingen

COLUMN - door Marc Schuilenburg

Wereldwijd treffen landen verregaande maatregelen om de verspreiding van corona te voorkomen, van het verzamelen van locatiedata via telefoons tot het bestraffen van ‘coronahoesten’. Leven we daardoor straks  in een surveillancestaat? In plaats van kristallen bollen te raadplegen, kunnen we voor de toekomst beter kijken naar wat nu relevant is.

Er wordt dezer dagen veel geschreven hoe de wereld eruit zal zien ná de coronacrisis. Zo zou de crisis het einde zijn van de geglobaliseerde wereldeconomie en kansen bieden om duurzamer te leven. Anderen menen dat we ná de crisis terechtkomen in een surveillancestaat-nachtmerrie. Mij lijkt het veel te vroeg om voorspellingen te doen.

Drie paradoxen rondom corona

Wat we wel kunnen doen, is het virus gebruiken om een aantal ontwikkelingen in onze samenleving te bekijken, zelfs als de uitkomsten daarvan nog niet helemaal helder zijn. Op die manier krijgen we een breder begrip van de coronacrisis en de manier waarop ze doorwerkt in onze samenleving. Zo worden langzaam maar zeker drie paradoxen zichtbaar die in verband kunnen worden gebracht met het virus en de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht.

Paradox 1: Corona is democratisch én discrimineert

Foto: Fotomovimiento (cc)

Alleen evacuatie kan ramp op Lesbos voorkomen

Ruim twee weken geleden was er de eerste coronabesmetting op het Griekse eiland Lesbos. Als de vluchtelingen uit het daar gelegen kamp Moria niet snel geëvacueerd worden, ligt er een drama in het verschiet. De Nederlandse regering is vooralsnog gekant tegen hervestiging. De Europese Commissie is vooral machteloos.

n het voormalig detentiecentrum kamp Moria op Lesbos – gebouwd voor 3000 gedetineerden – verblijven ongeveer 22 duizend vluchtelingen, voornamelijk afkomstig uit Syrië en Afghanistan. De toch al abominabele gezondheidssituatie in het kamp dreigt volkomen uit de hand te lopen. In het Engelse dagblad The Guardian zei de Griekse minister van Migratie Notis Mitarachis onlangs nog dat het ‘slechts een kwestie van tijd is voordat het virus de kampen bereikt’.

Wanhoop en ellende troef

Gynaecoloog Sanne van der Kooij werkte dit jaar en vorig jaar enkele weken als vrijwilliger op Lesbos. In kamp Moria, met een bevolking van 26 duizend veruit het grootste vluchtelingenkamp op de Griekse eilanden.

‘Gewoonlijk schuw ik grote woorden, maar het kamp en de olijfbomgaarden erom heen vormen een zee van allerhande, vooral krakkemikkige tentjes, waarin meerdere gezinnen bijeen wonen. Op elke duizend mensen is er één wc-hokje en overal tref je plastic zakjes met uitwerpselen, flessen met urine en rondslingerend vuil aan.’

Foto: AK Rockefeller (cc)

Ode aan het onmeetbare

COLUMN - door Marcel Canoy

Het wordt tijd om het onmeetbare op het schild te heffen. Van onmeetbare dingen worden we vaak gelukkig; een gedicht, een lied, een aai over de bol of een gesprek. Jammer dat het onmeetbare vaak het kind van de rekening van boekhouders wordt. Boekhouders delen de lakens uit. Lakens die stinken naar cijfers.

Het onmeetbare kan in behoeftes voorzien die cijfers niet kunnen bieden. Eenzame ouderen willen een praatje, geen protocol. Mensen die buiten hun schuld in de financiële problemen komen willen gehoord en serieus genomen worden, geen vernederende sanering. Mantelzorgers willen rust en erkenning, geen standaard zorgplan waarin zij niet eens voorkomen.

Wie snapt het

Een pleidooi voor het onmeetbare is niet nieuw. Oscar Wilde stelde bijvoorbeeld al in 1892 dat een cynicus van alles de prijs weet, maar van niets de waarde. Elke kunstenaar snapt de waarde  van het onmeetbare sinds kunstenaars uitgevonden zijn. Zelfs Den Haag, het CPB en de meeste economen snappen het. Maar ze doen er te weinig mee.

Kennedy

Een politicus die de waarde van het onmeetbare inzag én er iets mee deed was Robert Kennedy:

…het bruto nationaal product houdt geen rekening met de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van het onderwijs of het plezier in het spel. Het meet niet de schoonheid van poëzie, de kracht van het huwelijk noch de intelligentie van het publieke debat of de integriteit van ambtenaren. Het meet geen humor, moed en wijsheid, noch empathie of vaderlandsliefde. Het meet kort gezegd alles behalve de dingen die het leven waardevol maken.

Foto: Erik Olaerts (cc)

Energietransitie in de geest van Jan Schaefer

COLUMN - Wat ligt er meer voor de hand dan de lessen van de stadsvernieuwing ter harte te nemen nu we voor een vergelijkbare opgave staan om in Nederland miljoenen huizen te verduurzamen en van nieuwe energie- en warmtebronnen te voorzien?

Zo rond 1970 lagen de meeste gemeentelijke binnensteden er beroerd bij. Grote delen van de woningvoorraad in en rondom de centra dateerden van eind negentiende, begin twintigste eeuw en stonden zo ongeveer op instorten. Ze waren met hun houten vloeren en eensteensmuren gehorig, tochtig en vochtig. Bovendien waren ze gebouwd in de tijd van paard en wagen en niet berekend op parkeren voor de deur.

In Amsterdam waren, aldus onderzoek van de gemeente, 25.000 woningen zonder meer rijp voor de sloop, en moesten er meer dan 100.000 totaal gerenoveerd worden. Bijna de helft van de Amsterdammers zou daardoor moeten verhuizen. Vergelijkbare geluiden klonken op uit stadhuizen elders in het land. Grote delen van de binnensteden van Arnhem, Deventer, Tilburg, Utrecht, Dordrecht, Zwolle en Groningen waren verzamelingen bouwvallen. Het land stond voor een ongekende verbouwing, zoveel was duidelijk.

Er was – onder stedenbouwkundigen – ook consensus over wat er moest gebeuren. De filosofie van ruimte, lucht en licht, waarmee na de oorlog overal buitenwijken met flatgebouwen in het groen waren opgetrokken, moest nu op de oudere delen van de stad worden losgelaten. Cityvorming heette dat in het jargon, wat in het kort neerkwam op massale sloop, ruimte voor wegen en compacte gestapelde bebouwing. Met vette viltstiften werden er hele nieuwe stadsdelen op de kaart getekend.

Foto: cquarles (cc)

Regulering van migratie is meer dan kwestie van markt of quota

ANALYSE - Kunnen we met quota de migratie naar Nederland beperken en beheersbaar maken? Of is het de markt die uiteindelijk bepaalt? Volgens hoogleraar Europees Migratierecht en vicevoorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Tesseltje de Lange moet het antwoord komen uit een debat dat uitgaat van zowel het perspectief van werkgevers als dat van migranten en samenleving.

Vicepremier en minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) stelt voor quota te hanteren om het aantal migranten dat naar Nederland komt te beperken. Ook Lilian Marijnissen (SP) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) deden een voorstel daartoe. De Leidse hoogleraar Arbeids- en Migratiegeschiedenis Leo Lucassen vindt dat al deze voorstellen weinig zin hebben omdat de markt bepaalt hoeveel migranten er komen. Hij pleit voor een lange termijnbeleid.

De kritiek van Lucassen op de politieke voorstellen tot het instellen van migratiequota is terecht. Met een dergelijke ad hoc maatregel kun je de migratie eenvoudigweg niet reguleren. Maar op zijn standpunt dat de markt de instroom van arbeidsmigranten bepaalt, valt ook wel wat af te dingen. Immers, als de markt inderdaad zo bepalend is als hij zegt, dan zouden er nog veel meer arbeidsmigranten van buiten de EU in Nederland zijn, om laaggeschoold werk te verrichten in sectoren met prangende personeelstekorten zoals tuinbouw of zorg.

Foto: Daryl DeHart (cc)

Onzekerheid en nostalgisch verlangen naar een betere samenleving

ANALYSE - door Peter Achterberg en Bram Peper

Vroeger was alles beter. Veel Nederlanders lijken te denken dat dit inderdaad het geval is. Overal om ons heen zien we talloze voorbeelden van een nostalgische zucht naar een veel geroemd maar helaas verloren gegaan verleden.

Zoals de eindeloos herhaalde afleveringen van de hitserie ‘Toen was geluk heel gewoon’. Of de opkomst van ‘barbieren’ die gespecialiseerd zijn in kapsels uit de jaren ‘50, en zich louter lijken te richten op mannen. Of wat te denken van het jaarlijkse terugkerende feest der nostalgie, de Top 2000, waarbij de gouden oude klassiekers niet alleen met steun van de grijze van dagen zo hoog op de lijst terecht komen.

Ook in de politiek zijn nostalgische vertogen populair, met politici die lekker kunnen wegdromen met pleidooien voor de terugkeer van de gulden en het vertrek uit Europa. Terug naar een samenleving waarin ‘we’ nog simpelweg thuis konden voelen.

Nostalgie in Nederland

Het begrip nostalgie is afkomstig van de zeventiende eeuwse Zwitsere arts Johannes Hofer en is een samentrekking van de Griekse woorden nostos (huiswaarts keren) en algia (een pijnlijke conditie). Hofer muntte deze term om het ziektebeeld van extreme heimwee van elders vechtende Zwitserse huurlingen te vatten. Nostalgie is dus allereerst een medische term om een ziektebeeld te beschrijven, dat vooral ging over een verlangen om in een andere ruimte te zijn, namelijk weer thuis.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Waarom ik sceptisch ben over de ingreep in de jeugdwet

Na de landelijke jeugdzorgstaking in september en een uiterst kritisch rapport van de inspectie, gaat het kabinet maatregelen nemen. Jeroen Hoenderkamp bekijkt het politieke paniekvoetbal met veel scepsis.

Het begint duidelijk te worden dat de jeugdhulp onder onacceptabele druk staat. Daar valt van alles over te zeggen, maar de motor lijkt me dat het beschikbaar bedrag per kind enorm is afgenomen. In 2015 was het budget 4 miljard en werden 380.000 jeugdigen geholpen. In 2019 is het budget 3,6 miljard en worden 430.000 duizend jeugdigen geholpen. Tel daarbij 10 procent inflatie en een forse toename van administratieve lasten (10 procent?) en de conclusie is dat het reëel beschikbaar bedrag per kind met 35 procent (!) is afgenomen van 10.500 naar 6.800 euro.

Opstelling verandert maar er blijven te weinig spelers

Als ik even een voetbal-metafoor mag gebruiken: de regering heeft sinds 2015 het team op het veld verkleind van 11 naar iets meer dan 7 spelers. Gemeenten ervaren dit probleem, en proberen door (te) lage tarieven het aantal spelers te verhogen. Maar dat lukt maar beperkt, omdat er – gelukkig – een grens zit in wat rechter en maatschappij accepteren aan schrale zorg en arbeidsvoorwaarden.

Foto: Bas Bogers (cc)

Gedwongen terugkeerbeleid is wreed en werkt niet

ANALYSE - door Barak Kalir

Stel je voor dat een speciale politie-eenheid midden in de nacht je huis binnendringt. Nadat ze je geïdentificeerd hebben als de persoon die ze zoeken, trekken ze je je bed uit ten overstaan van je doodsbange gezin dat niet bij je in de buurt mag komen. Ze doen je handboeien om en leiden je de trap af naar een gereedstaand politiebusje waarmee ze je op hoge snelheid naar een speciaal detentiecentrum brengen. Daar zal je de komende maanden van je leven doorbrengen.

De persoon in deze scène is een ‘geïllegaliseerde migrant’.1 Volgens staatswetten zijn geïllegaliseerde migranten mensen die geen wettelijke status wisten te regelen in het land waar zij verblijven. Dit kan het gevolg zijn van allerlei administratieve processen, bijvoorbeeld het niet verlengen van een toeristen- of studentenvisum; geen asielstatus krijgen; een vluchtelingenstatus die ingetrokken wordt; scheiden van je autochtone partner of ontslagen worden op het werk waarvoor je formeel werd gerekruteerd.

Geïllegaliseerde migranten zijn geen criminelen

In de meeste westerse liberale landen heeft het worden of zijn van geïllegaliseerde migrant niets te maken met criminaliteit. Geïllegaliseerde migranten hebben meestal van de autoriteiten de opdracht gekregen om het land binnen een bepaalde periode (vaak vier weken) te verlaten. Dit niet doen, resulteert in een administratieve onregelmatigheid die kan leiden tot langdurige detentie (tot achttien maanden in landen als Nederland en Denemarken) en gedwongen uitzetting.

Vorige Volgende