Dit weekend was de laatste kans een 4 meter hoog beeld van de Spaanse koning Felipe VI te kopen. Het kost slechts 200.000 euro. Het is een creatie van de kunstenaars Santiago Sierra en Eugenio Merino, op ARCO, de Spaanse beurs voor hedendaagse kunst.
Er is wel een voorwaarde verbonden aan de aankoop: de koper verplicht zich het beeld binnen een jaar na aankoop te verbranden. Is dit een soort Banksy-stunt (herinnert u zich de versnippering van een geveild werk)? Is dit een politiek statement tegen de Spaanse koning?
Of een cultureel grapje? Het kunstwerk is getiteld ‘Ninot’, Ninots zijn carnavaleske poppen, die worden verbrand tijdens ‘La Crema’, aan het einde van de Fallas in Valencia, een feest ter ere van Sint Jozef en de komst van de lente. Alle poppen gaan de fik in, op één na, die in het Museu Faller de Valencia terecht komen (voor een virtuele tour klik hier, voor filmpjes en foto’s van de edities van 2008 tot en met nu: klik hier).
Het verbranden van poppen is geen onbekend ritueel. In Ecuador en Colombia (als onderdeel van het Carnaval de Blancos y Negros) worden op oudjaarsavond poppen verbrand, waarmee al het slechte van het afgelopen jaar in rook opgaat.
In Spanje (o.a. in Cadiz, Alicante en Malaga) worden poppen verbrand in juni, tijdens het Sint Jansfeest, ook bekend als de midzomernachtsviering, een hier ten lande populair gebeuren onder antroposofen.
In het (ondanks alles nog steeds) Verenigd Koninkrijk worden poppen verbrand tijdens de Guy Fawkesnacht. Ook dat heeft sterk carnaveleske trekken, waarbij het mode is geworden hedendaagse politici op de hak te nemen en te verbranden. In volgend filmpje (2 min. 50) ziet u Theresa May voorbij komen, later gevolgd door Boris Johnson, die het hoofd van May in zijn hand heeft.
En zo zijn er wereldwijd meer gelegenheden waarbij poppen worden verbrand. Meestal om afscheid van slechte zaken te nemen, waarbij aan ‘slecht’ natuurlijk een historisch cultureel en/of religieuze interpretatie hangt. Soms is de verbranding een hilarische afsluiter. Bijvoorbeeld het einde van een kermis. Uit de oude doos:
Terug naar het verbranden van kunst. Ook al gaat de pop van Santiago Sierra en Eugenio Merino aardig over de tong, ik heb nog niet kunnen ontdekken dat er protest is aangetekend tegen het idee van de verbranding omdat iemand vindt dat die 200.000 euro wel beter besteed kan worden.
In België wilde galeriehouder Gert Robijns in 2017 een paneel van Luc Tuymans verbranden. Dat was met toestemming van de kunstenaar, maar het feestje ging niet door. De burgemeester verbood de openbare verbranding op grond van een milieuverordening, maar het gerucht ging dat de burgemeester zich heeft laten leiden door het protest van een goede doelen organisatie, die stelde dat kunst ter waarde van een miljoen of zo beter verkocht had kunnen worden om met de opbrengst nooddruftigen te helpen.
In volgend filmpje zie je Luc Tuymans aan het werk om het paneel te maken. Het is een remake, een kopie, van het originele ‘The Swamp’, dat in Chinees kunstbezit schijnt te zijn.
De verbranding ging dus niet door, het kunstwerk werd op een later tijdstip versnipperd. Versnipperd? Zou de Banksy-stunt daar een kopie van zijn? Hoe dan ook, het is een kunstenaars goed recht eigen werk te (laten) vernietigen.
Eerder schreven we hier dat destructie, al dan niet met vuur, een kunstdiscipline op zich is. En zelden wordt daar tegen geprotesteerd. Het is eerder andersom: Een Delftse kunstenaar die eigen werk verbrandde als protest tegen gemeentelijke subsidiebeleid (1998), een kunstenaar uit Wales die een van zijn werken in vlammen zette uit solidariteit met een Italiaanse museumdirecteur die kunstwerken verbrandde als protest tegen de Italiaanse cultuurbezuinigingen (2012) of een Amerikaanse kunstenaar die zo’n 20 eigen schilderijen verbrandde uit protest tegen de minieme belangstelling voor een expositie van zijn werk (2018).
Of en waartegen Santiago Sierra en Eugenio Merino protesteren met de ninot Felipe VI blijft tot op heden duister. Feit is wel dat ze herhaaldelijk tegen zere benen schoppen en dat ARCO niet te beroerd is provocatieve werken telkens weer toe te laten.
Vorig jaar werd de fotoserie Political Prisoners in Contemporary Spain van Santiago Sierra van de beurs verwijderd. Op de foto’s o.a. een aantal Catelaanse politici die momenteel nog steeds in voorarrest zitten en tegen wie 12 februari de rechtszaak is begonnen. Dit jaar hangt het werk weer wel op ARCO, hetgeen gelezen mag worden als dat de organisatie haar fout van vorig jaar inziet.
In 2010 protesteerde de Israëlische ambassade in Spanje tegen Stairway to Heaven van Eugenio Merino, maar dat mocht blijven staan.
De beide kunstenaars lopen het risico vervolgd te worden wegens belediging van de Spaanse koning, maar er zijn tot nu toe nog geen justitiële bewegingen richting hen gespot. Ze hadden natuurlijk een wat veiliger weg kunnen nemen. Als dan toch een geportretteerde moet worden afgebrand, maak dan van kaarsvet een zelfportret of een antiek tafereeltje en steek dat aan.
Urs Fischer – Untitled, 2011 (replica van de ‘Sabijnse maagdenroof’, 1574–1582 van Giambologna).
Van dezelfde kunstenaar een paar zelfportretten in kaarsvet.
Prettige zondag verder.
Reacties (5)
<p hidden delay=10>This blog will selfdestruct after reading in 10 seconds.<\p>
@1: LOL
Ik kon zo snel even geen kunst gemaakt met nitrocellulose vinden. Wel dit:
https://www.youtube.com/watch?v=Cu2Lg-9vv20
Wellicht een inspiratie voor toekomstige (destructieve) kunstenaars.
@3: Er komt nogal wat waterverspilling kijken bij de voorbereiding…
Het ziet er natuurlijk allemaal erg spectaculair uit, vlammende kunst, maar het is nooit voorpaginanieuws geweest, of dat er iemand wakker van lag, echt gewaagd zou het pas zijn als er een Rembrandt of een Carvaggio in de fik zou gaan. Dit is geen aansporing, zeg ik er maar even voorzichtigheidshalve bij.