ACHTERGROND - In de derde eeuw v. Chr. had de Maurya-dynastie vrijwel het gehele Indische subcontinent onderworpen. Met de Hellenistische koninkrijken in het westen kwam een levendige handel op gang, maar ook in oostelijke richting breidde het Indische handelsnetwerk zich uit. Langs de kusten van Zuidoost-Azië ontstonden verschillende handelskoninkrijken die cultureel sterk door India werden beïnvloed. Niet veel later werd ook China door de Qin-dynastie tot een politieke eenheid gemaakt. Onder de daaropvolgende Han-dynastie breidde het Chinese handelsnetwerk zich in rap tempo uit. Het duurde niet lang voordat India en China zich bewust werden van elkaars bestaan en de langeafstandshandel langs de kusten van Zuidoost-Azië tot bloei kwam.
Het Indische handelsnetwerk in Zuidoost-Azië
In de loop van de derde eeuw v. Chr. onderwierpen de Bindusara (r. 297-268 v. Chr.) en Ashoka (268-242 v. Chr.) van de Maurya-dynastie de oostkust van het Indische subcontinent. Dit was nog niet zo eenvoudig. Het koninkrijk Kalinga bood fel verzet en moest met bruut geweld worden gepacificeerd. De inwoners van Kalinga waren waarschijnlijk pioniers op het gebied van de overzeese handel met Zuidoost-Azië, die onder de Maurya’s tot bloei kwam. Indische zeevaarders maakten doorgaans gebruik van twee handelsroutes: één die langs de kusten van Myanmar en Thailand liep en één waarbij men met de moessonwinden mee de Golf van Bengalen overstak naar Sumatra en het Maleisisch Schiereiland.
Opkomst van de ‘geïndianiseerde’ koninkrijken
Zuidoost-Azië werd destijds bewoond door kleinschalige landbouwgemeenschappen die aan natte rijstbouw deden. De dorpjes langs de kust dreven op kleine schaal handel met elkaar, maar pas met de toename van de handel uit India ontstond een groter handelsnetwerk. Als gevolg hiervan ontstonden verschillende handelskoninkrijken die sterk door India werden beïnvloed. In de Pyu-stadstaten langs de Irrawaddy, waar men Tibeto-Burmaanse talen sprak, begon men vanaf de tweede eeuw v. Chr. hindoegoden te vereren en nam men Indische ideeën over goddelijk koningschap over. Rond dezelfde tijd ontstonden ook op Sumatra en Java de eerste hindoeïstische koninkrijken. In de delta van de Mekong ontstond in de eerste eeuw n. Chr. het handelskoninkrijk Funan. De regerende dynastie beriep zich op een Indische herkomst, al bleef het gewone volk de plaatselijke Austroaziatische talen spreken. Funan zou een belangrijke schakel vormen in de handel tussen India en China.
Eenwording van China
In 221 v. Chr. verenigde keizer Qin Shi Huang (r. 221-210 v. Chr.) de strijdende staten van China onder zijn gezag. Qin Shi Huang werd echter berucht om zijn wreedheid en zijn zoon Qin Er Shi (r. 210-207 v. Chr.) werd berucht om zijn incompetentie. De Qin-dynastie kwam al in 207 v. Chr. ten val. Daarvoor in de plaats kwam de Han-dynastie, die de politieke eenheid van China wist te handhaven. Op de steppes ten noorden van China had zich intussen een machtige stammencoalitie gevormd: de Xiongnu. Mogelijk kwam deze stammencoalitie tot stand om een dreigende invasie van Qin Er Shi af te slaan. Binnen de kortste keren groeiden de Xiongnu uit tot een geduchte rivaal van de Han-dynastie.
Zhang Qian
Om bondgenoten te vinden in de strijd tegen de Xiongnu zond keizer Wu (r. 141-87 v. Chr.) in 138 v. Chr. de diplomaat Zhang Qian naar het westen. Op zijn reis ontdekte Zhang Qian de vruchtbare Ferghanavallei en het Hellenistische koninkrijk Bactrië, waar men tot zijn grote verbazing – net als in China – aan landbouw deed en in steden woonde. Hij hoorde ook verhalen over grote koninkrijken als Shendu (Sindh) en Tiaozhi (Susiana). Wat Zhang Qian echter nog het meest verbaasde, was dat hij in alle landen waar hij kwam Chinese producten aantrof. Deze waren hier waarschijnlijk via tussenhandelaren terechtgekomen. Een gemiste kans! China moest zelf een belangrijk aandeel krijgen in de export van Chinese waren!
Uitbreiding van het Chinese handelsnetwerk
Kort na de terugkeer van Zhang Qian ondernam keizer Wu verschillende doelgerichte acties om de handelsroutes naar het westen in handen te krijgen. Zo stuurde hij verschillende bewapende handelsdelegaties naar Centraal-Azië, die daarbij de route langs de Taklamakanwoestijn en de Ferghanavallei volgden. De Zijderoute was geboren. De handelsdelegaties die via het huidige Myanmar India probeerden te bereiken hadden minder succes. Zij moesten de jungle doorkruisen en waren niet veilig voor aanvallen van barbaren. De weinige handel die weg langs Myanmar liep, zal zeker een positieve invloed hebben gehad op de Pyu-stadstaten. Wu ontdekte ook de zeeroute naar India, waardoor zijn oog op het huidige Zuid-China kwam te liggen.
Onderwerping van het Zuiden
Het huidige Zuid-China was tot in de late tweede eeuw v. Chr. altijd buiten de invloedssfeer van de verschillende Chinese dynastieën gebleven. De belangrijkste bevolkingsgroep – de Yue – sprak weliswaar een taal die tot de Chinese taalfamilie behoorde, maar was toch duidelijk van de Han Chinezen te onderscheiden. Het belangrijkste koninkrijk van de Yue was Nanyue. In het noorden van Vietnam lag het koninkrijk Au Lac, bewoond door een Austroaziatische bevolking. Nanyue en Au Lac werden in 179 v. Chr. verenigd in het koninkrijk Nam Viet. In 111 v. Chr. werd Nam Viet door keizer Wu veroverd. De weg naar de Zuid-Chinese Zee lag open. Het noorden van Vietnam bleef tot 939 n. Chr. onder het directe of indirecte gezag van verschillende Chinese dynastieën staan. Toch bleven de Vietnamezen hun eigen taal en cultuur houden en kwamen zij regelmatig in opstand tegen de Chinese overheersing.
Verspreiding van het boeddhisme
Met opkomst van de langeafstandshandel tussen India en China werden naast goederen ook ideeën uitgewisseld. Zo verspreidde het boeddhisme zich vanuit India over Oost- en Zuidoost-Azië. Opvallend is dat de verschillende stromingen van het boeddhisme zich via verschillende handelsroutes hebben verspreid. Zo verspreidde het Theravada-boeddhisme – de zogenaamde traditie der Ouderen – zich langs de kustroute richting Sri Lanka, Myanmar en Thailand. Het nieuwere Mahayana-boeddhisme verspreidde zich via de oceaaroute richting de Maleisische Archipel en via de Zijderoute richting China. Vanuit China verspreidde het Mahayana-boeddhisme zich vervolgens richting Korea, Japan en Vietnam. Tot slot is er de Vajrayana-traditie, die in Tibet voet aan de grond kreeg en zich later richting Mongolië verspreidde.
De Austronesische expansie
Terwijl het vasteland van Zuidoost-Azië bewoond werd door Austroaziatische en Tibeto-Burmaanse volken, werden de eilanden bevolkt door Austronesische volken. De Austronesische volken kwamen oorspronkelijk uit Taiwan en begonnen zich vanaf 2000 v. Chr. te vestigen op de Filippijnen en de Maleisische archipel. De Austronesiërs verspreidden zich in zogenaamde uitleggerkano’s. Dit waren eenvoudige boten die toch behoorlijk stabiel waren. Men kon er hoge golven mee trotseren en bovendien kon men er een kleine vracht mee vervoeren. Eén groep Austronesiërs – de Polynesiërs – vestigde zich op Tonga en verspreidde zich van daaruit over de Grote Oceaan, tot aan Hawaï, Nieuw-Zeeland en Paaseiland.
Kolonisatie van Madagascar
Minder bekend is dat een andere groep Austronesiërs zich in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling op Madagascar vestigde. De Malagasy spreken een Austronesische taal die sterk lijkt op de dialecten die nog steeds op Borneo worden gesproken. Ook uit het genetisch materiaal en verschillende gebruiken van de Malagasy blijkt dat Madagascar door Austronesische zeevaarders is gekoloniseerd. De kolonisten lijken de Indische Oceaan goed te hebben gekend en bewust naar Madagascar te zijn gevaren met het doel zich daar te vestigen. Waarschijnlijk maakten zij gebruik van de moessonwinden. In het juiste seizoen konden zij zich op deze moessonwinden mee laten voeren van Borneo naar Madagascar en weer terug.
Opkomst van Srivijaya
Intussen werden de hindoeïstische koninkrijken die vanaf de tweede eeuw v. Chr. op Sumatra, Java en het Maleisische schiereiland waren ontstaan steeds invloedrijker. In de Ramayana wordt Java genoemd onder de naam Yawadwipa en het Javaanse koninkrijk Tarumanagara was in China bekend onder de naam Toloma. Met de opkomst van de Tang-dynastie in de zevende eeuw n. Chr. kreeg de handel tussen China en India een nieuwe impuls. Het handelsverkeer door de Straat van Malakka nam hierdoor flink toe. Om van deze handel te kunnen profiteren onderwierp de Sumatraanse stadstaat Palembang eind zevende eeuw n. Chr. alle havensteden aan de oostkust van Sumatra. Niet veel later werd ook het Maleisische Schiereiland onderworpen. De havensteden sloten zich aan in een bondgenootschap genaamd Srivijaya. Met hun vloot beschermden ze de passerende handelsschepen tegen de piraterij, maar uiteraard niet zonder eerst tol te heffen.
Volgende keer
Terwijl Srivijava het oostelijke deel van de Indische Oceaan domineerde, werd het westelijke deel van de Indische Oceaan veroverd door het Kalifaat van Bagdad. De Arabische en Perzische zeelieden verkenden nieuwe kusten en gaven de handel rond de Indische Oceaan een nieuwe impuls. Meer over hen in het nieuwe jaar.
Reacties (5)
Weer een prachtig stuk ! Interressant over die bevolking van Madagascar. Die route van Borneo naar Madagascar, is dat dezelfde route die later door de VOC werd gebruikt ?
@1: Of het helemaal dezelfde route was weet ik niet. Volgens mij namen de VOC-schepen een nog zuidelijkere route, van Kaap de Goede Hoop richting de westkust van Australië en dan op het laatste moment naar het noorden afbuigen.
@2: Ja, dat zou nog wel eens kunnen kloppen. Dat is wat er fout ging bij de Batavia: ze bogen te laat af naar het Noorden en botsten op de riffen voor Australie.
Is er eigenlijk enig idee over hoe ze precies navigeerden in die tijd ?
@3: Daar durf ik niets over te zeggen. Ik neem aan dat ze de sterrenhemel kenden, maar meer geavanceerde hulpmiddelen hadden ze niet
Yep, weer een interessant stuk.
Wel een aanmerking:
Want dit moet volgens mij een vergissing zijn: de taal die nu Yue genoemd wordt (meestal ook ‘Kantonees’) is inderdaad een Chinese taal, maar de inheemse talen van Zuid-China vóór de sinificatie door de Han-dynastie (die ook Yue genoemd werden) behoorden waarschijnlijk tot diverse, niet Sino-Tibetaanse taalfamilies: Tai-Kadai, Austroaziatische, en Hmong-Mien (of Miao-Yao) talen worden nog steeds gesproken in geïsoleerde gebiedjes in Zuid-China, en mogelijk zijn er ook talen uitgestorven (zoals het proto-Austronesisch).
Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Baiyue of anders het hoofdstuk ‘How China Became Chinese’ in Jared Diamonds Guns, Germs, et cetera.