Christian Jongeneel

1.816 Artikelen
361 Waanlinks
2.092 Reacties
Achtergrond: Christian Jongeneel
Christian Jongeneel is auteur van twee romans en zakelijk leider van twee literaire instellingen in Rotterdam. Op de achtergrond is hij politiek actief voor GroenLinks.

Quote du Jour | Wettelijke bevoegdheden

Bij een werkbezoek ontdekt een wethouder dat een kind op een school niet mee mocht doen aan het Sinterklaasfeest omdat de ouders de vrijwillige bijdrage niet hebben betaald. Dit valt niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De wethouder legt zich hier niet bij neer. Hij trekt aan de bel bij het schoolbestuur. Het schoolbestuur belooft dat dit niet meer zal gebeuren. De politieke verantwoordelijkheid van de wethouder houdt niet op bij zijn wettelijke bevoegdheden.

Foto: Partij van de Arbeid (cc)

Loszingen van de samenleving

Nu kun je veel vinden Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk, maar zij waren wel het soort PvdA’er dat veel op straat te vinden was, dat wil zeggen nauw in de gaten hield wat de achterban ergens van vond en dat naar Den Haag bracht. De achterban was verbolgen over iets wat PvdA-kroonprins Lodewijk Asscher gezegd had. Kuzu en Öztürk brachten het luid en duidelijk over – en toen werden ze uit de fractie gezet.

Voor ik inga wat het incident zegt over wat de PvdA bedoelt met ‘de straat op gaan’ even nog dit: Kuzu en Öztürk hebben een punt. Asscher had gezegd dat conservatieve organisaties als Milli Görüs de Turkse identiteit versterken, zodat hun achterban zich zou kunnen afkeren van de Nederlandse samenleving. Dat is niet per se onwaar, maar hetzelfde gaat op voor allerlei clubjes die zich op etnische, religieuze of politieke gronden verenigen. Wanneer je vervolgens een bepaalde etnisch-religieuze groep eruit pikt om streng toe te spreken, zoals Asscher deed, moet je niet gek opkijken dat je boze reacties krijgt. De betreffende Turkse organisaties houden zich immers aan de wet en het is niet aan de staat om te bepalen hoe mensen hun identiteit beleven.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

KORT | Wat is er aan de hand?

COLUMN - Als achttienjarige leerling-journalist moest ik het niet in mijn hoofd halen om na een alinea of twee in mijn stukje nog eens aan te komen met zinnetjes als ‘Wat is er aan de hand?’, ‘Hoe kon het zover komen?’ of ‘Wat was er gebeurd?’. Dat soort retorische vragen waren een teken dat je twee alinea’s lang de kostbare tijd van de lezer had verprutst met incoherent gebabbel, dat je nu ging herstellen door wél samenhangend verslag uit te brengen van de gebeurtenissen.

Vooral ‘Wat is er aan de hand?’ is aan een glorieuze comeback bezig. Ik lees het om de haverklap in (onder meer) mijn ochtendblad, vanochtend ook weer in een niet online beschikbare analyse van de Nederlandse EU-naheffing. Eerst twee alinea’s speculatie die je alleen snapt als je ingevoerd bent in de materie, dan de retorische vraag en dan nog eens de uitleg. Op mij werkt het al een rode lap op een stier. Ja beste lezer, die twee eerste alinea’s waren best wel ingewikkeld, hè, maar nu kom ik pientere journalist met mijn analyse, die u bij het handje meeneemt. Althans, zo lijkt het bedoeld.

Dit moet niet. De retorische vraag is een zwaktebod. Ze toont het onvermogen van de journalist om een verhaal met een kop en een staart te schrijven. Betrap je jezelf erop: schrap die twee alinea’s en begin meteen met wat je na de vraag had willen zeggen. De lezer zit niet te wachten op de mislukte zinnen die je nodig had om voor jezelf orde in de chaos van de materie te scheppen. Neem dat alsjeblieft van deze oude leerling-journalist aan.

Vorige Volgende