COLUMN - Een bekende Utrechtse volkszanger caféhouder en politicus is, zoals bekend, al jaren geleden teleurgesteld geraakt in vriendschap; het is volgens hem niets meer dan een illusie of een droom. Hij is bepaald niet de enige die een dergelijke teleurstelling verwoord heeft; denk bijvoorbeeld aan Voskuils Bij nader inzien, dat uiteindelijk hetzelfde zegt, maar daar iets meer woorden voor nodig heeft.
Eigenbelang
Het gesignaleerde probleem zal voor een ieder herkenbaar zijn: vriendschap (dat wil zeggen: stil en ongedwongen alles voor een ander doen), dat klinkt leuk, maar kan uiteindelijk niet op tegen de fundamenteel egoïstische krachten in ons. Als puntje bij paaltje komt, kiezen wij allemaal toch voor het eigen genot, het eigen voordeel, het eigen geluk.
Met andere woorden, vriendschap heeft slechts een instrumentele waarde – als het bijdraagt aan ons geluk, prima, maar als dat geluk op een andere manier bereikt kan worden, laten we onze vrienden direct vallen. We kunnen natuurlijk zeggen: dat is dan helemaal geen vriendschap, want echte vrienden cijferen juist zichzelf weg ten bate van de ander. Ware vriendschap zou zich dan kenmerken door altruïsme, waarbij we de belangen van de vriend dus zwaarder laten wegen dan ons eigenbelang.
Maar bestaat zoiets eigenlijk wel? Zijn wij werkelijk in staat om het goed van de ander te verkiezen boven ons eigen goed? Velen zijn hier sceptisch of zelf cynisch over, en zien zogenaamd altruïsme als niets anders dan beter of slechter verholen eigenbelang. Ik geef aan giro 555, maar toch vooral om mij goed over mezelf te voelen (en om daar op filosofische avonden goede sier mee te kunnen maken), en ik help mijn vriend met het verplaatsen van z’n koelkast opdat hij daarna niet kan weigeren mij te helpen verhuizen.
Dit eindeloze debat zal velen bekend voorkomen: de één blijft proberen manifestaties van echt altruïsme te bedenken, en de ander blijft die tot egoïsme reduceren. Zelfs je leven opofferen voor een vriend kan op die manier als egoïstische daad uitgelegd worden, omdat je door die opoffering enorme roem en bewondering verwerft. Postuum, misschien, maar dat mag de pret niet drukken. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om hier in een paar regels deze discussie te beslechten; wel zou ik willen betogen dat we over deze kwestie bij antieke filosofen als Aristoteles en Epicurus te rade zouden kunnen gaan voor een ander en wellicht vruchtbaarder perspectief op deze problematiek. Deze denkers zagen vriendschap als integraal onderdeel van het goede leven, en braken zich ook al het hoofd over wat vriendschap nu precies is.
Geluk
Wat al deze antieke wijsgeren als onbetwistbaar uitgangspunt nemen is dat de mens inderdaad gericht is op het eigen welzijn, het eigen geluk of eudaimonia: alles wat we doen, doen we met het oog op het bereiken van dat geluk. Betekent dit dan niet simpelweg dat ware vriendschap, dat wil zeggen: altruïstische vriendschap, onmogelijk is? Als we alles doen omwille van het eigen geluk, staan immers ook onze vriendschappen ten dienste daarvan.
Bij sommige vriendschappen is dat ook zo, erkent bijvoorbeeld Aristoteles: mensen kunnen tijdelijke relaties aangaan omdat die nuttig zijn of genot brengen, en zo’n vriendschap zal meestal eindigen als dat nut of genot niet meer geleverd wordt. Het eigenbelang staat hier dus inderdaad voorop. Maar daarmee is de kous niet af, stellen de filosofen: we zien immers ook dat vrienden heel veel voor elkaar doen en voor elkaar over hebben en zich zelfs opofferen voor hun vrienden. Hoe is dit te verklaren binnen een model waarbij iedereen zich op het eigen geluk richt? Hoe kan er plaats zijn voor altruïsme als wij fundamenteel egoïstisch gemotiveerd zijn?
‘Tweede ik’
De optie die zij dan kiezen is niet om bijvoorbeeld, zoals ik net noemde, altruïsme te reduceren tot stiekem egoïsme. Nee, stellen de antieke filosofen, het punt is dat bij ware vriendschap de dichotomie van egoïsme en altruïsme een vals dilemma is; dat wil zeggen: we hoeven onze handelingen niet als ofwel egoïstisch ofwel altruïstisch te bestempelen.
Bij ware vriendschap gaat het er dan niet om dat we ons eigenbelang ondergeschikt maken aan het belang van de ander, maar dat we, en hier komt ‘ie: andermans belang incorporeren in ons eigenbelang. Een echte vriend beschouwen we dan niet langer als een ander, maar als deel van onszelf, als een ‘tweede ik’, een alter ego. Als ik iets voor een echte vriend doe, doe ik dat dus niet voor iemand anders (want mijn vriend hoort bij mij), en daarmee is het dus geen altruïsme. Maar ik doe het ook niet voor mezelf als individu, want ik doe het voor mijn vriend, en dus is het ook geen egoïsme.
Bij ware vriendschap verdwijnt het onderscheid tussen het ik en de ander, en het onderscheid egoïsme/altruïsme is daarbij betekenisloos. De Grieken vonden het dus een ondenkbaar idee dat je op iets anders gericht zou zijn dan je eigen geluk, maar ze vonden het net zo raar om daar niet het geluk van je vrienden onder te scharen. Denken dat jij en je vrienden andere belangen hebben, da’s pas een illusie.
Door Maarten van Houte.
Reacties (11)
Een eindeloos debat, inderdaad, maar of dit stuk daar een verhelderende bijdrage aan levert, waag ik te betwijfelen.
Neem dit: ‘Ware vriendschap zou zich dan kenmerken door altruïsme, waarbij we de belangen van de vriend dus zwaarder laten wegen dan ons eigenbelang’.
Wie zegt dit? Waarom zou ware vriendschap zich moeten kenmerken door het volledig ondergeschikt maken van eigenbelang aan de belangen van de vriend? Wat is dit voor onzin? Dat verwacht ik niet van mijn vrienden en zij (naar ik mag aannemen) niet van mij.
Door op deze manier vriendschap, egoïsme en altruïsme te definiëren valt er vast heel wat (quasi) diepzinnig te filosoferen (vooruit maar; flesje wijn erbij, ondergaand zonnetje over de Egeïsche Zee, zo komen we de avond wel door), maar de praktische waarde van de argumenten ontgaat mij toch.
Alle vormen van vrijwillig iets “goeds” doen voor een ander, zowel geestelijk als stoffelijk, zijn in feite vormen van egoïsme:
Men doet dat omdat het een prettig gevoel geeft.
Natuurlijk zou het wel goed voor de mensheid zijn, als veel mensen die vorm van egoïsme bedreven ;-)
Zodra ergens de term “ware” voorgezet wordt blijft er maar weinig van over.
Maar is dan niets echt als het niet aan de platonische vorm ervan voldoet? Dat lijkt mij niet.
“Vriendschap is een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom.”
Wie zo iets bedenkt kan niet de proleet zijn voor wie hij door zovelen wordt versleten.
En levert daarnaast en passant het bewijs dat de kunst ons de beste zo niet enige middelen levert om dit soort essentiële zaken in het leven te benoemen en begrijpen. Want de tekst van Westbroek schetst een oneindig gelaagder beeld van het concept vriendschap dan de rest van deze draad.
Als je iemand helpt en een goed gevoel krijgt daarvan, ben je dan een egoist omdat je het “eigenlijk” voor dat gevoel doet of ben je een altruist omdat je een goed gevoel krijgt van het helpen van mensen? Dit zijn van die onzinnige filosofische discussies (waar @1 en @3 ook al naar hinten), die voortkomen uit een onvermogen om te beseffen dat dingen als “altruisme” en “goed” zijn verzonnen concepten zijn die je niet uit de natuurwetten volgen en soms zelfs bedacht zijn met een feitelijk onmogelijke standaard (hoe kun je nou puur “altruist” zijn zonder een goed gevoel te krijgen van het helpen van mensen?) omdat die mythes ons helpen sociale cohesie te hebben, terwijl duidelijk is (behalve voor tweederangs “filosofen”) dat het allemaal niet logisch consistent is als je er al te logisch over gaat nadenken.
WOW wat een donker leven moet je dan hebben. Als iemand mij vraagt om te helpen, en ik heb de tijd dan help ik. Daar hoef ik niks voor terug. En ja ik ben vaak van de koude kermis thuisgekomen van mensen die mij niet wouden helpen, maar dat zijn dan ook geen leuke mensen.
Als iemand op straat met koffers zich wat ongemakkelijk loopt te sjouwen, dan help ik die persoon. Omdat het hem makkelijker maakt, en het voor mij maar een kleine moeite is.
Daar denk je verder niet bij na. Helemaal al niet van “Als ik dat doen dan kan hij/zij me niet weigeren”. Ja dat weigeren kunnen ze best. Maar als je je al zo opstelt moet je je af gaan vragen of je wel een vriendelijk persoon bent? Je bent misschien meer een seksobject voor Ayn Rand, die viel nogal op dat soort types.
Vriendschap is niet omdat je dingen voor mij doet, vriendschap is dat ik graag bij je ben en plezier met je heb. Dingen voor iemand doen doe je ook als je niet bevriend met iemand bent. Vriendschap is dat je me tegenhoud als ik weer eens dom doe of domme dingen zeg. Vriendschap is dat als je je totaal klote voelt er een telefoontje gaat met een vriendelijke stem “Ach ik dacht aan je, hoest ermee?”. Vriendschap is niet “Zeg kan je me helpen”. Dat is een gunst.
Maar goed ik zal wel weer een plattelandslul zijn.;).
@6: Als Penis Agrarius, zou je toch moeten weten dat niet alleen wat boven grond uitkomt telt.
Ondergronds speelt zich ook een en ander af.
Lees dat stukje nog eens ;-)
‘Een bekende Utrechtse volkszanger caféhouder en politicus is, zoals bekend, al jaren geleden teleurgesteld geraakt in vriendschap; het is volgens hem niets meer dan een illusie of een droom.’
Deze Utrechtse volksmenner hoeft dan ook op niemands vriendschap te rekenen, laat staan te onderhouden. Het is dan ook een dood-eerlijke constatering van zijn eigen onvermogen. WYSIWYG. Gespeend van iedere vorm van sympathie. Dood-eerlijk, dat dan weer wel. :)
@7: Ik doel meer op het feit dat je al zo aan het plannen bent :”Als ik A doe dan kan hij me B niet weigeren”. Daar doe ik gewoon niet aan. Als ik help, dan doe ik dat omdat ik de tijd ervoor heb. Heb ik dat niet dan kan ik gewoon niet helpen. Ook als ik iets echt niet kan, bijvoorbeeld een Glassfibre boot repareren, dan moet ik gewoon Nee zeggen.
Dat is toch helemaal niet zo raar? De gedachte van “Dan moet hij dat voor mij doen” komt niet bij me op.
@9:
Iets terug willen krijgen (in welke vorm) heeft inderdaad niets met vriendschap te maken.
Dat schaar ik onder de zelfde goede daden die men doet, omdat men gelooft daardoor de hel te ontwijken en in de hemel te komen.
Wel is het zo dat veel mensen het een prettig gevoel vinden om iets voor een ander te doen.
Dit is dus eigenlijk iets dat je doet omdat je het fijn vindt; gechargeerd een vorm van egoïsme.
Hieruit volgt weer, dat alle cadeautjes (materieel en geestelijk) die men aan zijn/haar geliefde geeft eigenlijk een vorm van egoïsme zijn.
Ik heb het idee dat deze discussie nogal eens gebruikt wordt als apologie van egoïsten met een knagend geweten: de verdringing gaat een stuk gemakkelijker als je jezelf kunt voorhouden dat de ander eigenlijk geen haar beter is.