Hot dogs voor Iran
President Obama heeft een fundamenteel andere diplomatieke aanpak geïntroduceerd, dan zijn voorganger Bush bij voorkeur toepaste: soft power in plaats van hard power. De wereld wordt door Obama genuanceerder, subtieler en met meer empathie benaderd; ook de ‘As van het Kwaad’ – Bush zijn ultieme self-fulfilling Prophecy – is in de herkansing. Obama tracht Amerika’s populariteit te herstellen en op deze wijze een aantal notoire internationale en nationale lastposten de wind uit de zeilen te nemen. Onderdeel van deze strategie is ook zijn bezoek deze week, aan een aantal landen in het Midden-Oosten. Verwacht wordt dat Obama morgen, tijdens een toespraak in Cairo, wederom een demonstratie zal geven van zijn bruggenbouwer capaciteiten.
Er is echter een toenemende scepsis en ongeduld te bespeuren over deze softe aanpak van Obama, zowel in de Verenigde Staten als daarbuiten. In de Verenigde Staten is Dick Cheney, vice-president onder Bush, hiervan de meest uitgesproken vertolker. Dat is geen verrassing: de meest foute en omstreden initiatieven van Bush (waaronder marteling) zijn in belangrijke mate aan de geest van deze man ontsproten.
De scepsis van internationale commentatoren is genuanceerder en vooral ingegeven door de vaststelling dat een aantal kwesties – die potentieel de (wereld)vrede bedreigen – nog steeds niet is opgelost. De belangrijkste kwesties zijn: de nucleaire ambities van Iran (Iran gaat enthousiast door met haar omstreden verrijkkingsprogramma, reden voor Israël een pre-emptieve te overwegen), Israël en de Palestijnen (een tweestatenoplossing is onbespreekbaar voor Israël), het wapengekletter van Noord-Korea (blijft zich gedragen als een kat in het nauw) en de voortdurende en nog steeds escalerende opstand van de Taliban in Afghanistan en Pakistan (waardoor onder andere het nucleair bewapende Pakistan verder dreigt te desintegreren).
Gideon Rachman stelt vandaag in zijn column in de Financial Times, dat het de komende maanden steeds duidelijker zal worden dat soft power beperkingen heeft.
Tja, Obama is ook al vijf maanden bezig. Hoe ongeduldig kan en mag je zijn als het over deze uitermate complexe en risicovolle kwesties gaat, die bovendien niet los van alkaar staan?
Obama volgt de juiste aanpak: alle ‘softe’ oplossingen moeten worden beproefd, het escalatiegevaar in het Midden-Oosten is namelijk veel te groot, om te snel en te makkelijk weer hard power te introduceren.
Een extra complicerende factor voor Obama is dat – aan die indruk kan ik mij niet onttrekken – ook selectief ‘misbruik’ wordt gemaakt van dit escalatiegevaar. Israël speculeert bijvoorbeeld met enige regelmaat publiekelijk over een pre-emptieve aanval op Iran’s nucleaire faciliteiten. Een actie met ongetwijfeld desastreuze gevolgen en dat niet alleen voor het vredesinitiatief van Obama. Deze Israëlische speculaties leveren Netanyahu een zekere onderhandelingspositie op ten opzichte van de VS, onder andere als het gaat over de weigering van Netanyahu om voor de oplossing van het Palestijnse vraagstuk een tweestatenoplossing te accepteren. Ver gezocht? Ik hoop het.
Om Iran te ‘verleiden’ wederom volwaardig te participeren in het internationale systeem, heeft het Amerikaanse State Department, haar ambassades recentelijk geïnformeerd dat ook vertegenwoordigers van de regering van Iran mogen worden uitgenodigd voor de viering van Independence Day op 4 juli. Een dag waarop traditioneel de hot dog in grote aantallen wordt verorberd. Geen middel mag onbeproefd blijven.
Economische modellen en voorspellingen zijn veelal gebaseerd op de veronderstellingen dat economische actoren rationeel handelen, kosten/baten afwegingen maken, en over ‘alle’ informatie beschikken. Dat is niet realistisch en daarom gaat het ook altijd fout met die economische voorspellingen.
Met het oog op de Europese verkiezingen volgende week, heb ik me nog eens verdiept in de argumenten van van het
Het besluitvormingsproces voor de vervanging van de F16 is inmiddels het beste te vergelijken met een soap, en met behoorlijke kijkcijfers zelfs. Om nog eens de onzinnigheid van dit proces en het voornemen om die testtoestellen aan te schaffen uit te leggen, lijkt me niet meer nodig en zinvol.
De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie is jarig en wordt op vier april maar liefst zestig jaar. Drie en vier april is er feest, onder andere in Straatsburg. Gefeliciteerd? Ja, maar dan wel met een slap handje.
Dat het niet zo goed gaat, dat kwartje is nu wel gevallen. Maar we zijn er nog niet: de totale uitwerking van de crisis is nog lang niet duidelijk; de ‘bodem’ is nog niet bereikt. De crisis – lijkt het – krijgt steeds weer een nieuwe wending en blijft verrassen.