De economie van de genocide
Alweer een maand geleden publiceerde VN-rapporteur voor Palestina Francesca Albanese een rapport waarin ze oproept tot internationale strafrechtelijke vervolging van bedrijven en stichtingen die zouden investeren in de Israëlische bezetting. Het rapport voor de VN-Mensenrechtenraad Van economie van de bezetting naar economie van genocide ‘onderzoekt de bedrijfsmachinerie die Israëls koloniale project van verdrijving en vervanging van de Palestijnen in de bezette gebieden in stand houdt. Terwijl politieke leiders en regeringen hun verplichtingen ontlopen, hebben veel te veel bedrijven geprofiteerd van de Israëlische economie van illegale bezetting, apartheid en nu ook genocide.’
De aanbeveling van Albanese aan het Internationaal Strafhof (ICC) om een onderzoek in te stellen naar 48 spelers in het internationale bedrijfsleven, van wapenfabrikanten tot financiële bedrijven, die zouden profiteren van de oorlog in Gaza wekte bij de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio grote woede op. Hij kondigde sancties aan tegen de VN-rapporteur, die eerder een rol heeft gespeeld bij de arrestatiebevelen die het ICC uitvaardigde tegen Netanyahu en zijn toenmalige minister van Defensie Galant.
De inhoud van het rapport van Albanese kreeg minder aandacht dan de Amerikaanse reactie. Veel was al bekend over de betrokkenheid van bedrijven bij de bezetting van de Westbank en de steun aan kolonisten. De BDS beweging voor boycot, desinvestering en sancties bestaat al twintig jaar. Tot oktober 2023 heeft de private sector al miljarden verdiend aan de levering van de wapens en machines om ‘huizen, scholen, ziekenhuizen, gebedshuizen en olijfgaarden te vernietigen, om gemeenschappen te segregeren en controleren, en om hen de toegang tot natuurlijke hulpbronnen te ontzeggen’. Daarmee heeft de private sector bijgedragen aan het creëren van de voorwaarden voor etnische zuivering en het ontnemen van het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen, aldus Albanese in haar rapport.