Kleine gastvrijheid – deel II

ACHTERGROND - De laatste anderhalve eeuw is het Nederlandse vreemdelingenbeleid steeds terughoudender geworden. Een geschiedenis van krimpende gastvrijheid, met treurige dieptepunten, waar het bed-bad-brood compromis naadloos op aansluit. Deel II: na de oorlog.

In deel I zagen we de Nederlandse gastvrijheid na de komst van de eerste Vreemdelingenwet (1849) in rap tempo slinken. De eerste bed, bad en broodvoorzieningen werden georganiseerd om vluchtelingen op te vangen. Dieptepunt was een rijksvoorschrift waarin mensen die voor de Duitse nazi’s vluchtten, tot ongewenste vreemdeling werden gebombardeerd.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland met een opstandige kolonie te maken: Indonesië. De onafhankelijkheid van het voormalig Nederlands-Indië zette een streep door de plannen ruim 100.000 mensen terug te sturen, die hier opgevangen waren om te herstellen van door de Japanse bezetters aangedaan leed. Tijdens en na de dekolonisatie volgden soldaten die in Nederlandse dienst waren (behalve Indonesiërs ook Molukkers en Ghanezen). En veel ‘Nederlanders’, die geboren en getogen waren in Indonesië.

De overheid twijfelde er aan of deze ‘Oosterse Nederlanders’ zich hier wel thuis zouden gaan voelen (lees: aanpassen). Toch kregen ze uiteindelijk een verblijfstitel. Nog tot het einde van de jaren zestig voerde de overheid een landelijk gespreid beleid gevoerd voor de opvang en integratie van Indische Nederlanders.

In West-Europa was het relatief vredig, elders in de wereld niet, dus bleven vluchtelingen ook in Nederland een veilig heenkomen zoeken. In 1956 sloeg de Sovjet-Unie de Hongaarse opstand neer. Meer dan 220.000 Hongaren vluchtten weg. Het toenmalige kabinet-Drees liet aanvankelijk zo’n 2000 vluchtelingen toe, die door de Nederlandse overheid zelf werden geselecteerd. Wie familie had in Nederland kreeg voorrang, evenals mensen die geschikt werden geacht voor de arbeidsmarkt alhier. De opvang en financiering werd overgelaten aan particuliere organisaties.

Pas na internationale en nationale druk besloot het kabinet het ‘quotum’ te verhogen tot drieduizend vluchtelingen. Het Koude Oorlogsentiment zorgde voor een warm onthaal. Nederlanders doneerden gul aan de hulporganisaties en ontvingen de vluchtelingen “feestelijk”. Op stations waar de treinen langskwamen, richting Jaarbeurshallen te Utrecht, zwaaiden duizenden mensen de Hongaren toe, mede om hun anti-communistische solidariteit te tonen. Vanuit de centrale opvang werden de vluchtelingen doorgestuurd naar leegstaande kazernes, bungalowparken of particuliere huizen.

Hierna volgden jaren van wisselend vreemdelingenbeleid. Vanaf de wederopbouw (jaren 50) tot eind jaren 90 betrof het vooral de regulering van arbeidsmigratie. Dat valt kort samen te vatten als: hadden werkgevers behoefte aan buitenlandse arbeidskrachten werkte de regering mee (tot aan een mislukt project om Filippijnse en Zuid-Afrikaanse verpleegsters naar Nederland te halen), waren die arbeidskrachten niet meer nodig dan schoven de werkgevers de lasten op het bordje van de overheid.  Flip van Dyke heeft de geschiedenis van de arbeidsmigratie mooi in beeld gebracht.

Nieuwe vluchtelingen kwamen eerst uit landen van de uiteengevallen Sovjet-Unie, later groeide het aantal vluchtelingen uit Aziatische en Afrikaanse landen. De wereldvluchtelingenorganisatie UNHCR heeft een programma om vluchtelingen in andere landen te hervestigen. Nederland heeft sinds 1986 een quotum van 500 uitgenodigde vluchtelingen per jaar maar haalde dat aantal pas in 2005.

De regeling zit zo in elkaar dat het eigenlijk om 1500 vluchtelingen per drie jaar gaat. In 2010 t/m 2012 haalde Nederland het quotum niet. Gezien de  wereldwijd groeiende vluchtelingenstromen pleitten hulporganisaties al langer voor verhoging van het quotum. Tot nu toe tegen dovemans oren gericht. Afgelopen jaar haalde Nederland ruim tweehonderd (Syrische) vluchtelingen meer binnen. De vraag is of de overstijging van het quotum volgend jaar niet ten koste gaat van andere groepen vluchtelingen.

Al met al laat de geschiedenis zien dat het regeringsbeleid de laatste 150 jaar vooral is gericht op strikte controle van migranten. Herhaaldelijk wordt op de rem getrapt om ‘vreemdelingen’ te weren. Zo lang het gaat om mensen die werk willen doen waar geen Nederlandse arbeidskrachten voor te vinden zijn, dan is de overheid uiterst gastvrij.

Gaat het om anderen, zelfs vluchtelingen, dan is de overheid uiterst selectief. Het liefst zoekt de overheid zelf uit welke vluchtelingen men toe wil laten, want je weet maar nooit of er nog een paar prima werknemers bij zitten. Liefst hooggeschoold en als ze al familie in de buurt hebben is dat ook mooi. Kan die de opvang verder regelen.

De opvang van vluchtelingen lag vroeger vooral in handen van particuliere organisaties en burgers. Wellicht komt dat weer terug. Steeds meer mensen nemen een vluchteling in huis, berichtte de NOS vorige maand. Dat vind deze regering natuurlijk prima. Ik zou zeggen: faciliteer dat dan met belastingvoordeeltjes (geen voordeurdelerskorting bijvoorbeeld).

Rutte sprak eerder trots dat Nederland op de achtste plaats staat binnen Europa als het gaat om de opvang van asielzoekers ten opzichte van het aantal inwoners van het land. Gisteren maakte het CBS cijfers bekend waaruit blijk dat Nederland op de elfde plaats staat als het gaat om het aantal asielzoekers per 10.000 inwoners.

In deel I vroeg ik me af waarom Rutte c.s. niet de ambitie toont ook op dit gebied de eerste te willen zijn. Ik weet: dat zou roeien tegen bepaalde stromen in. Maar als andere ambities ons door de strot worden geduwd, waarom deze dan niet?

Bronnen:

Inventaris van het archief van de Rijksvreemdelingendienst (RVD) en taakvoorgangers van het Ministerie van Justitie, 1918-1945 (-1981).

Vijf eeuwen migratie, een project van het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten (CGM). Naast historische informatie en collecties van archieven en musea is ruimte gemaakt voor bijdragen van deskundigen, amateurhistorici en andere bezoekers van de website.

Historisch Nieuwsblad, over vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog.

Flip van Dyke, geschiedenis arbeidsmigratie en beleid van kabinetten na 1945.

Rapport Berenschot, over de immigratie van zorgpersoneel.

Vluchtelingenwerk, Vluchtelingen in getallen, 2014.

Reacties (1)

#1 Joop

Mede over hoe Duitse communisten wederom over de grens werden gezet naar Hitler-Duitslanda al voor de oorlog. Dat was gewoon beleid, en toen de Nazi’s Groningen binnenkwamen werden de vluchtelingen (verstopt bij burgers thuis) de 1 naar de ander verraden.

Het communistische verzet in Groningen 1940-1945 / Ruud Weijdeveld