De Duitse deelstaat Brandenburg krijgt een regering van SPD en BSW. Bündnis Sahra Wagenknecht, een afsplitsing van Die Linke, haalde in Brandenburg dit najaar vanuit het niets 13,5 procent van de stemmen. De SPD werd met 30,9 procent nipt grootste partij dankzij de populaire minister-president Dietmar Woidke, die zich in de campagne nadrukkelijk verre had gehouden van zijn partijgenoot Bondskanselier Olaf Scholz. De AfD kreeg in Brandenburg 29,2 procent, maar was op voorhand door de SPD van samenwerking uitgesloten. Vorige week werd in Thüringen een akkoord bereikt voor een minderheidscoalitie van CDU, SPD en BSW. Ze komen daar één stem te kort en zijn daarvoor afhankelijk van Die Linke of de AfD.
In Brandenburg haalden zowel de Groenen als Die Linke de kiesdrempel niet. Op voorhand ontsloeg de huidige en toekomstige minister-president Woidke vorige week zijn minister van Volksgezondheid Ursula Nonnemacher van de Groenen vanwege een conflict over de hervorming van het ziekenhuiswezen, een onderwerp waar BSW al langer dwars lag. Haar partijgenoot, landbouwminister Axel Vogel trad uit solidariteit terug. Daarmee is de oude rood-zwart-groene coalitie in het zicht van de haven alsnog gestrand. In de nieuwe coalitie krijgt BSW drie ministersposten. SPD en BSW willen zich inzetten voor vermindering van de bureaucratie en digitalisering. Ook wil de nieuwe deelstaatregering mobiele telefoons op scholen verbieden, ouders met een laag inkomen ontlasten, het politiekorps uitbreiden en de irreguliere migratie indammen. Een heikel punt was de eis van BSW om te stoppen met wapenleveranties aan Oekraïne. Maar daar gaat de deelstaat natuurlijk niet over. Er is een compromis gevonden in een algemene uitspraak dat partijen zich binnen de federale regering en de EU willen inzetten voor een diplomatieke oplossing voor de oorlog in Oekraïne.
Vervroegde verkiezingen
Intussen is de campagne voor de vervroegde Bondsdagverkiezingen op 23 februari volgend jaar in volle gang. De SPD heeft huidig Bondskanselier Scholz opnieuw gekandideerd om een nieuwe regering te gaan leiden. Een onbegrijpelijk stap als je in aanmerking neemt dat Scholz op afstand de minst populaire bondskanselier ooit was. En dat zijn partij in de peilingen op 15% staat, een absoluut dieptepunt. Maar een alternatieve kandidaat, defensieminister Boris Pistorius wil Scholz niet vervangen. Het is niet goed als de partij afstand neemt van een zittende Bondskanselier, zei hij. Friedrich Merz, de kandidaat van de CDU, in de peilingen nu de grootste partij, is blij met dat standpunt. Merz meent Scholz makkelijker te kunnen verslaan dan Pistorius. Het is nog wel de vraag of hij de SPD daarmee uit een nieuwe regering kan houden. Zoveel alternatieven zijn er niet zo lang de AfD wordt uitgesloten. En een ‘Brandenburgse’ coalitie lijkt op landelijke niveau vooralsnog uitgesloten.
Schuldenbremse
Merz lijkt er al rekening mee te houden dat hij straks met Scholz zaken moet doen. Hij heeft gezegd wel te willen praten over de Schuldenbremse, de grondwettelijke grens voor staatsschulden die in Duitsland sinds 2009 in acht moet worden genomen. De SPD wil er van af. Het was een van de belangrijkste conflictpunten met voormalig coalitiepartner FDP. Christian Lindner, namens deze partij sinds 2021 minister van Financiën totdat hij door Scholz ontslagen werd, was mordicus tegen het afschaffen van deze drempel. Als Merz zich straks na de verkiezingen soepeler gaat gedragen bij de onderhandelingen voor een nieuw coalitie zijn de problemen echter allerminst de wereld uit. Scholz wil de verruiming van het staatsbudget ook gebruiken voor sociale maatregelen die Merz nog helemaal niet ziet zitten. De CDU-voorman eist op de eerste plaats investeringen die het Duitse bedrijfsleven er weer bovenop moeten helpen. Want het gaat veel Duitse bedrijven, en dan met name de autofabrikanten, de laatste tijd minder goed. En de auto is zo’n beetje de kurk waar de Duitse economie op drijft.
De ‘ellende’ van de elektrische auto
Volkswagen heeft al geruime tijd te kampen met grote problemen. Massaontslagen zijn niet uitgesloten. De Duitse auto-industrie is niet meer concurrerend, zei CEO Oliver Blume in september. Als er niks verandert, gaat Volkswagen binnen één of twee jaar kopje onder, was de boodschap. De winst van Volkswagen is in het derde kwartaal met 64 procent gedaald, naar 1,58 miljard euro. Belangrijke oorzaak is de sterke concurrentie op de Chinese automarkt: Volkswagen loopt achter met de verkoop van elektrische auto’s, veel Chinezen kopen inmiddels e-auto’s van eigen producenten. Deze week maakte Volkswagen bekend dat het de omstreden fabriek in China gaat sluiten. De fabriek staat in de provincie Xinjiang waar Oeigoeren als dwangarbeiders zouden worden uitgebuit. Dat Volkswagen daar nu vertrekt heeft echter niets met mensenrechten, maar alles met economie te maken. Afgelopen weekend verklaarde VW topman Thomas Schäfer dat het bedrijf vasthoudt aan het plan om ook in Duitsland bedrijven te sluiten.
Ook bij Ford dreigen nu ontslagen. Het zou vooral gaan om de vestiging in Keulen van dit Amerikaanse bedrijf waar 11.500 mensen werken. De afgelopen jaren heeft Ford al duizenden werknemers in Duitsland ontslagen. Hendrik Wüst, minister-president van Noordrijn-Westfalen, noemt het besluit van het Amerikaanse bedrijf ‘opnieuw een harde klap voor Duitsland als autoland’. Volgens deskundigen kwam de transitie naar elektromobiliteit in de fabriek te laat. De arbeiders geven de schuld aan het management. Die heeft nagelaten een effectieve strategie te ontwikkelen. De parkeerplaatsen bij de fabriek staan vol met niet verkochte auto’s. Het personeel heeft verkorting van werktijd gekregen.
Duitsland wacht naast een verkiezingsstrijd ook een sociale strijd om het behoud van arbeidsplaatsen. Misschien kunnen de sociaaldemocraten van Scholz daar toch nog een beetje van profiteren.