Rathenau Instituut

71 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 27-09-2022

Mijn iPhone, mijn zelf

Techniekfilosoof Bibi van den Berg denkt dat gepersonaliseerde informatie zal gaan bijdragen aan de vorming van onze identiteit. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

‘Identiteit’ is een van de meestbesproken thema’s van het afgelopen decennium, in de media, de politiek en in de wetenschap. Wie zijn wij, hoe is dat zo gekomen, en waarom? In welke mate bepaalt onze biologische systeem wie wij zijn, en in hoeverre spelen opvoeding en omgeving een rol? En wat is de impact van grote sociaal-maatschappelijke veranderingen, zoals de opkomst van globalisering, de toenemende individualisering, het afkalven van een traditioneel ankerpunt zoals religie, en het toenemen van persoonlijke vrijheid?

In tijden van technologische hoogspanning dringt zich bovendien de vraag op of onze identiteiten aan veranderingen onderhevig zijn als gevolg van het gebruik van technologie, of in relatie tot technologie. Zijn wij andere mensen geworden door ons intensieve gebruik van het internet, of drukken we andere kanten van onszelf uit nu we allemaal zijn uitgerust met een iPhone of een andere slimme telefoon? En hoe gaat dat verder met onze identiteiten, naarmate onze wereld steeds verder getechnologiseerd wordt, naarmate we steeds ‘intiemer’ met technologie gaan leven?

Belangrijke anderen

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Open source intimiteit

Volgens podiumkunstenaar Jan van den Berg zal technologie in de toekomst zo eigen worden als een orgaan. Een nieuwe aflevering van Intieme Technologie.

Het begrip ‘intieme technologie’ markeert een transitie. Een overgang van een tijdperk waarin er slechts sprake was van eenzijdige intimiteit tussen mens en technologie, naar een periode van wederkerigheid in de relatie. Een wederkerigheid die ik open source intimiteit zou willen noemen.

Ooit was het beroeren van de aan-en-uit-knop zo ongeveer het enige, werkelijk intieme contact tussen mens en technologie. Tegenwoordig zullen weinigen hun omgang met de elektrische tandenborstel, de pacemaker, de dildo of de afstandsbediening nog als intiem ervaren. En terecht. Op grond van één van de (ironische) definities van technologie is zij immers ‘alles wat na mijn geboorte werd ontwikkeld’. Dat sociale media, medische zelftests en knuffelrobots zich in onze privésfeer nestelen, dunkt me eerder een gevolg van het feit dat we allang intiem met (IT-) technologie zíjn, dan dat er nog iets extra’s –meer intimiteit?– aan wordt toegevoegd (afgedaan?). En het gegeven dat er met die zogenoemde intieme technologie ook gevoelige, persoonlijke informatie kan worden uitgewisseld, lijkt me nou juist essentieel voor intimiteit. Evenals het besef dat ze kapot kan! Tussen mensen, tussen technologieën, én tussen technologie en mens.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

De strijd voor het behoud van gebarentaal

Intieme technologie  kan emanciperend werken. Maar lang niet altijd. De opkomst van het cochleair implantaat heeft bijvoorbeeld de verspreiding van gebarentaal geen goed gedaan, volgens socioloog Stuart Blume in deze nieuwe aflevering van Intieme Technologie.

Vanuit technisch oogpunt is een cochleair implantaat een prachtig staaltje van technologie. Het implantaat bestaat uit een elektrode die via een operatie wordt ingebracht in het binnenoor (slakkenhuis of cochlea), een microfoon (die eruitziet als een gehoorapparaat) en een ontvanger. Hiermee kunnen doven bij wie een gewoon gehoorapparaat niet werkt, toch op een bepaalde manier horen. Ik heb geen cochleair implantaat, noch iemand anders in mijn familie. Toch heeft deze technologie twintig jaar geleden een belangrijke rol in mijn leven gekregen.

Wondertechnologie

Dit begon in mei 1989, toen bij mijn zoon Jascha, die toen 18 maanden oud was, werd vastgesteld dat hij doof was. De schok en de zorgen die dit nieuws teweegbracht, zullen niet verschillen van wat alle ouders voelen als ze horen dat er iets met hun kind aan de hand is. We begonnen gebarentaal te leren, maar eigenlijk bleven we stiekem hopen dat alles weer in orde zou komen dankzij de medische wetenschap. Wanhopig op zoek in de medische literatuur, kwam ik op het spoor van het cochleaire implantaat. Het was toen net ontwikkeld in Australië, en in Nederland waren nog maar net de eerste implantatieoperaties uitgevoerd. Een krantenkop suggereerde dat het hier om een soort wondertechnologie ging. We besloten een KNO-arts te raadplegen, om te horen of dit iets voor Jascha was. Hij vertelde ons dat dit in de toekomst misschien kinderen als Jascha kon helpen. Maar nu nog niet. Ik besloot de ontwikkelingen nauwlettend te volgen en (niet minder belangrijk) uit te vinden waar de operaties werden gedaan.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-10-2022

Tietje of flesje drinken: de grenzen van evidence based policy

Kan de wetenschap de controverse over borstvoeding en flesvoeding oplossen? Nee natuurlijk niet, constateert Antoinette Thijssen. Ze is Hoofd Communicatie bij het Rathenau Instituut.

Tot mijn grote genoegen zat ik laatst aan bij een dinerconference gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Rathenau Instituut. In de Ridderzaal spraken ruim 200 hoogwaardigheidsbekleders uit politiek, beleid, wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties met elkaar over evidence based policy. Die term slaat op het wenkende perspectief dat beleid rechtstreeks wordt gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Een mooi streven dat in de praktijk nog wel eens lastig blijkt. Denk maar het klimaatdebat. En aan de mislukte vaccinatiecampagne tegen HPV dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Beide cases worden veelvuldig aangehaald in de discussies over evidence based policy.

Eén onderwerp wordt, gek genoeg, nooit in dit verband genoemd. En dat is borstvoeding. Jammer, vind ik dat, want als er één thema is waarbij bij uitstek te zien is hoe ingewikkeld de relatie tussen wetenschap en beleid is dan is het wel bij borstvoeding.

Op het eerste gezicht lijkt er weinig aan de hand te zijn. Er is een grote berg wetenschappelijk bewijs dat borstvoeding gezonder is dan kunstvoeding. Dat geldt niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in de westerse wereld. Studies wijzen uit dat borstgevoede kinderen minder kans hebben op het ontwikkelen van overgewicht en allerhande allergieën, op chronische luchtweginfecties en astma, en op bepaalde aandoeningen zoals de ziekte van Crohn. Daar komt nog bij dat het geven van borstvoeding de hechting tussen moeder en kind zou bevorderen. Niet voor niets zegt de Wereldgezondheidsorganisatie dat baby’s minimaal zes maanden, maar liever nog twee jaar borstvoeding zouden moeten krijgen. Niet voor niets promoten overheden het geven van borstvoeding. Niet voor niets is er een verbod op reclame voor kunstvoeding voor baby’s onder de zes maanden.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Borstvoedingcultuur

De blogpost over borstvoeding van Sabine Roeser op deze website maakte heel wat los. Rathenau-onderzoeker Floortje Daemen beschrijft haar eigen ervaringen met de Nederlandse ‘borstvoedingscultuur’.

Met de slogan “borstvoeding is het beste voor je baby” werd ook ik om de oren geslagen in mijn eerste kennismaking met borstvoeding. Ik zat hoogzwanger samen met een handjevol andere aanstaande ouders in een morsig zaaltje te luisteren naar een weinig inspirerend verhaal over borstvoeding. Als ik zou twijfelen over borstvoeding, zou deze voorlichting mij niet over de streep hebben getrokken. Inmiddels genieten mijn zoontje en ik al ruim 16 maanden van borstvoeding en dat is voor Nederlandse begrippen uitzonderlijk lang. Toch begint 81% van de kersverse moeders met borstvoeding. Na 6 maanden is daar nog maar 13% van over, aldus een TNO-onderzoek. Dat verbaast mij niet, want één ding is mij duidelijk geworden de afgelopen 16 maanden: we hebben geen borstvoedingscultuur in Nederland. Ik hoor je denken: ‘een borstvoedingscultuur’ wat is dat nou weer? Zeker verzonnen door de ‘borstvoedingsmaffia’? Nee hoor. Het is mij gewoon opgevallen dat Nederland geen borstvoedingsvriendelijk land is.

Zo heb ik mensen om me heen hun verbazing horen uitspreken over hoe moeders ‘zomaar’ hun borst in het openbaar tevoorschijn haalden om hun kindje te voeden. Er ligt kennelijk een taboe op je kindje uit de borst voeden in het openbaar. Dit blijkt ook uit onderzoek van het Voedingscentrum. Slechts 55% van de Nederlanders vindt het normaal als er in zijn of haar bijzijn een kindje de borst krijgt. Zet hier de 92% tegenover die het heel normaal vindt dat een kindje de fles krijgt wanneer diegene in de buurt is en het is duidelijk dat borstvoeding geven niet vanzelfsprekend is ons kikkerlandje.

Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Het risico van normalisatie

Wetenschap wordt steeds meer gebruikt om afwijkingen van de norm op te sporen. Moeten we daar wel blij mee zijn, vraagt Jan Staman zich af. Hij is directeur van het Rathenau Instituut. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie.

We weten steeds meer over de binnenwereld van de mens. Die nieuwe kennis kan worden ingezet om ons gedrag en aard te ‘normaliseren’. De wereld om ons heen ontdekken en begrijpen: dat is wat de wetenschap van oudsher doet. Maar het spannendste onderzoek van dit moment focust niet langer op de buitenwereld.

Wijzelf, onze binnenwereld: dat is de wetenschappelijke frontier. Turend in onze genen en breinen begrijpen wetenschappers steeds beter – beter dan wijzelf – wie we zijn en waarom we doen wat we doen. Hoe meer de wetenschap ons echter doorgrondt en de technologie ons doen en laten registreert, hoe minder blijft er verborgen van ons handelen, denken en voelen. We leven in een verregaande staat van transparantie. Het risico dat daaraan is verbonden, is dat al die nieuwe kennis en technologie ingezet worden om onze aard en ons gedrag eerst te classificeren en vervolgens te normaliseren. Ons te vangen in een klemmend systeem van cijfers en normen die vastleggen wat gezond, normaal en wenselijk is. En wie iets ongezonds, abnormaals of onwenselijks vertoont, heeft ‘hulp’ nodig om alsnog aan de vastgestelde standaard te voldoen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De spionagerobot in ons

Kan met een nanopil ook een spionagerobot worden gemaakt? Mathieu Odijk, werkzaam bij de BIOS Lab-on-a-Chip Group aan de Universiteit van Twente, probeert deze vraag te beantwoorden in deze aflevering van Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

Dit blog gaat over technologie in ons, maar dan op de meest letterlijke manier. Ik werk bij de BIOS Lab-on-a-Chip Group aan de Universiteit van Twente waar een nanopil wordt ontwikkeld. Het doel van de nanopil is het opsporen van de vroege stadia van darmkanker. Deze pil wordt door een patient ingeslikt. In de darmen kan deze pil met behulp van hele gevoelige nanodraadjes de aanwezigheid van bepaalde fragmenten (hypermethylated) DNA detecteren, die op het ontstaan van kanker kunnen wijzen. Als een stukje van dat DNA bindt met een stukje complementair DNA op het nanodraadje verandert de geleidbaarheid van het nanodraadje. Dit is te meten als een verandering in de stroom door het draadje. De elektronische pil  kan het resultaat van de meting naar bijvoorbeeld de smartphone van de patient versturen. Een animatie van onze Twentse nanopil is te vinden op onze website.

Toekomstmuziek

Nu hoor ik u denken: is een nanopil geen toekomstmuziek? Nou deels wel. Onze nanopil is bijvoorbeeld nog niet af. De meeste onderdelen werken echter al wel in het lab, zoals  de nanodraadjesen het  pompje dat het monster neemt. Bovendien bestaan er al andere ‘smartpills’, zoals de Pillcam. De Pillcam is een camera in een pil die beelden maakt voor endoscopie. Philips heeft ook een smartpil, de iPill, ontwikkeld die op een specifieke locatie medicijnen kan toedienen en aan de hand van metingen van de zuurgraad en temperatuur zelf zijn positie kan bepalen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-03-2022

Sta embryoselectie in sommige gevallen toe

Preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD), ook wel bekend als embryoselectie is al een tijd mogelijk. Sommige toepassingen ervan zijn echter verboden in Nederland. Zo is het bijvoorbeeld verboden om PGD te gebruiken om het krijgen van een zgn. ‘donorbaby’ mogelijk te maken. Virgil Rerimassie vindt dat ouders zelf moeten kunnen beslissen of zij PGD om deze reden willen gebruiken, zeker omdat het over leven en dood kan gaan. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

Een paar jaar geleden, toen ik nog rechten studeerde, bedacht ik mij dat het misschien interessant was om mijn bachelorscriptie te schrijven over ‘humane genetica en het recht’. Uiteindelijk kwam ik terecht bij het onderwerp preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD), ook wel bekend als embryoselectie. PGD is een techniek waarbij diagnostiek voor geboorte mogelijk is voordat een door middel van in vitro fertilisatie (IVF) tot stand gekomen embryo in de baarmoeder van de vrouw wordt geplaatst. Het toestaan van PGD om embryo’s te selecteren die geen drager zijn van het gen voor (erfelijke) borstkanker, leidde in 2008 nog tot stevig debat. Andere toepassingen ervan zijn echter nog steeds verboden in Nederland. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om PGD te gebruiken om het krijgen van een zgn. ‘donorbaby’ mogelijk te maken.

Ik had niet kunnen voorspellen dat mijn bescheiden scriptieonderzoekje zo’n grote impact op mij zou hebben. Door dit thema besloot ik immers om mijn professionele leven te willen leiden op het snijvlak van technologie, recht en samenleving. PGD is immers exemplarisch voor de lastige dynamiek tussen deze krachtenvelden. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om mensen. Mensen die voor hele lastige situaties en keuzes komen te staan. Tijdens het schrijven van mijn scriptie zag ik ze vaak voor me:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gezondheidszorg op maat schuurt met privacy

Het ontrafelen van het menselijk genoom gaat verregaande gevolgen hebben voor de gezondheidszorg en onze privacy, betoogt ethicus Niels Nijsingh in deze nieuwe aflevering van Intieme Technologie.

“De privacy van de 20e eeuw is niet privacy van de 21e eeuw”, zo vertrouwde een klinisch geneticus mij recent toe. Hij maakte deze opmerking in een gesprek over de toegenomen mogelijkheden wat betreft het in kaart brengen en analyseren van de drie miljard basenparen die het menselijk genoom vormen. Toen James Watson in 2002 zijn genoom liet sequencen en analyseren, kostte dit miljoenen dollars. Inmiddels is de prijs rap aan het dalen en is de grens van duizend dollar in zicht. Door de afnemende kosten en de toenemende mogelijkheden van interpretatie openen zich perspectieven op een andere benadering van geneeskunde: personalised medicine, ‘gezondheidszorg op maat’. Kennis over het genoom stelt ons in staat om naar aanleiding van het individuele risico-profiel te anticiperen op de ontwikkeling van aandoeningen en om te interveniëren op een manier die het beste werkt voor een specifiek individu. De doelen zijn bepaald ambitieus: er wordt ingezet op niet minder dan het bewerkstelligen van een ‘revolutie’. Deze revolutie zou een effectieve bestrijding van onder meer kanker, diabetes, hart- en vaatziekten mogelijk maken, terwijl op de kosten bespaard kan worden. De verwezenlijking van geneeskunde op maat wordt door Margaret Hamburg & Francis Collins vergeleken met de aanleg van snelwegen in het begin van de vorige eeuw. Snelwegen structureren volgens hen de logistieke infrastructuur analoog aan de manier waarop toepassing in de genetica de medische praktijk structureren. Het gebruik van het netwerk van wegen werd alleen begrensd door standaarden voor veiligheid, het gebruik -dat wil zeggen welke bestemming men kiest- wordt overgelaten aan de individuele gebruiker. Het is nu, aldus Hamburg en Collins, aan de artsen en patiënten om te navigeren langs de ‘wegen’ en de infrastructuur die neergelegd worden om gezondheidszorg op maat mogelijk te maken, binnen de daarvoor opgestelde kaders.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ik wil gewoon even rustig zitten

Technologie gaat ons steeds meer vertellen hoe we ons moeten gedragen. En dat zou wel eens heel irritant kunnen zijn, denkt universitair docent Andreas Spahn. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

Een van de rituelen van getrouwde stellen die elkaar al heel lang kennen, is de vaak volkomen geritualiseerde wijze waarop ze elkaar advies geven over elkaars gedrag en de precies zo geritualiseerde manier om dit advies te negeren. In augustus vorig jaar overleed de grote Duitse komediant Loriot. In zijn sketches gaat het vaak over zulke intieme relaties binnen een gezin. Een van zijn meesterlijke sketches is een gesprek van een oud echtpaar, waarbij de vrouw aan de man allerlei nuttige dingen blijft voorstellen die hij kan doen, terwijl hij gewoon rustig in zijn stoel wil zitten. Natuurlijk, een wandeling is gezond, en ja, een boek lezen kan verrijkend zijn, natuurlijk heeft ze gelijk; maar hij wil gewoon rustig in zijn stoel zitten, en raakt steeds geïrriteerder omdat zijn vrouw hem aldoor zegt wat hij moet doen. Bekijk het filmpje

Zou het heel futuristisch zijn om te veronderstellen dat we deze strijd in de toekomst niet alleen maar met onze dierbaren zullen voeren, maar ook met de technologie? Is het denkbaar dat technologie in de toekomst net als onze partner, schoonmoeder, ouders en vrienden zal proberen ons gedrag te sturen?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Intieme en intimiderende technologie

Sociale media hebben niets te maken met intimiteit, schrijft filosoof Jan Vorstenbosch. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

‘Intieme technologie’…een intrigerende paring van woorden. Het klinkt een beetje als ‘zwarte sneeuw‘. Dat ligt vooral aan de suggestieve betekenis van ‘intiem’. Bij intiem denk ik aan een etentje (gezelligheid, close, romantiek), een omhelzing (warmte, lichamelijkheid), aan vrienden (vertrouwelijkheid, nabijheid, gehechtheid). ‘Intiem’ drukt uit dat we gedurende een zekere episode op een bepaalde wijze een ervaring hebben, zoals ook ‘knus’, ‘plezierig’, ‘fijn’ en ‘heerlijk’ en ‘gezellig’ dat doen. De kern van het intieme als een dimensie van ervaring bij een situatie of handeling, is relationeel en intersubjectief. De ervaring wordt bijvoeglijk uitgedrukt en ze is in beginsel positief – de complicaties laat ik graag liggen voor schrijvers. Iemand die helemaal geen intieme relaties heeft, nooit eens een intiem etentje, geen omhelzingen, geen vrienden, vinden we ‘zielig’.

Zielig. Ook zo’n woord trouwens. Min of meer per abuis meldde ik me aan bij Facebook. Ik dacht een beter contact te organiseren met een vriend die verhuisd was. Na drie maanden heb ik, welbewust, nog altijd maar die ene vriend, die de reden van mijn aanmelding was. Ik weersta tot nu toe de verleiding om al die aardige, interessante, mij vaag bekende mensen die er blijk van gaven aan die ene willen worden toegevoegd, te bevrienden. Een verre vriend uit een ver verleden vond het maar zielig, één vriend! op Facebook!!!  Ik vind mensen die prat gaan op driehonderd vrienden op Facebook zielig.

Vorige