De economische bezwaren tegen TTIP
Zaterdag 28 mei is in Nederland op 24 plaatsen geprotesteerd tegen het Transatlantic Trade Initiative Partnership (TTIP), het handelsverdrag waarover de Europese Commissie nu met de Verenigde Staten onderhandelt [1]. Ik heb zelf meegeholpen om een ‘anti TTIP-festival’ in Wageningen te organiseren.
Wageningen is klein maar de Wageningers denken groot: er wonen veel buitenlandse studenten en onderzoekers. Het is internationaal georiënteerd door de vestiging van één, relatief grote werkgever, de Universiteit van Wageningen. Mogelijk was dat er de oorzaak van dat een eerdere poging om Wageningen tot een TTIP-Vrije gemeente te verklaren, is mislukt. Wij hebben in Wageningen daarom benadrukt dat de acties niet bedoeld zijn ‘om de grenzen te sluiten’ en hebben duidelijk gemaakt we niet tegen (internationale) handel zijn. Iedereen die met ons handel wil drijven is welkom, maar – en daar gaat het om – we willen als Nederlanders wel zelf kunnen uitmaken onder welke voorwaarden wij handel met hen drijven. Want daar zit nu juist de kern van het probleem met TTIP: met dit soort verdragen geven we de zeggenschap over wetgeving uit handen aan internationale investeerders.
Dat de verdragen een verslechtering en geen verbetering zijn, is overduidelijk en ik ga ze hier niet allemaal herhalen. Op de actiedag hebben wij folders uitgedeeld waarin de nadelen van TTIP één voor één worden besproken – veel beter dan ik het kan doen. Zie bijvoorbeeld deze publicatie van SOMO: Feiten en fabels, 10 claims over TTIP. Ook de documentaire The Trouble With TTIP, die ‘s avonds werd vertoond, geeft een goed overzicht van de problemen met TTIP. (Hier te bekijken, Engelstalig, circa 1 uur). Ik wil in dit artikel ingaan op de economische kant van TTIP waar, zo bleek die dag, veel mensen erg onzeker over zijn: de vraag of TTIP economisch gezien misschien toch niet nuttig is. Wat hebben aan TTIP, en wat zijn de gevolgen als het niet door gaat?