Manoeuvreren tussen pandemie en oorlog vereist democratische stuurmanskunst
ANALYSE - We waren de coronacrisis nauwelijks te boven, of de Oekraïnecrisis verscheen. Om die megacrises, en ‘kleinere’ noodsituaties, de baas te kunnen, wil de overheid daadkrachtig kunnen optreden. Daarmee zet ze de democratie echter op het spel, waarschuwt bestuurskundige Joram Feitsma.
Opvallend vloeiend lijkt de Nederlandse samenleving van de ene megacrisis in de andere overgegaan: van pandemie naar oorlog, en daartussen ogenschijnlijk-net-iets-minder-acute crises rondom wonen, biodiversiteit en klimaatopwarming. Er lijkt geen ontkomen meer aan: ook Rutte-IV wordt een crisiskabinet.
Elke crisis is anders en heeft een eigen dynamiek. Zo was de coronacrisis primair een volksgezondheidskwestie die al gauw een economische ondertoon kreeg. In de strijd om Oekraïne staan bovenal nationale soevereiniteit en veiligheid op het spel, en inmiddels ook de energiezekerheid.
Omtrent corona zijn allerhande experts bezig met het identificeren van nieuwe virusvarianten en het anticiperen op nieuwe coronapieken. Nucleaire dreiging laat zich een stuk minder gemakkelijk wetenschappelijk modelleren. Hoewel het vrij logisch is dat een mondiale verspreiding van een virus anders doorwerkt in beleid en samenleving dan een escalatie van een internationaal militair conflict, is dit gegeven misschien toch gebaat bij nadere reflectie.
Technocratische insteek coronacrisis
Een elementair contrast is zichtbaar in de mate waarin de crises stuurbaar worden geacht. Opvallend was hoe snel de bestuurlijke aanpak van de coronacrisis haast als vanzelfsprekend een technocratische insteek kreeg. Ofwel, wetenschappelijke expertise werd leidend in het bepalen van de bestuurlijke koers.