Spaanse regering daagt de platformeconomie uit

Serie:

De Spaanse regering van Pedro Sanchez werd onlangs de ’toortsdrager’ van het socialisme genoemd. Niet helemaal juist. Ook in Portugal regeren op dit moment socialisten. Finland heeft sinds december 2019 met de sociaaldemocrate Sanna Marin de jongste premier in Europa. In Zweden zijn de sociaaldemocraten ondanks de crisis deze zomer nog steeds aan de macht, wat premier Stefan Löfven overigens niet heeft afgebracht van zijn voornemen binnenkort zijn functie ter beschikking te stellen. En in Duitsland staat Olav Scholz van de SPD, een van de oudste socialistische partijen, nu nog minister van Financiën, zo goed in de peilingen dat hij wel eens de nieuwe bondskanselier kan worden.

Dat neemt niet weg dat Sanchez, zoals de Amerikaanse pofessor Jacob Soll op Politico schreef, een voorbeeld kan zijn voor een herstel van de klassieke sociaaldemocratie, de beweging die stem geeft aan de werkende bevolking. De regering-Sanchez heeft de bestrijding van de armoede en de sociale ongelijkheid hoog op de agenda gezet. Na een recente wijziging in zijn kabinet kondigde Sanchez deze week aan de minimumlonen onmiddellijk te gaan verhogen. Een belangrijke testcase wordt de dit voorjaar aangenomen wet die bepaalt dat digitale platforms zoals Uber personeel in dienst moeten nemen.

Het einde van de schijnzelfstandigheid?

Nadat vorig jaar september het Spaanse Hooggerechtshof had bepaald dat een medewerker van het bezorgbedrijf Glovo als werknemer met alle overeenkomende rechten in dienst moest worden genomen nam de minister voor Arbeid Yolanda Díaz Perez (Unidas Podemos) het initiatief voor een nieuwe wet, de ‘Riders Law‘, de eerste in zijn soort in Europa. De wet beschermt naast traditionele werknemersrechten ook het recht van de werknemers op toegang tot de algoritmes die het werk van de digitale platforms reguleren zodat zij controle kunnen uitoefenen op hun arbeidsomstandigheden. De Europese vakbeweging reageerde enthousiast en riep de EU op de wet als standaard in heel Europa in te voeren: ‘De Spaanse wet is het begin van het einde voor schijnzelfstandigheid in heel Europa. Het stelt de norm voor toekomstige EU-acties tegen platformbedrijven – een werknemer moet als werknemer worden erkend.’ 

De Spaanse vakbonden zijn overigens nog niet tevreden. Zij vrezen dat de platformbedrijven nog mazen in de wet weten te vinden om aan hun verplichtingen tegenover de werknemers te ontsnappen. Bovendien verwachten ze een massaal ontslag van de bezorgers. De wet zou ook grote gevolgen hebben voor restaurants die zich in de afgelopen coronatijd afhankelijk hebben gemaakt van bezorgdiensten. Deliveroo kondigde al aan uit Spanje te vertrekken, al spelen er ook andere factoren een rol bij het besluit van dit bedrijf. Het grootste Spaanse bezorgbedrijf Glovo wil het personeelsbestand terugbrengen van 12.000 tot 2000 en is verder van plan de algoritmes aan te passen aan de eisen van de wet. Europese rechtspraak zou daarvoor mogelijkheden bieden. De strijd is dus nog allerminst gestreden, al ziet het er naar uit dat het gevecht vooral op nationaal niveau zal moeten worden gevoerd, want de EU laat het voorlopig afweten.

De ’tech lobby’ zet miljoenen in

Wat de grote techbedrijven hun werknemers misgunnen spenderen ze naar hartelust aan lobbyisten in Brussel. De digitale industrie besteedt jaarlijks bijna 100 miljoen euro aan het beïnvloeden van de Europese politiek. Niet minder dan 612 bedrijven, groepen en bedrijfsverenigingen lobbyen actief om het EU-beleid voor de digitale economie te beïnvloeden, schrijven onderzoekers van Corporate Europe Observatory (CEO) en LobbyControl. In de top-tien staat, niet verrassend, Google bovenaan, gevolgd door Facebook en Microsoft. Meer dan een vijfde van alle bedrijven komt uit de VS, minder dan 1% uit China. Dit even voor de doemdenkersverhalen die je laten geloven dat China in Europa de macht overneemt.

De ’tech lobby’ heeft één overkoepelend doel: voorkomen dat de EU regels gaat stellen die het bedrijfsmodel en de winstmarges van de digitale platformbedrijven kunnen aantasten. De EU is al jaren bezig met een digitale agenda, daartoe regelmatig gestimuleerd door het Europees Parlement. In december 2020 heeft de Commissie een wetgevingspakket digitale diensten ingediend. ‘Het pakket omvat twee wetgevingsinitiatieven, de wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten. De belangrijkste doelstellingen ervan zijn het creëren van een veiligere digitale ruimte waar de grondrechten van gebruikers van digitale diensten worden beschermd, en het creëren van een gelijk speelveld om innovatie, groei en concurrentievermogen op de Europese eengemaakte markt en wereldwijd te bevorderen.’ Over werknemers wordt hier niet gesproken. Sociale wetgeving is meer een zaak van de lidstaten. Binnen de perken van de op Europees niveau gereguleerde digitale diensten. Hier valt voor sociaaldemocratisch georiënteerde ‘lobbyisten’ in het Europees Parlement dus nog het nodige werk te verrichten.

Reacties zijn uitgeschakeld