P.J. Cokema

1.390 Artikelen
181 Waanlinks
2.681 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
P.J. Cokema is het pseudoniem van Peter de Jonge. Hoewel geen fervent voorstander van pseudoniemen, toch deze internet-identiteit aangenomen, omdat er erg veel Peter de Jonges op het world wide web te vinden zijn.

Tot juli 2018 werkzaam geweest in de dak- en thuislozenopvang. Blogt sinds 9 januari 2006 op zijn eigen website Peterspagina (voorheen Codes, keuzes en maakbaarheid). Onder het pseudoniem P.J. Cokema voegde hij zich in 2008 als gastlogger bij GeenCommentaar, waar hij in mei 2011 toetrad tot de vaste groep redacteurs.

Na de fusie met Sargasso verzorgde hij sinds oktober 2011 de wekelijkse rubriek Kunst op Zondag, nu nog 1 tot 2 keer per maand. Daarnaast zijn binnenlands bestuur en de gezondheidszorg de belangrijkste aandachtsgebieden voor zijn artikelen.

Tevens initiatiefnemer van de Blogparel (tot 2014), de blogprijs voor stukjes die lezers eerst doen lachen en vervolgens tot nadenken stemmen.
Foto: Martin Cooper (cc)

Kunst op Zondag | Slakken

In de vorige Kunst op Zondag (hartelijk dank heer Molovich!) nam een reaguurder het op voor de slak. Hij vond dat de slak in de kunst “toch wel erg gedemoniseerd wordt”.

De werkelijkheid is erger. Ik zag afgelopen week een advertentie die meedeelde dat het slakkentijd is en met welke middelen je de beestjes kan bestrijden. Ik ga daar dus niet naar linken, want ik wil het risico niet lopen chemisch verpeste slakken als voorgerecht bij mijn Bourgondische maaltijd te krijgen.

Gek wel dat je nu nergens leest hoe een woedende dierenbescherming actie onderneemt tegen de wrede slakkenbestrijdingsmiddelen. Terwijl in 2012 men nog flink over de rooie ging omdat een kunstenares de huisjes van levende slakken met kraaltjes had versierd. De kunstenares legde hier uit hoe die woede is ontstaan.

De versierde slakken, die de kunstenares gered heeft van een pijnlijke dood, waren symbool voor de hypocrisie die sommigen aan de dag leggen als het om dierenleed gaat.

Werd in de vorige KoZ de slak verbonden met luiheid, één van de zeven hoofdzonden, de slak is symbool voor veel meer dan luiheid, traagheid of geslijm.

Illustratie uit het Gorleston psalmboek – ridder in strijd met een slak, 1310 – 1324.
cc Britisch Library Knight v Snail Battle in the Margins (from the Gorleston Psalter, England (Suffolk), 1310-1324, Add MS 49622, f. 193v.
Kenners van middeleeuwse kunst geven uiteenlopende interpretaties van slakkensymboliek. De ridder die een slak bevecht zou een illustratie zijn van een vers uit psalm 58, waarin David corrupte rechters veroordeelt: Laat hem henengaan, als een smeltende slak.

Quote du Jour | Niks hogerop!


 

Wat mij stoort is dat iedereen altijd maar ‘hogerop’ wil’.

In een interview met De Volkskrant hekelt minister Jet Bussemaker de vanzelfsprekendheid waarmee  middelbare scholieren na hun eindexamen voor de hoogste vorm van vervolgonderwijs kiezen.

Dan hebben we ambitieuze jongeren, is het weer niet goed.

Update: het citaat in context…

https://sargasso.nl/wp-content/uploads/2015/06/zesjescultuurbussem-e1433590555831.jpg

Quote du Jour | bedankt voor het ziekenhuis

And let me thank you, Secretary-General Gurría, for your hospital …

Het zal wel een tikfout zijn, maar het staat er echt: dank u voor uw ziekenhuis. Het Engels van minister-president Rutte is niet  zo beroerd. We hebben wel eens slechter gehoord. Hij zal ongetwijfeld de secretaris-generaal van de OESO in de juiste termen hebben bedankt voor de gastvrijheid.

Hoewel? De OESO maakte bekend dat de Nederlandse economie in 2015 met 2,0% zal groeien en in 2016 met 2,2%. Het kabinet baseert het huidige beleid op de laatste raming van het CPB: 1,7% in 2015 en 1,8% in 2016. Heeft Rutte nu de OESO bedankt voor wonderlijk herstel, voortkomend uit de intensive care afdeling van hospitaal Europa?

Foto: Anne Helmond (cc)

Kunst op Zondag | Site specific

Als iets over ruimte gaat dan is dat wel architectuur. In de vorige aflevering zagen we dat architecten soms meer kunstenaar dan bouwmeester willen zijn. En er zijn kunstenaars die over architectonische gaven moeten beschikken, willen ze tot stand brengen wat in hun hoofden zit.

Vandaag site specific art, een speels soort ruimtelijke kunst. De term ‘site specific’ is soms misleidend, want er zijn kunstwerken bij die het even goed doen op een andere plek, dan waar ze voor het eerst verschenen. Heel strikt genomen zou ‘site specific art’ kunst moeten zijn waar plek en kunst zo’n eenheid zijn dat het op een andere plek meteen alle waarde verliest.

Land art is per definitie ‘site specific’. Street art is dat ook zou je zeggen, maar wat mij betreft alleen als de kunstenaar de plek zelf in het werk integreert.

Een installatie die een volledige museumzaal of een complete galerie vult, wordt ‘site specific’ genoemd. Natuurlijk omdat er iets specifieks met de ruimte is gedaan. De leukste zijn de installaties, of liever bouwwerken, waar je doorheen kan lopen, glijden, klimmen en kruipen.

Dat is natuurlijk helemaal van deze tijd: publiek wil participeren. Zomaar in stilte bewonderen, kom daar nog maar eens om. Dat bedoel ik niet ten nadele van die interactieve ruimtes. Want stomverbaasd kijk ik toe hoe dat toch allemaal mogelijk is.

Closing Time | Dolphy’s basclarinet

We komen nog eens terug op bassen. Elke instrument heeft wel een basversie. De contrabas is natuurlijk een basviool, een tuba een bastrompet. Awel, laten de kenners deze flauwe formulering maar niet horen.

De “hogere” versie van instrumenten kan ik steeds minder horen. Niet omdat ik er niet van hou, maar omdat mijn gehoor naar de knoppen is. Veel hoge frequenties herkennen mijn oren niet meer. De lage daarentegen wel.

Politiek compromis belangrijker dan mensenrechten.

NIEUWS - Het College voor de Rechten van de Mens (voorheen Commissie Gelijke Behandeling) rapporteert dat de politiek compromissen boven mensenrechten stelt.  Ook is de overheid te weinig actief om discriminatie aan de kaak te stellen. In haar rapport (pdf) benoemt het College een aantal zaken uit het afgelopen jaar, waarbij de overheid te weinig prioriteit aan mensenrechten heeft gegeven.

Foto: FaceMePLS (cc)

Bonussen naar de klant

COLUMN - Mogen bijzondere prestaties beloond worden? Tuurlijk wel! De beloning moet echter daar terecht komen, waar dat hoort.

Een aardig salaris is al een heel redelijke beloning voor mannetjes die een bedrijf opstuwen in de vaart der economie. Het lijkt me ook niet meer dan redelijk dat zo’n mannetje vriendelijk bedankt wordt, als hij daar ruimschoots in slaagt. Een bloemetje, een cadeaubon en een benoeming tot ere-lid van het bestuur zijn leuke extraatjes. Tenslotte kunnen die mannetjes van het opgestreken salaris, de rest van hun leven in een tropisch paradijs doorbrengen. Dat is op zichzelf al een beloning. Als het bedrijfsleven meent dat er verder nog iemand moet worden beloond, is dat niemand meer en minder dan….. de klant.

Ja hoor, denken vele lezers hier. Daar heb je hem weer. Wat heeft die klant dan helemaal gepresteerd? Nou, laat ik dat even op een rijtje zetten.

Zonder klanten: geen bedrijven, geen werkgelegenheid, laat staan winsten en bonussen. ‘De klant centraal’ bestaat dus al lang.

Verder moeten we er van uit gaan dat een vrije markt absoluut niets voorstelt zonder klanten. In ons economisch systeem wordt het dogma hoog gehouden dat klanten vrij zijn om te kiezen welk product of bedrijf ze vertrouwen, vrij om te kiezen bij wie ze willen kopen en vrij om te besteden aan wat men maar wil. De prestaties van de klanten zijn dus: vertrouwen schenken, de moeite nemen om naar de winkel te gaan en een substantieel deel van hun inkomen te investeren in de economie door ook daadwerkelijk een aantal producten te kopen.

Foto: chuck holton (cc)

Kleine gastvrijheid – deel II

ACHTERGROND - De laatste anderhalve eeuw is het Nederlandse vreemdelingenbeleid steeds terughoudender geworden. Een geschiedenis van krimpende gastvrijheid, met treurige dieptepunten, waar het bed-bad-brood compromis naadloos op aansluit. Deel II: na de oorlog.

In deel I zagen we de Nederlandse gastvrijheid na de komst van de eerste Vreemdelingenwet (1849) in rap tempo slinken. De eerste bed, bad en broodvoorzieningen werden georganiseerd om vluchtelingen op te vangen. Dieptepunt was een rijksvoorschrift waarin mensen die voor de Duitse nazi’s vluchtten, tot ongewenste vreemdeling werden gebombardeerd.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland met een opstandige kolonie te maken: Indonesië. De onafhankelijkheid van het voormalig Nederlands-Indië zette een streep door de plannen ruim 100.000 mensen terug te sturen, die hier opgevangen waren om te herstellen van door de Japanse bezetters aangedaan leed. Tijdens en na de dekolonisatie volgden soldaten die in Nederlandse dienst waren (behalve Indonesiërs ook Molukkers en Ghanezen). En veel ‘Nederlanders’, die geboren en getogen waren in Indonesië.

De overheid twijfelde er aan of deze ‘Oosterse Nederlanders’ zich hier wel thuis zouden gaan voelen (lees: aanpassen). Toch kregen ze uiteindelijk een verblijfstitel. Nog tot het einde van de jaren zestig voerde de overheid een landelijk gespreid beleid gevoerd voor de opvang en integratie van Indische Nederlanders.

Foto: Percy (cc)

Kunst op Zondag | Moederdag

Architectuur is de moeder van alle kunsten. Een uitspraak die aan Michelangelo wordt toegeschreven. Als dat zo is, dan is vandaag een mooie gelegenheid het eens over architectuur te hebben.

Is architectuur kunst? Of stel die vraag op een andere manier: is een architect een kunstenaar? Zoals een renaissancistische kunstenaar betaamt was Michelangelo multidiciplinair. Hij schilderde leuke plafonds, schreef fraaie verzen, beitelde mooie beelden en ontwierp een paar gebouwen. Zo bezien is een architect een kunstenaar.

Het museum MARTa (in het Duiste Herford) loopt nu een tentoonstelling met de enigszins provocerende titel ‘(un)möglich! Künstler als Architekten’. Architecten geven soms hun gebouwen vorm als waren het sculpturen, schrijft het museum. Maar wat gebeurt er als je kunstenaars voor architect laat spelen? Zijn kunstenaars innovatiever, radicaler, provocerender, als zij niet zich geen zorgen hoeven te maken om bouwverordeningen en de wensen van de investeerder wensen?

De Italiaanse architect Aldo Rossi schreef: “Architectuur verschilt fundamenteel van iedere kunst en wetenschap omdat ze concreet vorm geeft aan de maatschappij, en hiermee ten nauwste verweven is.” (citaat uit zijn boek ‘De architectuur van de stad’).

“Elke grote architect is – noodzakelijkerwijs – ook een groot poëet. Hij moet een grootse interpretatie maken van zijn tijd, van zijn dag, van zijn tijdperk”, zei architect Frank Lloyd Wright.

Foto: chuck holton (cc)

Klein in gastvrijheid – deel I

ACHTERGROND - Nederland stond ooit bekend als een gastvrij land. Dat is echter lang geleden.  Ruim anderhalve eeuw is het Nederlandse vreemdelingenbeleid steeds terughoudender geworden. Een geschiedenis van krimpende gastvrijheid, met treurige dieptepunten, waar het bed-bad-brood compromis naadloos op aansluit. Deel I: voor de oorlog.

Een vluchteling zal voortaan als ongewenscht element voor de Nederlandsche maatschappij en derhalve als ongewenschte vreemdeling te beschouwen zijn

Waar een klein land groot in kan zijn. Dat horen we graag. En waar we nog niet groot in zijn, verzinnen we ambities. Vreemd dat niemand viel over Ruttes gebrek aan ambitie toen hij het bed, bad en brood compromis verdedigde door ferm te wijzen op het feit dat Nederland op de achtste plaats staat binnen Europa als het gaat om de opvang van asielzoekers ten opzichte van het aantal inwoners van het land.

Achtste? Waarom is Nederland niet eerste? Binnen Europa zijn er landen die wel meer kunnen doen, zei Rutte. En plotseling ambitieloos vergat hij plannen op tafel te leggen om in één klap de zeven andere landen voorbij te streven, die meer doen dan Nederland.

Sinds 1 juni 2013 kent Nederland een modern migratiebeleid. Modern wil zeggen: selectief. Nederland is gastvrij voor “migranten aan wie economisch behoefte is en restrictief voor anderen”. Het woordje ‘modern’ suggereert dat de wetgeving vernieuwd en meer van deze tijd is. Dat is voor een groot deel bezijden de waarheid.

Foto: marie-ll (cc)

Burgerlijke verzetshumor

COLUMN - Het waren twee mooie dagen. Een dagje leed herdenken, een dagje bevrijding vieren en voort maar weer met de meivakantie.

Op 4 mei werden we gevraagd even stil te staan bij de slachtoffers van het barbaarse nazi-regime. Nou, dat ‘even’ was niet aan dovemansoren gericht. De dag was nog niet voorbij of er klonk al weer vrolijke muziek om de bevrijding te vieren. Nu, twee dagen later, merk je alleen nog aan een hier en daar achtergebleven verlepte krans, dat er iets van een ceremonie moet zijn geweest.

Het is traditie dat 4 mei met gepaste stilte voorbij gaat en 5 mei een meer luidruchtige overgang naar de orde van de dag is. Daar zit de laatste jaren de klad in. Een schreeuwerd op de Dam kan nog een incident genoemd worden. Maar een schofterige tweet en pubers die met stilte geen raad weten?

Het is van een chargrijn dat niet bij de geest van 4 en 5 mei past.

Ik kan me voorstellen dat sommige mensen het vandaag de dag geen leuke tijd vinden. Het is echter niets vergeleken bij de Tweede Wereldoorlog (en welke andere oorlog dan ook). Het Verzetsmuseum verhaalt van grappen die onder de Duitse bezetting werden uitgehaald. Humor was het wapen van de ‘gewone man’, die te weinig lef had om in het echte verzet te gaan, maar toch wilde laten blijken hoezeer men de bezetters haatte. Humor was een vorm van symbolisch verzet, vooral bedoeld om de moed er in te houden, stelt het Verzetsmuseum.

Vorige Volgende