De Nicholson’s: spionageroman of familietragedie?
Soms staan er berichten in de krant (en vaak zelfs niet eens hele lange berichten) die voldoende stof bieden voor een roman. Ik zelf heb er de tijd niet voor, maar als er een GC-lezer zou zijn die dit verhaal in de New York Times in een boek zou willen verwerken zou dat mooi zijn. Het doet enerzijds denken aan Graham Greene’s Our Man in Havana, anderzijds aan Joseph Conrad’s The Secret Agent.
Het verhaal is als volgt. In 1996 werd een officier in de CIA veroordeeld wegens spionage voor de Russen. Zijn twaalfjarige zoon Nathan wordt opgevoed door zijn grootouders. Tien jaar later vertelt de vader in de gevangenis aan zijn nu tweeëntwintigjarige zoon dat hij nog altijd over kostbare informatie beschikt: of de zoon deze kennis maar namens hem aan de Russen wil verkopen. Twee jaar later wordt Nathan Nicholson ook gearresteerd. Hij zou leden van de Russische geheime dienst hebben ontmoet, en informatie aan hen verkocht hebben.
Het is ook de FBI niet duidelijk wat de waarde van deze informatie zou kunnen zijn. Vader Nicholson kan, na tien jaar, eigenlijk niets meer weten dat van echt, direct belang is. Het is vreemd dat de Russen voor deze kennis toch nog geld hebben willen betalen. “Ze zijn of heel sentimenteel, of heel dom,” merkt een FBI-agent op.