Jorn

216 Artikelen
1 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Moderne meesterwerken uit Moskou

Robert Falk Aan het begin van de vorige eeuw was het voor Russische joden nauwelijks mogelijk om actief deel te nemen aan het openbare leven. Dankzij de anti-joodse maatregelen van het tsaristische bewind werden zij uitgesloten van de politiek, kunst, literatuur en theater. Mede dankzij de emancipatie van de joden elders in Europa en de Russische revolutie kwam hier vanaf het tweede decennium langzaam verandering in. Russische schilders lieten zich scholen in Parijs en raakten onder invloed van grote schilders in die tijd als Cézanne, Picasso en Braque. Het zorgde voor een vernieuwd bewustzijn onder Russisch-joodse kunstenaars dat echter geen lang leven beschoren was.

In de tentoonstelling Moderne meesterwerken uit Moskou heeft het Joods Historisch Museum een selectie gemaakt van de meest vernieuwende Russisch-joodse kunstenaars uit de periode 1910-1940. Een aantal van hen zijn wereldwijd bekend geworden, terwijl de meesten in de vergetelheid zijn geraakt. De kunstwerken zijn afkomstig uit de Staats Tretjakov Galerie en het A.A. Bachroesjin Centraal Nationaal Comité in Moskou.

Aanvankelijk werd de socialistische staat met open armen ontvangen door de Russisch-joodse kunstenaars. Het nieuwe klimaat schiep mogelijkheden voor een nieuw experiment dat bekend werd onder de noemer Russisch avant-gardisme. Tal van kunstenaarsgroepen werden opgericht zoals bijvoorbeeld Ruiten Boer waarbij het eerste symbool staat voor het gevangenisuniform en het tweede voor de kunst. Eén van de oprichters van deze groep was Robert Falk die het kubisme introduceerde in Rusland in onder andere Portret van Midkhad Refatov (1915) en Vrouw in rode jurk (1918). Ook ontsonden in deze periode stromingen zoals het constructivisme (abstracte constructies van lijn, vlak en kleur) en het suprematisme (het gebruik van geometrische figuren zoals vierkant, cirkel en rechthoek, in 1913 bedacht door Kazimir Malewitsj). Eén van de belangrijkste vertegenwoordigers van beide stromingen was El Lissitzky (1890-1941) die deze gebruikte om zijn abstracte synthese tussen schilderkunst en architectuur te kunnen vervolmaken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Barcelona 1900

Santiago Rusinol De magie van Barcelona is ongekend. Of het nu de organische architectuur van Gaudi, het weidse uitzicht van de Montjuich of het sterrenensemble van Barça is, de stad oefent een grote aantrekkingskracht uit op haar bezoekers, getuige het feit dat jaarlijks 29 miljoen mensen de stad bezoeken, waarvan er 9 miljoen in de stad overnachten. Dat Barcelona niet altijd deze status heeft gehad, is minder bekend. En dat was de reden voor het van Gogh museum om een speciale tentoonstelling over het Barcelona van 1900 samen te stellen.

Door de samengang van de koninkrijken Aragon en Castilië in 1469, nadat Fernando van Aragón trouwde met Isabella van Kastilië, werd de vereniging van Spanje bezegeld en verloor de stad veel van van haar grandeur op het internationale toneel. Pas aan het eind van de negentiende eeuw begon de stad weer te herleven; de oude stadsmuren werden geslecht waardoor er ruimte voor groei en uitbreiding ontstond, genoodzaakt door de grote woondichtheid van de stad. Eixample was de eerste wijk die gebouwd werd in deze periode en dit was de opmaat voor een opleving in de economie en de industrie. Barcelona wilde graag het Parijs van het zuiden worden, maar kreeg bekendheid als de Roos van vuur en de Stad van de bommen

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Oude boeken – Het Gouden Kalf

Ilf en Petrov In de week van de democratie neem ik u graag mee naar een boek dat is geschreven in een periode waarin schrijvers helemaal niet geacht werden een kritisch geluid te laten horen, namelijk ten tijde van de Stalinistische terreur. Geheel in de lijn van de vijfjarenplannen kregen de schrijvers de opdracht literatuur te scheppen die in het teken stond van het socialistisch realisme. De literatuur moest worden ontdaan van het elitaire karakter en ten dienste komen te staan van de arbeiders. Speciaal voor dit doel werd de in “gezondheidsballingschap” verkerende Maksim Gorki (1868-1936) teruggehaald uit Sorrento (It) met de opdracht om een schrijversbond op te zetten waarin de grote vooruitgang in het socialistisch arbeidersparadijs werd bezongen. Daaronder horen bijvoorbeeld de aanleg van het Witte Zeekanaal of de waterkering van een aantal rivieren die ervoor moesten zorgen dat onvruchtbare gebieden van water werden voorzien. Eén en ander wordt prachtig beschreven in Frank Westerman’s Ingenieurs van de ziel (2002).

Gorki werd er niet erg om gewaardeerd door zijn collegaschrijvers. Bij zijn eerste bezoek aan de werkkampen op de Solovetski eilanden hield een groep schrijvers uit stil protest de kranten die ze lazen, omgekeerd in hun handen, gezeten op boomstammen, want praten mochten ze niet met de beroemde schrijver. Diezelfde boomstammen werden gebruikt om gevangenen aan vast te binden en ze van de heuvels af te laten rollen. Aan het eind van zijn leven zag Gorki in dat hij was misleid door de autoriteiten en viel ook hij uit de gratie van Stalin. Verbitterd leefde de oude schrijver zijn laatste jaren in Moskou.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De eenvormigheid van de massa

Hans Eijkelboom Hans Eijkelboom (1949) is een echte straatfotograaf; sinds 1992 stelt hij zich verdekt op op straathoeken om zo de voorbijgangers vast te leggen. Specifiek let hij daarbij op de uiterlijkheden die kenmerkend zijn voor een bepaalde groep mensen. Ongemerkt is Eijkelboom daarmee een chroniquer geworden van zijn tijd die zijn bevindingen op straat heeft vastgelegd in een soort dagboek dat hij zijn Fotonotities heeft genoemd. Eijkelboom selecteert zijn beelden op gelijkenissen en plaatst deze in reeksen naast of onder elkaar waarbij een bepaalde subgroep in de samenleving zichtbaar wordt gemaakt. Een methodiek die bijvoorbeeld ook navolging heeft gekregen bij het duo Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek die met hun Exactitudes een twaalftal mensen uit een zelfde subgroep bijeen heeft gehaald in de studio en in serie heeft afgebeeld.

Fotonotities ontstond op 8 november 1992 en zal eindigen op 8 november 2007. Het doel van het omvangrijke project was om minimaal vijf dagen per week tussen de een en tachtig foto’s per dag te maken van toevallige passanten die vaak niet eens in de gaten hebben dat ze worden gefotografeerd. Het gaat daarbij niet om de compositie, niet om de techniek, maar puur om het vastleggen van het individu in zijn/haar omgeving. Begrippen als identiteit en maatschappij spelen daarbij een belangrijke rol.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoog niveau bij Amsterdamse Popprijs

Amsterdamse Popprijs Men zegt soms wel eens dat popprijzen nergens toe doen. Jarenlang heerste er een smet op bijvoorbeeld de Grote Prijs van Nederland, waarbij de winnaars gedoemd waren uiteen te vallen nadat ze het prijzengeld, het platencontract en de vele optredens binnen hadden gesleept. Het was dan vaak ook beter om tweede te worden bij deze prijs zodat men in de schaduw van de eerste in alle luwte kon werken aan de opbouw van een oeuvre. Er zijn ook genoeg prijzen, of misschien zelfs wel te veel, zoals vaker wordt geopperd, maar vaak blijkt dat er genoeg publiek voor op de been te brengen is, het zal wel iets te maken hebben met het competitieve in de menselijke aard. Tenminste, wanneer je een prijs goed organiseert en er ook wat te verdelen valt, wordt er veel publiek getrokken.

En dat deed de Amsterdamse popkoepel Stichting Grap vorige week voor het twaalfde achtereenvolgende jaar met haar Amsterdamse Popprijs. In onder andere Studio Desmet, Studio 80 en OT301 werden maar liefst vijf voorrondes georganiseerd waar zes bandjes acte de présence gaven. Het prijzenpakket bestaat uit studiotijd, een waardecheque van € 500,- voor apparatuur en 100 promo cd’s en dat mag toch een aardige opsteker genoemd worden. Bovendien spelen de halve finales zich af in Paradiso (23 en 24 okt.) en de finale in de Melkweg (24 nov.).

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het bonte gezelschap van Shibusashirazu Orchestra

Shibusashirazu Officieel staan ze te boek als free-jazz orkest, maar eigenlijk gaat het alle kanten op bij het Japanse gezelschap. Uiteraard, jazz is een groot bestandsdeel van het werk dat ze ten toon spreiden, maar regelmatig zijn er rock-, funk- en gypsyelementen terug te horen en wordt de muziek vermengd met traditionele Japanse klanken. En ook al vind je de muziek niet zo geweldig; het is een ware beleving om Shibusashirazu live aan het werk te zien. Het orkest bestaat namelijk uit zo’n vijfentwintig leden waaronder acht blazers (verschillende soorten trompet en saxofoon en tuba), twee drummers, een conga-speelster, twee gitaristen, een bassist, een zanger en zangeres en een gogo-danseres. Dit alles wordt voorgezeten door dirigent Daisuke Fuwa en omlijst door Butoh dansers, acteurs en een schilder die tijdens het concert een kunstwerk voltooid.

Afgelopen vrijdag stond Shibusashirazu in een uitverkocht Bimhuis waar ze in 2002 (weliswaar in het oude gebouw) voor het laatst speelden. Zanger Shinichi Watabe, die overigens maar een kleine rol vervuld in het geheel en steevast het podium betreedt met slechts een onderbroek en een stofjas om zijn lijf, vertelde ergens rond het vierde nummer dat het dorp waar de band haar wortels heeft voornamelijk uit vissers bestaat en dat deze allen jazz in hun bloed hebben. Het zal wel iets met de deining van de zee te maken hebben, maar vervolgens begon het orkest een funknummer dat zo uit een show van James Brown afkomstig kon zijn.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Boekenfestijn moet nog groeien

Manuscripta Het Westergasterrein in Amsterdam was gisteren omgedoopt tot een waar literair dorp; aldaar vond namelijk de eerste Manuscripta plaats, de opening van het nieuwe boekenseizoen dat nu ook voor publiek toegankelijk was. Eerdere jaren begon het seizoen eveneens met een officiële opening, maar hier waren alleen uitgevers, bibliotheken, boekhandels en de media welkom. Dit onderonsje was nu voorbestemd voor de maandag en op zondag gingen de deuren dus wagenwijd open. Meer dan honderd uitgevers presenteerden hun nieuwe titels die vaak nog niet in de winkels te krijgen zijn. De CPNB, de organisator van het evenement, schonk de bezoekers bovendien het Boek van Boeken waarin voorproefjes van maar liefst 169 te verschijnen boeken waren opgenomen. Het festival trok 4.000 bezoekers, 1.000 minder dan het streefgetal, maar dat heeft waarschijnlijk te maken met de opstartfase van het evenement dat in ieder geval in 2008 en 2009 op dezelfde plek terug zal keren.

Aan de programmering heeft het zeker niet gelegen. De uitgevers hadden maar liefst 190 auteurs uitgenodigd die op verschillende manieren participeerden in het dagvullende programma. De laatst overgeblevene van de grote drie, Harry Mulisch, gaf acte de présence in een interview met Margot Dijkgraaf en werd voorafgegaan door vijf van de zes schrijvers die als eerbetoon voor zijn tachtigste verjaardag een novelle, geïnspireerd op zijn werk, schreven. P.F. Thomése vertelde over zijn nieuwe politieke roman Vladiwostok, Arthur Japin las voor uit De overgave en Thomas Lieske uit Dünya. Het meest hilarisch was het interview met Kader Abdolah over zijn Hertaling van de Koran die begin volgend jaar uit moet komen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

IJzersterke live-set We vs Death

We vs Death De naam doet eerder vermoeden dat we hier met een metalband te maken hebben, maar niets is minder waar. Het genre waarin We vs Death namelijk bivakkeert heet post-rock en eigenlijk vraag ik me al jaren af wie die term ooit heeft bedacht. Waarheid gebiedt te zeggen dat het als label goed fungeert, maar inhoudelijk raakt de term kant noch wal. De muziek is soms namelijk filmisch te noemen en wat dat betreft past de betiteling soudscapes beter. Hoe dan ook, post-rock muziek is vaak instrumentaal en kent een opbouw van melodieuze, melancholische gitaarlijnen die langzaam toewerken naar een climax waarbij alle registers open worden getrokken. Bekendste exponenten van deze muzieksoort zijn Mogwai, Godspeed You! Black Emperor en Do Make Say Think.

Het mooie van We vs Death is dat ze het cliché van die climax van gitaargeweld achterwege laten. Het Utrechtse vijftal maakt wel gebruik van tempowisselingen en distortion, maar legt deze er nooit te dik boven op. Afgelopen zaterdag speelden ze in De Nieuwe Anita in Amsterdam en dat concert was een ware streling voor het oor. We vs Death bestaat namelijk uit vijf rasmuzikanten die gebruik maken van de nuance in hun spel en van daaruit in een strakke synergie het tot een geheel weten te smeden. Voorop staat het spel van de twee gitaristen Thomas Sohilait en Wouter Kors die tokkelen dat het een lieve lust is in verschillende tempi. Daaromheen is een effectieve ritmesessie gebouwd die regelmatig wordt aangevuld door de trompet van Wouter Hoek (en tussendoor diens droogkomische commentaar).

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De jongste telgen van de myspace generatie

Tiny Masters of Today Terwijl ik afgelopen maandag nog het idee had dat de twee-mans formaties zo’n beetje aan het uitsterven waren, is het duo van Tiny Masters of Today een wel heel bijzondere. Net zoals voetbalclubs jonge talenten al vroeg aan zich weten te binden, had Russell Simins, de drummer van Blues Explosion al snel zijn oog laten vallen op dit tweetal en trok hij met hen de studio in om ze op drums te begeleiden bij de totstandkoming van hun debuutalbum Bang Bang Boom Cake dat deze maand is uitgekomen. Broer en zus Ivan en Ada, afkomstig uit Brooklyn, New York, zijn namelijk pas 13 en 11 jaar oud en weten nu al een geluid neer te zetten dat duidelijk geënt is op het ruigere werk van the White Stripes. Beiden spelen hoofdzakelijk zang en gitaar en wisselen dit af met bas, keyboard en drums.

Dus ouders met kinderen: het beste kunt u zo vroeg mogelijk beginnen met het aanwakkeren van het muzikaal talent van uw kinderen zodat u al snel voorzien bent van een goede oudedagsvoorziening.

Luister Tiny Masters of Today op 3voor12 Luisterpaal
Tiny Masters of Today
Tiny Masters of Today myspace

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zoetgevooisde muziek met een rauw randje

Appie Kim Ik was in de veronderstelling dat het fenomeen van twee-mans bandjes met zang, drum en gitaar alweer een beetje over was. Van de horde die een jaar of vijf geleden als paddestoelen uit de grond schoot, lijkt alleen the White Stripes nog over te zijn gebleven en horen we niets meer van bijvoorbeeld the Raveonettes, de Jesus and Mary Chain kloon die hoge ogen gooide met bezwerende samenzang en albums die waren opgebouwd rondom één akkoord. Wellicht slijt het leven van twee-mans formaties sneller bij een gebrek aan groepsdynamiek, waarbij je, zeker bij uitgebreide tourschema’s, gedoemd bent om voortdurend op elkaars lip te zitten.

Toch blijkt het fenomeen nog steeds te bestaan en de laatste vertegenwoordiger van deze werkwijze is Appie Kim uit Den Haag, wat in het Bargoens zoiets als ‘in orde’ betekent. Het duo, bestaande uit Natasha van Waardenburg op zang/gitaar en Marcel Duin op drums en keyboard, mixen tijdens hun optredens liedjes, waarbij het gebrek aan overig instrumentarium niet eens opvalt, af met af en toe een gedicht. Van Waardenburg was eerder actief in De Nieuwe Vrolijkheid, een band die tragisch uiteenviel na de verdwijning van zanger/organist Vincent van Gerven-Oei in februari dit jaar. Het was een band die als een Haagse belofte werd beschouwd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

In memorian: Spider Rico

Spider Rico Het hing al een tijdje in de lucht, maar nu heeft Spider Rico de gitaren werkelijk aan de wilgen gehangen. De teloorgang van het roemruchte Haagse kwartet heeft een direct verband met de opmars in de carièrre van zanger/gitarist Dennis Weening die vanuit TV West het gezicht werd van MTV en ook alweer een tijdje presentator is van 3voor12 FM. Dit succes is Weening gegund, maar het heeft wel tot gevolg dat er een leemte wordt achtergelaten in Nederlands gitaarland.

Spider Rico werd opgericht in 1997 en bouwde een live-reputatie op waar de energie van af spatte. Tijdens hun optredens werd het rockgevoel in haar oervorm vertolkt en zelden heb ik een band gezien die meer uit zijn dak ging dan het publiek. Weening en zijn kompaan Lenny stuiterden over het podium alsof ze springveren onder hun gympen hadden en wisten daarbij ook nog maat te houden. Beurteling brulden ze hun teksten de ether in waarbij ze deze kortstondige erupties lardeerden met kwinkslagen tussen de nummers door. Lol was het devies en dat wisten ze te verpakken in korte pakkende nummers van hooguit drie minuten die allemaal in de garage leken te zijn ontstaan.

In 2004 werd het debuutalbum Garage Sale uitgebracht hetgeen lovende recensies in de Nederlandse muziekpers opleverde. Maar niet lang daarna werd het stil rondom de band en zien we Weening als razende reporter op festivals verslag doen voor MTV. Bij 3voor12 merk je dat hij moeite heeft met de strakke richtlijnen die de zendercoördinator hem voorschrijft, want regelmatig roept hij de luisteraar op om een request voor een harde plaat door te geven, iets waar weinig ruimte voor is overgebleven op de zender. Ook de Dennis Stennis plaat verraadt de muzikale voorkeur van de dj.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het vervagende gezicht van de ouderdom

Schjerfbeck “De ziel van het model, sommigen van hen stralen iets uit van datgene wat alles week maakt en dat men graag wil schilderen.” – Helene Schjerfbeck

Ondanks dat Helene Schjerfbeck (1862 – 1946) de bovenstaande quote voor anderen bedoelde, was deze in de laatste jaren van haar leven vooral op haarzelf toepasbaar. De in een isolement levende kunstenares schilderde bij gebrek aan nieuwe modellen vooral zichzelf en meer ook uit praktische overwegingen omdat het model dan tenminste altijd beschikbaar was. En het is maar goed ook dat ze zo aan zichzelf overgeleverd was, want de werken die daaruit voortvloeiden tonen een prachtige weerspiegeling van een gezicht dat in verval is en de psyche die daarin meegaat. Het was de zogenaamde ‘dubbele blik’ die Schjerfbeck in haar portretten aanschouwelijk wilde maken. Daarbij liet ze steeds vaker iets weg uit dat gezicht, waardoor de afbeelding een soort realistisch kubisme over zich krijgt. In het Zelfportret met rode punt (1944) bijvoorbeeld, is er eigenlijk nog maar één oog overgebleven en kijkt het ander je hologig aan, waarmee ze de leegte van haar laatste jaren tot uitdrukking brengt. Haar laatste portret uit 1945 is meer een schets die als een dodenmasker in twee dimensies kan worden beschouwd.

Vorige Volgende