Rechtspreken voor toekomstige generaties

Regeren is vooruitzien. Zegt men. Kan de overheid ook ter verantwoording worden geroepen als ze dat niet doet? Hongarije heeft als een van de weinige landen een ombudsman die de verantwoordelijkheid van de overheid voor toekomstige generaties in de gaten houdt. De rechtszaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat heeft wereldwijd de aandacht getrokken van juristen die gespecialiseerd zijn in milieurecht. De uitspraak van de rechter dat Nederland tekort schiet wordt gezien als een bevestiging van de algemene verplichting tot het treffen van voorzorgsmaatregelen als er sprake is van een voldoende reëel risico, een verplichting die niet alleen voor alle burgers en bedrijven geldt, maar zeker ook voor de staat. Roger Cox, een van de advocaten van Urgenda, ziet daarnaast ook aanknopingspunten in het Europees mensenrechtenverdrag, omdat de consequenties van klimaatverandering zodanig groot zijn dat mensenrechten zoals het recht op leven en het recht op een ongestoord gezinsleven geschonden zullen worden. Hij verwijst naar de begin dit jaar door experts geformuleerde Oslo Principles On Global Climate Change Obligations. Dit initiatief zou volgens The Guardian de impasse kunnen doorbreken in de aanpak van de klimaatverandering wanneer, zoals gevreesd wordt, de resultaten van de VN-conferentie volgende week onvoldoende blijken te zijn . De juristen brengen daarvoor een groot aantal wetten en verdragen in stelling. Als de politici niet tot actie te bewegen zijn:  See you in court! In Hongarije bewaakt Marcel Szabó de rechten van toekomstige generaties.  Hij is benoemd door het parlement en zijn mandaat is in de grondwet vastgelegd. Individuele burgers kunnen bij hem milieubeschermingskwesties aankaarten, al heeft hij niet de macht ze zelf op te lossen.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Alles wordt beter!

RECENSIE - alles-wordt-beterDaar hadden de media onlangs toch even schokkend nieuws: de afgelopen veertig jaar zou het leven in zee zijn gehalveerd. Overbevissing, klimaatverandering, u kent de verklaringen.

Ik vermoed echter dat u, media wise als u bent, op uw klompen aanvoelde dat dit niet waar zijn kón, en u kreeg gelijk. De onvolprezen factcheck-rubriek van De Volkskrant maakte vrij simpel korte metten met de claim. Het onderzoek klopte wel, maar het persbericht moffelde weg dat soorten waren onderzocht die toevallig onderzoekbaar waren. Gewervelde dieren, die redelijk opvallend zijn, waren dus wel bekeken, maar de vele soorten plankton niet. Dat maakt de generalisering ongenuanceerd, om niet te zeggen: misleidend. Veel journalisten liepen er desondanks met open ogen in.

Alarmisme en optimisme

Ik heb niet gelezen of Simon Rozendaal, wetenschapsjournalist bij Elsevier, erover heeft geschreven, maar het demasqué zou hem niet hebben verbaasd. In zijn boek Alles wordt beter! (briljante ondertitel: Nou ja, bijna alles) beschrijft hij onder meer de wijze waarop de milieubeweging de media probeert te sturen. De Brent Spar-affaire is daarvan vermoedelijk het bekendste voorbeeld. Het is beslist niet zo dat de milieubeweging zomaar wat roept, maar men heeft er wel een handje van nieuws op een alarmerende toon naar buiten te brengen, ook als men redelijkerwijs kan weten dat dit overdreven is. Een mooi voorbeeld van dat alarmisme wordt hier gehekeld.

Alles wordt beter! is echter geen aanval op de milieubeweging. Rozendaal ergert zich vooral aan onredelijk pessimisme. In het eerste deel toont hij overtuigend aan dat we het in onze eenentwintigste eeuw beter hebben dan welke generatie voor ons ook. De lucht en het water zijn schoner, er is minder criminaliteit en oorlog, de medische zorg is nog nooit zo goed geweest, we eten gezonder dan ooit, we leven langer, we hebben meer respect voor vrouwen, we hebben beter onderwijs. Het is onweerlegbaar en Rozendaal wil dat we met wat meer vertrouwen naar de toekomst kijken.

Drie motoren

Hij noemt “drie motoren” die zijns inziens garanderen dat de vooruitgang verder zal gaan. De eerste is evolutie. Orde en samenwerking zijn wezenskenmerken voor het leven, en Rozendaal ontwaart in de evolutie een neiging naar toenemende complexiteit.

Vooral wanneer ik over de chemische evolutie nadenk, kan ik niet anders concluderen dan dat er in de dode materie een drang tot ordening en samenwerking zit.

Toekomstige critici die hem van teleologisch denken zullen beschuldigen, geeft hij bij voorbaat gelijk: “Dan maar teleoloog.”

De tweede motor is de technologie, die leidt tot welvaart. Een samenleving moet een bepaald welvaartsniveau bereiken, schrijft Rozendaal, voor ze zich kan veroorloven te gaan zorgen voor natuur en milieu. Pas toen Nederland in de jaren zestig dit niveau bereikte, konden we gaan denken aan de halfopen stormvloedkering in de Oosterschelde. Sindsdien kunnen we ook werken aan de schoonmaak van onze vervuilde leefomgeving.

De afname in vervuiling heeft natuurlijk met geld te maken. Lood is een goedkoop middel om benzine te verbeteren; zwavelhoudende steenkool is goedkoper dan aardgas; ontzwavelingsinstallaties en driewegkatalysatoren zijn duur. Het schoonmaken van het milieu heeft de Verenigde Staten het onvoorstelbare bedrag gekost van 3500 miljard dollar. Nederland geeft jaarlijks ongeveer 3 procent van het bruto nationaal product, ofwel 13 miljard euro, aan milieumaatregelen uit. Dit is natuurlijk het sterkste bewijs dat niet welvaart, maar armoede de oorzaak is van vervuiling: er zijn maar heel weinig landen – alleen de rijke in Noord-Amerika, Europa en een enkel land in Azië – die zich dit soort bedragen kunnen veroorloven.

Rozendaal stelt dat sinds de jaren zestig eerst de zwaarste vervuiling is aangepakt, toen de wat minder belangrijkere, en dat de problemen die we nu zien, in feite klein bier zijn. Voor alarmisme is daarom geen reden, stelt hij.

De derde motor is beschaving.

In de loop der tijd worden we steeds fatsoenlijker en beschaafder. We zijn gestopt met slavernij, behandelen vrouwen en kinderen beter, zijn toleranter geworden jegens homoseksuelen en slaan er niet bij het minste of geringste op los.

Anders gezegd: we zijn onze impulsen gaan beheersen en hebben leren anticiperen op de gevoelens van anderen. Dit zou mede zijn veroorzaakt door handel en door de opkomst van de overheid. Hiermee volgt Rozendaal de civilisatietheorie van Norbert Elias en de conclusie van dit deel van Alles wordt beter! is dat deze motoren garanderen dat we met optimisme naar de toekomst mogen kijken.

Waarom zo pessimistisch?

Rozendaal meent dat we niet voldoende optimistisch zijn en op dat punt, zo moet ik bekennen, heb ik wat vraagtekens. Mij lijkt dat althans een spiegelgevecht. Er is sinds de Guttenberg– en Stapel-affaires nogal wat onderzoek gedaan naar het vertrouwen in de wetenschap, en de conclusie is, als ik het goed zie, dat weliswaar het vertrouwen in de wetenschappers daalt, maar dat u en ik nog volop geloven in het potentieel van de wetenschap. De meeste artikelen in de wetenschapsbijlagen van onze kranten lijken nog volop het frame te volgen dat de Twentse hoogleraar wetenschapscommunicatie Hedwig te Molder aanduidt als “blijde wetenschap”. Alles wordt beter, inderdaad.

Dit sluit vanzelfsprekend niet uit dat we nog altijd niet genoeg optimistisch kunnen zijn, en daarover heeft Rozendaal wel het een en ander te zeggen. Hoewel hij bekent dat hij geen alomvattende theorie kan bieden, benoemt hij allerlei factoren die maken dat we te somber zijn over de toekomst. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat angst zaaien financiële voordelen kan hebben, geeft voorbeelden van evidente paniekzaaierij en wijst op het individueel falen van wetenschappers. “De tijd ligt achter ons dat onderzoekers onbaatzuchtige vorsers naar de waarheid waren.” De vaste lezers van deze kleine blog kennen legio voorbeelden uit de oudheidkundige disciplines, waar overdrijving de standaard-publiciteitsprocedure is; Rozendaal haalt zijn voorbeelden uit de exacte wetenschappen.

Het probleem is hier dat de voorbeelden op zichzelf wel zullen kloppen, maar dat ik niet weet of ze samen genoeg bewijs vormen. Dat geldt nog meer voor de theorieën die Rozendaal in zijn achtste hoofdstuk naar voren brengt: linkse zelfhaat, oikofobie, “weerzin tegen de dingen die we maken” ofwel technofobie, een afkeer van het kapitalisme. Het is allemaal te essayistisch om te overtuigen, en hier en daar slaat Rozendaal de plank echt mis. “Links en beschaving staan van oudsher sowieso op gespannen voet met elkaar,” stelt hij bijvoorbeeld, om ditg te bewijzen met de jacobijnen en Mao – de Everest Fallacy, met andere woorden. Je kunt de omgekeerde stelling bewijzen met als voorbeeld Theo Thijssen en die stelling zou even zinledig zijn.

Te essayistisch is ook Rozendaals negende hoofdstuk, waarin hij het aanhoudende pessimisme verder verklaart met enkele factoren die erop neerkomen dat de wereld te complex is om nog te worden begrepen. Hij maakt daar korte metten mee: vroeger was het nog veel onbegrijpelijker. Betere scholing en wetenschapsjournalistiek zouden nuttige tegenkrachten kunnen zijn. Daarmee ben ik het helemaal eens maar het probleem is opnieuw dat ik niet weet of al de voorbeelden samen wel voldoende bewijzen dat pessimisme ongefundeerd is.

Besluit

Aan het einde van het boek erkent Rozendaal dat er ook reële problemen zijn. Hij heeft in het verleden wel eens aangegeven niet overtuigd te zijn dat de klimaatverandering de grote ramp is die ons bedreigt, en komt daarvan nu iets terug: de mens kan een grotere invloed op de opwarming hebben dan hij eerder heeft gedacht. Toch wil Rozendaal ook hier optimistisch zijn: ook dit is geen probleem van de buitencategorie. Ik weet niet of dat overtuigend is. Er is overbevolking, en weliswaar neemt de groei af, maar er zijn nog altijd verdraaid veel mensen die samen een enorm beslag leggen op de grondstoffen.

Het boek eindigt met een hele reeks voorbeelden van pessimistische voorspellingen die niet bleken uit te kloppen. De opsomming is even amusant als schokkend. Maar alweer: hoeveel voorbeelden bewijzen dat de pessimisten altijd ongelijk hebben? Tegenvoorbeelden van pessimisten die wél gelijk kregen, levert Rozendaal niet.

Ik weet daarom niet of ik overtuigd ben. Na een zeer sterk begin over de vooruitgang en een ook sterk deel over de “drie motoren”, bieden de laatste hoofdstukken weliswaar veel voorbeelden, maar geen motivatie waarom zoveel voorbeelden voldoende zouden zijn.

Wat me ook wat verontrust, is dat de voorbeelden die ik controleren kan, soms niet kloppen. Die vergissingen zijn overigens te triviaal om het betoog te beschadigen: Tacitus noemt nergens kobolden (en ik kan het weten), het koepokkenvaccin is niet bedacht door Edward Jenner maar is door Europeanen overgenomen uit Egypte, en het is een hoax dat een geschiedenisstudent zó slecht opgeleid was dat hij niet wist dat Jezus en Christus dezelfde zouden zijn. Die legendarische student zou rond 1990 in de collegebanken hebben gezeten bij oudhistorici uit én Utrecht én Amsterdam én Leiden, die ik alle drie dit mopje heb horen vertellen als persoonlijke ervaring. Nogmaals: dit zijn triviale kwesties, maar ze suggereren dat Rozendaal wat makkelijk omspringt met zijn informatie.

En toch: ik heb het boek in één ruk uitgelezen. Het is kristalhelder van opbouw, amusant geschreven en toont een schrijver die met elke vezel betrokken is bij zijn onderwerp. Ik herkende de auteur van de oude Natuur en Techniek-rubriek “Analyse en Katalyse”: gepassioneerd, vol liefde voor de wetenschap en met een open oog voor de feilen daarvan. En iemand die in elk geval duidelijk maakt dat over sommige onderwerpen misschien wel érg alarmistisch wordt geschreven. Kortom: ook voor wie, zoals ik, niet alles kan geloven, is dit een erg lekker boek.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Is de milieubeweging een verkapte religie?

Trouw-journalisten Lodewijk Dros en Wilfred van de Poll publiceren hun ‘kleine catechismus van het groene geloof’.

Hoogleraar en milieugoeroe Klaas van Egmond reageert positief: religieus is het volgens hem niet, maar de inhoud van de catechismus sluit verder feilloos aan bij zijn denkbeelden. Het groene denken is volgens hem: “de ideologie die alle andere ideologieën overbodig maakt.”

Dominee van de kerk van het conservatisme Jaffe Vink: redt ons van het Groene Geloof! Leve het Vooruitgangsgeloof!

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bloedgroepen binnen GroenLinks 1989-2010

Logo GroenLinks (Wikimedia Commons)

GroenLinks bestaat dit jaar twintig jaar. De partij is ooit opgericht uit vier partijen. De communistische CPN, de links-socialistische PSP, de groen-christelijke PPR en progressief-christelijke EVP. Daarnaast waren er onafhankelijken die tot de partij toe traden, waaronder mensen die zich niet bij de PvdA thuis voelden. Een van de opvallende dingen aan de geschiedenis van GroenLinks is dat de oprichtende partijen zich heel snel ophieven, en dat de bloedgroepen de discussies niet beheersten. En toch bleven er mensen actief binnen GroenLinks die uit deze groepen voortkwamen.

Er zijn vijf grote ‘bloedgroepen’, waarvan twee geen echte bloedgroepen zijn, maar wel daarmee te vergelijken zijn.

  • Communistische Partij Nederland (CPN: opgericht 1909): de communistische partij die in de jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij werd die zich inzette voor de emancipatie van mensen uit achterstand en achterstelling: het was een partij die zich inzette voor werknemers en uitkeringstrekkers, maar ook voor vrouwen, migranten, homo’s en studenten.
  • Pacifistisch Socialistische Partij (PSP: opgericht 1957): de links-socialistische partij die zich verzette tegen atoomwapens. De PSP was vanwege haar ondogmatische benadering van linkse politiek een partij die open stond voor dissidenten van alle grote stromingen: progressieve christenen, vrijzinnige communisten en linkse sociaal-democraten.
  • Politieke Partij Radicalen (PPR: opgericht 1968): de progressief-christelijke partij die in jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij was met een breed groen, post-materialistisch profiel: natuurbescherming, oppositie tegen kernenergie, ontspannen samenleving en democratisering.
  • Evangelische Volkspartij (EVP: opgericht 1981): de progressief-christelijke partij die zich met name in zette tegen kernwapens.
  • Partijlozen: al op de eerste GroenLinks lijst stonden onafhankelijken met allerlei orientaties zoals milieubeschermers als Vos en Duyvendak en vakbondsmensen als Rosenmöller en Voortman.
  • Partij van de Arbeid (PvdA, opgericht 1946): GroenLinks zag zichzelf als een partij links van de PvdA, als zodanig is zij bijzonder open voor mensen die de PvdA verlaten zoals Halsema en Buitenweg.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gouden toekomst voor gouden rijst?

Gouden rijst (Foto: Golden Rice Humanitarian Board © 2007)

Battle-scarred, Potrykus says he hasn’t given up hope that the regulatory system can be overhauled so that GM technology can benefit the poor. He believes a massive, multimillion-dollar information campaign might help convert the public.

Het had hét succesverhaal moeten worden onder de genetische gewassen: gouden rijst. Niet ontstaan in de labs van Monsanto of Syngenta om de winst op te krikken, maar een ideel project bedoeld om het vitamine-A-tekort onder armen in Azië te bestrijden door beta-caroteen door rijst te laten maken. Maar acht jaar nadat Ingo Potrykus, één van de twee leidende wetenschappers in het project, op de voorpagina van Time stond is er nog steeds geen gouden rijst op de markt.

Science ging uitzoeken hoe het zat en zocht Potrykus en zijn mede-onderzoeksleider Peter Beyer op, alsmede een groot aantal andere hoofdrolspelers. Conclusie: de gouden rijst is door verbeteringen en de ontdekking dat beta-caroteen veel beter door het lichaam wordt opgenomen dan destijds werd gedacht eigenlijk nog veelbelovender dan toen. Door een uiterst effectieve mediacampagne van met name Greenpeace is gouden rijst echter nog steeds het lab niet uit. Dit in tegenstelling tot succesvolle commerciële gentechgewassen als Bt-katoen en Roundup Ready soja. Waarschijnlijk heeft Monsanto samen met de agrarische sector toch beter tegengas gegeven door lobbyen dan de minder rijke goudenrijstondersteuners.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.