Martijn

209 Artikelen
1.008 Waanlinks
3.414 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Rechtse regering versus linkse steden

De Amerikaanse journalist Bill Bishop schreef het boek The Big Sort. Hierin betoogt hij dat de Verenigde Staten politiek sorteren: mensen met dezelfde politieke ideeën gaan bij elkaar wonen omdat die ideeën ook weerslag hebben op wat ze willen van hun leefomgeving. De één wil graag in een nette, rustige buurt wonen, de andere in een levendige met veel uitgaansmogelijkheden om de hoek. Bishop heeft rond de presidentsverkiezingen een tijdje geblogd voor Slate (zeer lezenswaardig) en in één post liet hij zien dat je op basis van een foto al kon zeggen of een buurt vooral Republikeins of Democratisch stemde.

Bishop zegt ook dat dat een probleem is: waar mensen met dezelfde ideeën bij elkaar zitten, krijg je groepsdenken en dat leidt tot polarisatie. Door het Amerikaanse districtensysteem gaat dan een vicieuze cirkel optreden: conservatieve districten kiezen conservatieve besturen die besluiten nemen die progressieve bewoners tegen staan, waardoor ze uiteindelijk wegtrekken en het gebied nog conservatiever wordt. Het omgekeerde gebeurt in progressieve gebieden. Bekend is de combinatie van het progressieve Los Angeles en het zeer conservatieve forenzengebied ten zuiden ervan, Orange County, thuishaven van Richard Nixon.

Ook in Nederland treedt dit effect op. Denk aan het progressieve bolwerk Amsterdam en het aangrenzende PVV-bastion Almere. Door het politieke systeem is het wat minder sterk dan in de Verenigde Staten, maar je hoort PVV-politici vaak praten over mensen die zijn “weggevlucht” uit Amsterdam, terwijl zelfs nu de huizenmarkt in de hoofdstad niet zodanig is dat er sprake lijkt van een stad die leegloopt. Voor elke PVV-stemmer die wegtrekt, staan twee D66- of GroenLinks-stemmende young professionals uit de creatieve sector klaar om de bakfiets in de schuur te zetten en zonnepanelen op het dak te monteren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Netwerkneutraliteit of gereguleerde markt?

T-Mobile wil dat Google mee gaat betalen voor het dataverkeer dat ze veroorzaken met hun dataintensieve diensten, zoals YouTube. De organisatie Bits of Freedom en Consumentenbond zijn tegen, wegens de schending van “het open karakter van het internet.” Op zich is dat een goed punt, maar er zijn ook goede argumenten de andere kant op en die blijven toch vaak wat onderbelicht.

Ten eerste is het al zo dat er nu al geen sprake is van een volstrekt open internet. Het artikel op Tweakers geeft al het voorbeeld van Vodafone, dat ?5,- per maand extra vraagt voor het gebruik van VOIP-diensten. Logisch, want dat zijn gespreksminuten die Vodafone misloopt. Het is ook zo dat bij goedkope internetabonnementen al vaak geen toegang tot nieuwsgroepen zit en dat het expliciet verboden is om een FTP-server te draaien. Wie dat wel wil is aangewezen op een duurdere provider als bv XS4All.

Uiteindelijk moeten er hier wel goede afspraken over worden gemaakt, anders wordt het een rommeltje. In principe zijn er drie mogelijke modellen:

1. Netwerkneutraliteit.
Dit betekent dat alle data vrij toegang heeft tot het hele internet. Dit is waar Bits of Freedom en de Consumentenbond voor pleiten en ook iets dat veel linkse partijen in hun verkiezingsprogramma hadden staan. Dit heeft als voordeel dat het een eenvoudig en overzichtelijk systeem is. Het nadeel is dat je als consument niet kan kiezen: ook oma die alleen af en toe een mailtje wil sturen en een puzzel wil doen zit vast aan het hele internet. Als het echt volledig wordt ingevoerd – dus met iedereen verplicht ook alle nieuwsgroepen en volledige FTP- en Telnet-toegang, zou dat een fikse prijsverhoging kunnen betekenen.

Vorige Volgende