Gastauteur

2.323 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Jesterhat84, CC BY-SA 3.0. Departement van Justitie in Den Haag, via Wikimedia Commons.

Groeien vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen uit elkaar?

ANALYSE - een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Er is in Nederland al twee jaar een discussie bezig over een nieuwe bestuurscultuur. Dat lijkt te gaan over de manier waarop Mark Rutte het land bestuurt. Echter, als je langer kijkt naar de elementen van die bestuurscultuur dan valt op dat deze verder teruggaan. Bovendien is verzet tegen de Nederlandse bestuurscultuur al eerder opgekomen.

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met bestuurskundige Caelesta Braun en student journalistiek Arend Viëtor. Het is de laatste in een reeks over de Nederlandse bestuurscultuur. Als we die langere lijnen volgen dat valt op dat het verschil tussen toen en nu is dat electorale positie van partijen die volgens de regels van het spel politiek bedrijven zwakker is dan in het verleden. Partijen die het primair als hun rol zien om onvrede te vertegenwoordigen sterker zijn geworden.

De Regels van Lijphart

De regels van het spel zijn eigenlijk opvallend constant in de afgelopen 70 jaar. De regels die politicoloog Arend Lijphart in 1968 formuleerde over de Nederlandse politiek in jaren ’50 zijn nog springlevend: als politici in Nederland een beslissing moeten nemen benaderen ze de materie zakelijk en niet ideologisch. Als ze er onderling niet uitkomen dan kijken ze naar experts en belangengroepen. De oplossingen komen van buiten de politieke arena. Als coalitiepartijen recht tegenover elkaar staan, dan stellen ze beslissingen uit. Moeten ze nu een oplossing vinden, proberen ze een compromis te formuleren waar iedereen zich in kan vinden. Zelfs een kleine coalitiegenoot kan dat vetoën. Zulke compromissen worden niet gesloten in de plenaire zaal van de Kamer maar achter dichte deuren.

Foto: Jan Willem Broekema (cc)

Blindstaren op een hogere kiesdrempel

ANALYSE - een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder veerschenen bij Stuk Rood Vlees.

Frank Kalshoven pleit in de Volkskrant van 20 mei voor een kiesdrempel tegen versplintering. Want “vijf of zes partijen in de Kamer(s) oogt voldoende voor pluriformiteit”. Een voorspelbare en simplistische conclusie, niet gedragen door inzichten uit onderzoek en praktijk, maar wel door schijnargumenten.
Hier een poging om dit te ontrafelen.

Allereerst: waar hebben we het eigenlijk over? 5 of 6 partijen zou in 2021 een kiesdrempel van 5,25 tot 5,75% zijn. Vijf verkozen partijen zouden 62% van de geldige stemmen ophalen; de zes 68%. Het gevolg zou zijn dat de VVD-fractie zo’n 50 zetels zou innemen; D66 zo’n 36.

Opgelegde grenzen aan de pluriformiteit?

Dat we van bovenaf bepalen wat ‘voldoende voor pluriformiteit’ is, lijkt me nogal dubieus. De centrale vraag draait echter om vertegenwoordiging. Het is niet ondenkbaar dat christelijke kiezers, linkse kiezers of wantrouwende kiezers hier andere oordelen over hebben. Die kunnen zeer wel alle onder de kiesdrempel eindigen. In landen met een evenrediger kiesstelsel ligt het vertrouwen in de politiek – ceteris paribus – iets hoger. Dat komt omdat veel groepen een stem hebben in de politiek. Zelfs wantrouwende kiezers van links en recht, of andere politieke en maatschappelijke minderheden. Bovendien ververst het stelsel zichzelf makkelijker met nieuwe thema’s. Het zijn juist landen met een gemengd kiesstelsel (bijvoorbeeld met een hoge kiesdrempel) waar het vertrouwen – opnieuw ceteris paribus – wat lager ligt, zo stelde onderzoek van Sofie Marien.

De geopolitiek van een Europese Unie voorbij de groei

Een Europese Unie die het dogma van economische groei afzweert, kan gemakkelijker haar afhankelijkheid van energie en grondstoffen uit Rusland en China verminderen. Dat versterkt de Europese veerkracht. Minder afhankelijk worden van de Verenigde Staten op veiligheidsgebied is daarentegen een ingewikkelder opgave voor een post-groei-EU. Een gastbijdrage van Richard Wouters

Meer dan een jaar na de Russische invasie van Oekraïne importeert de EU nog steeds aardgas en uranium uit Rusland, waardoor de oorlogskas van Vladimir Poetin wordt gespekt. De reactie op de oorlog in Oekraïne, waaronder een versnelde overgang naar hernieuwbare energiebronnen, heeft de EU afhankelijker gemaakt van China. Dit land domineert de toeleveringsketens van kritieke grondstoffen en van de zonnepanelen, batterijen en magneten die daarvan worden gemaakt. Zo zitten we klem tussen twee agressieve autocratieën.

Om uit deze catch-22 te komen, hebben de Europese beleidsmakers een aantal dogma’s losgelaten, zoals onbeperkte vrijhandel. Eén dogma blijft echter overeind: dat van economische groei. Toch zou een ’tragere’ economie de EU in staat stellen de riskante afhankelijkheid van ingevoerde energie en materialen sneller te verminderen. Neem bijvoorbeeld mobiliteit: het een-op-een vervangen van benzine- en dieselauto’s door elektrische auto’s vraagt enorm veel lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen. Het terugdringen van de privéauto ten gunste van de fiets, openbaar vervoer en deelvervoer zou de Europese vraag naar kritische metalen aanzienlijk temperen.

Foto: World Economic Forum, CC BY 3.0 First cultured hamburger unfried via Wikimedia Commons.

Ook Nederlandse bedrijven verspreiden desinformatie over kweekvlees

Een gastbijdrage van Nick Ottens

Kweekvlees zou ‘onnatuurlijk’ zijn. Niet diervriendelijk. Misschien zelfs gevaarlijk, want wat gebeurt er in zo’n reactorvat waarin ‘kunstvlees’ wordt gekweekt?

Het is angstzaaierij van veevoeders en slachters, die in heel Europa lobbyen tegen de meest diervriendelijke manier om vlees te maken. Met succes: de Italiaanse regering heeft besloten om kweekvlees te verbieden. Ook in Frankrijk is steun voor een verbod.

Zo houden Italiaanse en Franse veehouders en slachters mooi een Nederlandse concurrent van de markt. Kweekvleesbedrijven trekken naar Amerika, Israël en Singapore.

Meer vlees met minder dieren

Met minder dieren, dus minder kosten aan land en veevoer en minder uitstoot van ammoniak en methaan, meer vlees produceren – het was een Nederlander, Willem van Eelen, die het bedacht en een Nederlander, Mark Post, die in 2013 bewees dat het kon. Cellen worden uit een levend dier geprikt en in een bioreactor gevoed met eiwitten tot ze uitgroeien tot een klomp vlees.

Nederland heeft nog steeds twee van de belangrijkste kweekvleesbedrijven ter wereld: Meatable and Mosa Meat. De Nederlandse overheid stopt 60 miljoen euro in onderzoek en opleidingen.

Vooralsnog lukt het alleen om vlees zonder ingewikkelde structuur te kweken, zoals stukjes kip, geschikt voor nuggets, en varkensworsten. Als de technologie zich doorontwikkelt, moet het mogelijk worden om ook biefstukken en speklapjes te maken zonder dieren te slachten. Hetzelfde dier kan dan meerdere keren per jaar, in plaats van één keer in een leven, vlees geven.

Foto: Beyond Coal & Gas Image Library (cc)

Metalen: de achilleshiel van de energietransitie en digitalisering

Zonnepannelen en windmolens kunnen niet zonder zware metalen. Dat geldt ook voor digitale technologie die gebruikt wordt voor bijvoorbeeld smartphone-apps. Voor de meeste metalen is de EU afhankelijk van invoer, die vaak via China loopt. Zo worden de energietransitie en de digitalisering afhankelijk van de oplopende geopolitieke spanningen. En dan is er nog de mijnbouw in ontwikkelingslanden die gepaard gaat met uitbuiting en verwoesting van de natuur. In de beschikbaarheid van kostbare metalen komen een aantal actuele en urgente problemen bijeen die beschreven zijn in een rapport van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks Metalen voor een groen en digitaal Europa dat helaas nog te weinig aandacht heeft gekregen. Richard Wouters, auteur van het rapport geeft de belangrijkste punten weer in een artikel dat eerder gepubliceerd werd op de website van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.

Zon en wind

Zon en wind zijn schier oneindige bronnen van energie. Maar de grondstoffen die we nodig hebben om deze energie te winnen zijn wel eindig. Zonnepanelen, windturbines, batterijen en stroomkabels, ze bevatten allemaal metalen. Deze metalen komen uit ertsen, die worden opgegraven uit de grond. Mijnbouw is vaak een vuile zaak. Daar komt bij dat sommige metalen zeldzaam zijn of zelfs opraken.

Foto: Corne Bastiaansen, CC 0, via Wikimedia Commons.

De Gesloten Bestuurscultuur: de erfenis van dertien jaar Rutte?

ACHTERGROND - Door Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Sinds 1 april 2021, gaat het veel over de Nederlandse bestuurscultuur. Een kritiekpunt dat vaak genoemd wordt, is het gesloten karakter van de Nederlandse bestuurscultuur. Geheimhouding staat hierin centraal in plaats van transparantie. Dit wordt vaak gekoppeld aan de persoon van Mark Rutte, de man van de Rutte-doctrine en de verdwenen SMS-jes. Maar is dit realistisch? In welke mate is geheimhouding een dieper onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur?

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met jurist Annemarie Drahmann en historica Eleni Braat. Het belang van geheimhouding gaat veel verder terug in Nederland. Het is bovendien een opmerkelijk verschil tussen Nederland en landen waarmee we ons graag vergelijken.

Geheimhouding en Verzuiling

Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.

De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer. Het is belangrijk om daarbij op te merken dat de inlichtingenplicht niet bijzonder sterk in de Grondwet was vastgelegd: het recht om vragen te stellen was een recht van de Kamer als geheel en niet van een individueel lid. Een Kamermeerderheid kon in principe het ondervragen van een minister blokkeren. De Tweede Kamer zette haar middelen om informatie te krijgen überhaupt slechts spaarzaam in.

Foto: Jan Willem Broekema (cc)

Wat lokale politiek verliest met een hogere kiesdrempel

Een gastbijdrage van Hans Vollaard, Lars van Rooij en Barbara Vis, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 resulteerden in 593 eenpersoonsfracties; een aantal dat nog wel zal groeien door afsplitsingen. Er leven zorgen dat gemeenteraden met zoveel kleine fracties niet goed kunnen functioneren. Verhoging van de kiesdrempel wordt vaak gezien als oplossing, omdat daarmee minder of geen eenpersoonsfracties kunnen worden verkozen in gemeenteraden [1]. Maar wat zou de lokale politiek daarmee verliezen? Dat is geen gemakkelijke vraag, omdat er opvallend weinig feitelijke informatie is over de toegevoegde waarde van eenpersoonsfracties. In opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden hebben we  onderzoek gedaan om die kennislacune te vullen [2]. Dat is van belang om de discussie over een hogere kiesdrempel inhoudelijk te voeren.

Het perspectief van eenpersoonsfracties zelf

In discussies over fragmentatie en de mogelijke invoering van een kiesdrempel komen eenpersoonsfracties zelf weinig aan het woord. Daarom hebben we gemeenteraadsleden die eenpersoonsfracties vormden in de zittingsperiode 2018-2022 geïnterviewd. We namen een verscheidenheid aan eenpersoonsfracties onder de loep om zo een onderbouwd beeld te kunnen geven van de verschillende manieren waarop zij hun rol vormgeven. Zo spraken we met raadsleden die voor een landelijke, regionale dan wel lokale partij uitkwamen, die in grotere en kleinere raden zitting hadden, die wel en niet in het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren, en die verkozen of afgesplitst waren. We vroegen hen hoe ze in de raad waren gekomen en naar hun ervaringen met koersbepaling, controle, en de ondersteuning die zij kregen bij deze werkzaamheden. Hoewel vervolgonderzoek nodig is om te verklaren wat de precieze verklarende kracht is van fractieomvang voor de bijdrage van eenpersoonsfracties in gemeenteraden, kunnen we al enkele voorlopige conclusies en aanbevelingen formuleren.

Foto: Tracy (cc)

Kriebels, kleuters, clitoris

LONGREAD - Drie weken geleden vond de week van de Lentekriebels plaats. Dit is een themaweek voor het basisonderwijs waarin er op basisscholen aandacht kan worden besteed aan seksuele vorming, geïnitieerd door Expertisecentrum voor seksualiteit Rutgers. Er verschenen talloze negatieve berichten over de Lentekriebels op sociale media, in de traditionele media, en zelfs in de Tweede Kamer. Deze week verschenen er berichten op sociale media over museum NEMO in Amsterdam. In één van de tentoonstellingen gaat het over seksualiteit. Het museum werd door een bonte verzameling van Moederharten en Juicekanalen uitgemaakt voor een pedofielennetwerk. In dit stuk deel ik mijn gedachten over seksuele vorming aan basisschoolleerlingen en de berichten van de afgelopen tijd.

Ik ben al lang geïnteresseerd in seksuele vorming en ontwikkeling. Tijdens en na mijn opleidingen tot basisschoolleerkracht en onderwijspedagoog heb ik me gespecialiseerd in het onderwerp. Ik hoop daarom dat mijn gedachten over dit onderwerp een nuttige bijdrage kunnen vormen aan het debat rond dit onderwerp.

Na het afronden van mijn master was ik druk bezig met solliciteren. Om goed voor de dag te komen ging ik naar de kapper. Zoals dat gaat, raakte ik met de kapper in gesprek over mijn werk en interesses. Hij vertelde dat hij een zoontje van 7 had en dat hij dacht dat die natuurlijk nog te jong was voor seksuele vorming, maar dat hij daar soms toch een beetje over twijfelde. Ik vroeg hem waarom hij twijfelde en hij vertelde dat hij in de zoekgeschiedenis op de iPad had gezien dat zijn zoontje gezocht had op termen als ‘blote meisjes’ en ‘borsten’. Bij nader inzien was zijn zoon misschien helemaal niet te jong voor seksuele vorming.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

‘Hoeveel machtsongelijkheid willen we toelaten?’

INTERVIEW - door Duane van Diest en Noa Harmsen, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over Liberalisme in crisis (oktober 2022)

Het denken van de Duitse politiek filosoof Lisa Herzog bevindt zich op het snijvlak van politieke theorie en economie. Ze noemt het bovendien de ‘activistische kant van haar werk om gaten te slaan in de economische aannames van mensen’.[1] Voor Idee spreken we haar over de vraag of het liberalisme in crisis is. In ons gesprek wijst Herzog op een blinde vlek van liberalen vandaag: macht. ‘Ik denk dat het liberalisme zich meer moet gaan focussen op het beschermen van onze vrijheden tegen private machten.’

Dat het liberalisme momenteel onder vuur ligt, herkent Herzog wel. ‘Ik merk dat het in sommige academische kringen best lastig is om vast te houden aan een idee van liberalisme dat armoede en klimaatrechtvaardigheid serieus neemt’, vertelt ze. ‘Je wordt er al gauw van verdacht eigendomsrechten en de rechten van grote bedrijven belangrijker te vinden. Maar in mijn perspectief hebben die rechten weinig te maken met de vrijheden van alle mensen als burgers, wat ik opvat als de kern van het liberalisme.’

Net als in haar werk, blijft Herzog het liberalisme tijdens ons gesprek steevast verdedigen, maar dan wel als een breed begrip. ‘Sommige mensen definiëren liberalisme als het vrij zijn van overheidsbemoeienis. In dat begrip gaat liberalisme hand in hand met een focus op de markt. Dat is een te smalle opvatting’, zegt Herzog. ‘Ik begrijp het liberalisme liever als een politieke traditie waarin een reeks rijke en complexe vrijheden voor alle leden van een maatschappij centraal staat, die mensen in staat stelt om een autonoom leven te leiden.’ Ze noemt het liberalisme dan ook een ‘aspirerend’ concept: iets om naar te streven, maar dat nooit volledig kan worden bereikt. ‘Dergelijke concepten worden vaak geloofd in crisis te zijn, omdat niet wordt bereikt wat we willen bereiken. Het volgt hetzelfde patroon als bijvoorbeeld het debat over de crisis van de democratie.’

Foto: jasbcor (cc)

Oorlogspropaganda van de Nederlandse regering

Deze week wordt met gemengde gevoelens teruggekeken op de oorlog in Irak die de VS twintig jaar geleden begonnen. Om die oorlog in maart 2003 te legitimeren en mogelijk te maken, werd door de VS een massieve propagandacampagne opgetuigd. Deze was gericht tegen de eigen bevolking, die met misleiding en bedrog tot steun aan een illegale oorlog werd gemanipuleerd. Twintig jaar na dato zijn de Amerikaanse leugens genoegzaam bekend; minder aandacht is uitgegaan naar propagandagebruik door de Nederlandse regering. Jip van Dort blikt terug.

De Amerikaanse desinformatie was georganiseerd rond twee thema’s: massavernietigingswapens (MVW) en banden met de jihadistische organisatie Al Qaida, die verantwoordelijk was voor de aanslagen op 11 september 2001. Vanwege het bezit van chemische, biologische en mogelijk zelfs nucleaire wapens en de bereidheid om deze te delen met aanslagplegers werd Irak opgevoerd als een grote en acute dreiging, voor de gehele wereld. Daar moest snel iets aan gedaan worden, was de boodschap, maandenlang. Meerdere studies geven enig zicht op de omvang van deze propaganda.

Een rapport uit het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden concludeerde in maart 2004 dat vijf sleutelfiguren, waaronder president Bush en een aantal ministers, zeker 237 misleidende verklaringen de wereld in hadden gestuurd. De Amerikaanse president stelde bijvoorbeeld dat Irak pogingen ondernam om uranium uit Afrika te importeren, dat nodig is om kernwapens te maken. Vicepresident Cheney stelde dat Irak een gevestigde relatie met Al Qaida had.1

Foto: International Labour Organization ILO (cc)

Staking zorgpersoneel

COLUMN - Dat zorgpersoneel vorige week in 64 ziekenhuizen actie voerden, heeft niet alleen met loon te maken. Verpleegkundigen worden ondergewaardeerd. Een gastbijdrage van Nick Ottens.

Ziekenhuizen bieden 5 procent loonstijging op de korte termijn, nog eens 5 procent in de loop van het jaar en 3 procent meer salaris in 2024. De vakbonden willen onmiddellijk 10 procent extra plus een hogere toeslag voor verpleegkundigen die ‘s nachts en in het weekend werken.

Daar zou uit te komen moeten zijn – als er meer vertrouwen was. Verpleegkundigen weten echter dat ze niet voor vol worden aangezien. Zij vragen al jaren om meer zeggenschap over hun roosters en werktijden. Bestuurders trekken zich er weinig van aan. De maat is vol. Op donderdag werd gewerkt alsof het een zondag was: alleen spoedeisende hulp ging door.

Oud-vakbondsman Doekle Terpstra deed tussen 2018 en 2021 onderzoek naar de personeelstekorten in de zorg. Hij was verbijsterd ‘hoe weinig autonomie en ontwikkelingsmogelijkheden zorgmedewerkers vaak hebben [en] hoezeer vanuit het rooster wordt gedacht in plaats vanuit de werknemer.’

‘Ik proef soms nog iets van de oude sfeer van heel vroeger, van werken in de zorg als roeping voor heilige Martha’s,’ zei Terpstra.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Vrijheid en markten in balans

ESSAY - van Willem Schramade, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021)

De term ‘vrije markt’ suggereert een simpele relatie tussen markten en vrijheden: vrijere markten zorgen voor meer vrijheid. Maar zo simpel is het niet. Markten faciliteren vrijheid slechts tot op bepaalde hoogte. Ze moeten goed gestructureerd worden om effectief te zijn. Markten zijn dus geen doel op zich, maar een middel om vrijheid te realiseren. Maar hoe zorg je ervoor dat het middel goed functioneert? Daar zijn zes richtlijnen voor te benoemen.

Wat Marx en de neoliberalen met elkaar gemeen hebben

In het neoliberale denken leiden minder markt en meer overheid automatisch tot minder vrijheid en efficiency. Het adagio is: overheid, ga aan de kant, dan komt alles goed. Zo zijn in naam van de vrijheid veel waardevolle instituties afgebroken, waaronder ook burgerlijke zelforganisatie buiten overheid en markt om – met alle schade van dien. Karl Marx zag hetzelfde lineaire verband maar dan omgekeerd: hoe meer markt, hoe meer ongelijkheid en onvrijheid. De in zijn naam uitgevoerde experimenten zijn dramatisch slecht afgelopen, met extreme vormen van staatsingrijpen. Kortom, beide visies hebben een grote blinde vlek voor de door hen gewenste situatie, maar zien scherp de gevaren van de ongewenste tegenovergestelde situatie.

Vorige Volgende