Racisme in de oorlogsgeschiedenis

Serie:

ACHTERGROND - De Britse prinses Anne onthulde vorige maand in Kaapstad een monument voor merendeels zwarte Zuid-Afrikaanse mannen die in de Eerste Wereldoorlog in Oost-Afrika het Britse leger hielpen de Duitsers te verslaan. De 1.772 mannen vervulden gevaarlijke en slopende taken als niet-strijder in Oost-Afrika, maar tot nu toe hadden ze geen graf of herdenkingsplaats.

In 2021 heeft het Verenigd Koninkrijk zijn excuses aangeboden nadat in een rapport werd gesteld dat “alomtegenwoordig racisme” de oorzaak was van het feit dat er geen eer werd betoond aan ten minste 100.000 zwarte en Aziatische soldaten die aan de kant van het land waren gesneuveld. De Commonwealth War Graves Commission (CWGC) waarvan prinses Anne voorzitter is, werd in 1917 opgericht als de Imperial War Graves Commission. Het was de bedoeling om  al degenen uit het Britse rijk te herdenken die hun leven verloren in de Eerste Wereldoorlog met namen gegraveerd op een grafsteen of op een gedenkteken. Uit een onderzoek uit 2021 bleek dat 116.000 tot 350.000 slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog nooit zijn herdacht. Een brief uit 1923 van de koloniale gouverneur van de Gold Coast (nu Ghana), geciteerd in het rapport, zei dat Afrikanen “nauwelijks in een staat van beschaving verkeerden om zo’n gedenkteken te waarderen”.

Vier jaar geleden reageerde de huidige Britse minister van Buitenlandse Zaken, de zwarte Labour politicus David Lammy in The Guardian op dit rapport. Hij was in 2019 in Kenia op een begraafplaats voor Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog daar waren omgekomen. ‘Ik vroeg de conciërge waar de lichamen van de Afrikanen die ook in Groot-Brittannië dienden, begraven lagen. Hij wees in de verte, achter het hek van het netjes onderhouden terrein, de struiken in, waar honden naast weggegooide plastic zakken, flessen en andere losse rommel plassen. Er was geen grafsteen, geen gedenkteken en geen waardigheid te vinden in hun dood.‘ De geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog met de bekende en veel beschreven gevechten aan de Somme, in Mons en Passchendaele moet volgens Lammy herschreven worden. Niet vergeten mag worden ‘dat het eerste schot in WOI afgevuurd werd door een Britse soldaat, Regimental Sergeant-Major Alhaji Grunshi van de Gold Coast, tijdens de Anglo-Franse invasie van Togoland (nu Togo), dat toen een Duitse kolonie was. Als we denken aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, denken we aan de wapenstilstand van 11 november 1918, en vergeten we dat het conflict tussen Duitse en Britse troepen in Oost-Afrika nog twee weken voortduurde.’

De Tanzaniaanse historicus Oswald Masebo bracht al lang voor het Britse rapport de geschiedenis van zijn land tot leven via gesprekken met nabestaanden van slachtoffers en getuigen van de gevechten. Tot nu hebben westerse historici zich beperkt tot de lotgevallen van Duits en Brits militair personeel, schrijft hij. Uit de mondelinge bronnen die hij in zijn geboortestreek in het Zuid-Westen van Tanzania heeft verzameld komt naar voren ‘dat Afrikaanse mannen en vrouwen een sleutelrol speelden in het in stand houden van de oorlogsgerelateerde operaties in het zuidwesten van Tanzania.’ Afrikanen vormden een meerderheid in het Duitse koloniale leger. ‘En laten we het algemene publiek van gewone mannen en vrouwen niet vergeten die voedsel verbouwden zoals maïs, bonen en cassave. Ze fokten ook vee, geiten, schapen, varkens en kippen. De koloniale legers waren afhankelijk van dit voedsel om soldaten en dragers te voeden. Legers verkregen het met geweld, door Tanzaniaanse plattelandshuizen en gemeenschappen te plunderen.’ En op dit gebied deden de Britten, die vanuit Nyassaland (Malawi) het gebied infiltreerden niet onder voor de Duitsers.

WOII

Het eerbetoon aan zwarte soldaten die meevochten in de Tweede Wereldoorlog is eveneens tekort geschoten vanwege aanhoudend ‘alomtegenwoordig racisme’, zoals pas in de afgelopen jaren naar buiten is gekomen. Volgens activisten werd de Zuid-Afrikaanse held uit de Tweede Wereldoorlog, Job Maseko, de hoogste militaire onderscheiding ontzegd omdat hij zwart was. Maseko stierf in 1952 als een arme man. Zijn familie steunt het initiatief om hem postuum alsnog te onderscheiden met het Victoria Cross. Ongeveer 80.000 zwarte Zuid-Afrikanen dienden in het Native Military Corps (NMC). Na de oorlog kregen ze fietsen en laarzen, en soms een pak, als beloning. Blanke soldaten kregen huisvesting en land. Maseko was in de oorlog een ambulancemedewerker in het geallieerde leger en werd in 1942 in Libië krijgsgevangen gemaakt. Met gebruikmaking van zijn kennis als mijnarbeider blies hij toen een bij Tobroek gelegen Duits schip op.

Het verhaal van Maseko is een voorbeeld van discriminatie waar niet alleen Zuid-Afrika en het Verenigd Koninkrijk zich schuldig aan hebben gemaakt. Discriminatie die al veel langer bekend was, maar zelden erkend werd. Zo weigerde Nederland de Molukse soldaten van het KNIL die naar Nederland waren overgebracht achterstallig salaris te betalen. Daarvoor moesten ze de Indonesische regering maar aanspreken. In 2015 kwam er uiteindelijk een genoegdoening voor nog levende veteranen van 25.000 euro. Over de volledige schuld aan de Indische gemeenschap in Nederland wordt nog steeds getwist.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*