Hizb ut Tahrir en de tolerantieparadox
Dilan Yesilgöz, VVD-raadslid te Amsterdam, maakt zich druk dat Okay Pala, voorzitter van Hizb ut Tahrir Nederland, werd uitgenodigd om aan te schuiven bij Pauw, het praatprogramma van de VARA.
Naar aanleiding van dat optreden krabbelde Yesilgöz een aaneenrijging bijeen van halve waarheden, guilt-by-association, insinuaties en stromannen, die er kortweg op neerkomt dat Hizb ut Tahrir zo’n griezelige organisatie is, dat je die geen mediapodium zou moeten geven. Daarmee maak je een foute club maar salonfähig, aldus de Amsterdamse politica.
Maar wanneer de minister van justitie aangeeft te zullen nagaan of een organisatie verboden kan worden, lijkt het me journalistiek nu juist wel zo zuiver de organisatie in kwestie ook de kans te bieden zelf uit te doeken te doen waar ze nu eigenlijk wel en niet voor staat. Dat heet in vaktermen: hoor en wederhoor.
Hizb ut Tahrir
En wat blijkt dan? Hizb ut Tahrir Nederland is niet geïnteresseerd in het invoeren van de sjaria in Nederland; ze pleit ook niet voor het met bruut geweld omver werpen van de rechtsstaat, zoals Yesilgöz beweert.
Dus hoe beperkt Hizb ut Tahrir precies de vrijheid van Dilan Yesilgöz of haar joodse, christelijke of homoseksuele vrienden? Daar blijft haar stuk het antwoord op schuldig. Yesilgöz suggereert wel van alles, maar wordt op dit punt nergens concreet.