Gisteren riep prof. dr. Frans Verstraten wetenschappers op om eerst in de studieboeken te duiken voordat zij zich met andere disciplines bemoeien. Op die manier kunnen wetenschappers uit verschillende vakgebieden beter met elkaar in discussie treden en pas dan heeft het zin om elkaars werk te beoordelen. We zetten vandaag de discussie weer voort. Na psychologen, filosofen, een neuroloog, een psychiater en een bioloog is het tijd voor een rechtsgeleerde. Prof. mr. Nora van Oostrom-Streep vertelt hoe het in het recht gesteld is met de vrije wil. Zij beantwoordt deze week onder andere de vraag die Verstraten aan haar stelde: ‘Als we de media en sommige wetenschappers moeten geloven en het zou inderdaad zo zijn dat de mens geen vrije wil heeft, kan de mens dan nog verantwoordelijk worden gesteld voor zijn (foute) daden? Is het dan nog wel ethisch om iemand op te sluiten of te veroordelen?’
Een op rechtsgevolg gerichte wil
Als de discussie rondom vrije wil ergens praktisch relevant voor is, dan is het wel het recht. Heel simpel gezegd moet iemand die een misdaad pleegt een sanctie opgelegd krijgen om drie redenen: verbetering van de misdadiger, het afschrikken van misdadigers in spe en vergelding oftewel boetedoening. Deze laatste functie zou geen grond hebben als we niet zelf kiezen wat we doen. Je hoeft toch niet te boeten voor iets waar je niets aan kunt doen? Het recht moet dus wel stelling nemen in het vrije wil debat. En? Wordt in het recht uitgegaan van een vrije wil?
Van Oostrom: ‘Er is in ons huidige private rechtsstelsel sprake van een rechtshandeling als er sprake is van “een op rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft geopenbaard”. Cruciaal is dus dat er met de handeling rechtsgevolg wordt beoogd. Als voorbeeld kan worden gedacht aan de student die in de kroeg een biertje bestelt. De bedoeling van de student zal zijn dat hij het biertje op kan drinken. Dat zojuist een overeenkomst van koop en verkoop is gesloten zal (om vele redenen) aan hem voorbij gaan. Dat uit de overeenkomst veel meer gevolgen kunnen voortvloeien dan slechts de eigendomsovergang van het bier, al helemaal. Toch gaan we in het recht ervan uit dat de gevolgen van de overeenkomst, ook die welke niet vooraf vaststaan omdat ze voort kunnen vloeien uit de redelijkheid en billijkheid, door de student en de barkeeper gewild zijn.’
Ja en nee
Toch laat het Burgerlijk Wetboek ruimte over voor situaties die hier van afwijken. Wanneer ‘geestesvermogens tijdelijk of blijvend zijn gestoord’, dan kan dergelijk ontbreken van een wil een rechtshandeling vernietigen. Het antwoord op de vraag van Verstraten of de mens nog verantwoordelijk gesteld kan worden voor haar daden, luidt dus ja en nee volgens Van Oostrom:
‘Vorenstaande betekent dat enerzijds in het recht weliswaar uitgegaan wordt van een vrije wil, maar ook dat de tweede vraag (of een beroep op ‘ik ben mijn brein’ (en kan er dus niets aan doen) kans maakt in de rechtszaal), met een voorzichtig ‘ja’ kan worden beantwoord. Indien aan te tonen valt dat er geen sprake was van vrije wil (bijvoorbeeld vanwege een geestelijke stoornis), zal de verrichte rechtshandeling nietig of te vernietigen zijn. Om te kunnen bepalen of hiervan sprake is, wordt tot dusver met name gebruik gemaakt van medische verklaringen van bijvoorbeeld psychiaters. Zou echter de opvatting postvatten dat de ‘hardware’ de aanstichter van de wilsonbekwaamheid is, dan is het voorstelbaar dat dit moet worden aangetoond door neurowetenschappers.’
Maar wat nu als blijkt dat de ‘hardware’ van alle mensen dusdanig in elkaar zit dat iederéén wilsonbekwaam is? Het hele rechtssysteem zou op de schop moeten en we zouden van voren af aan kunnen beginnen. Volgens Van Oostrom is dit geen optie: ‘Het omgooien van dit systeem is virtueel onmogelijk, mede gezien de samenhang met internationale rechtsstelsels en de bestaande instituties als contractsvrijheid en aansprakelijkheid.’
Duivels dilemma
Dat iets onwenselijk is, maakt echter niet dat het feitelijk ook niet zo is of zou moeten zijn. Als iemand niets kan doen aan wat hij doet, moeten we hem daarvoor niet straffen. Van Oostrom ziet hier een lastig probleem, maar heeft wel een tegenargument. ‘De tegenwerping dat het niet ethisch zou zijn om iemand op te sluiten die hier niets aan kan doen, kan worden beantwoord in die zin dat het ook onethisch is om hen die gruweldaden verrichten ongestraft te laten. De vraag naar vrije wil in het recht in samenhang met de stelling dat wij ons brein zijn, levert derhalve een duivels dilemma op, dat naar ik meen niet medisch, filosofisch of juridisch, maar politiek opgelost zal worden en wel naar de stand van de dan geldende publieke opinie.’
Morgen
Morgen buigt neurowetenschapper dr. Martijn van den Heuvel zich over de lichaam-geestkwestie. Volgens Van den Heuvel ben je je connecties. Van Oostrom-Streep stelt hem de vraag: ‘Wanneer onze (neurologische) connecties samenhangen met ons IQ, wat is dan de invloed hiervan op ons gedrag? Is een hoger IQ rechtstreeks van invloed op ons gedrag, of is dit meer een kwestie van EQ (emotionele intelligentie)? Of bevinden we ons daarmee in de aloude nature/nurture-discussie? Heeft het maatschappelijk gezien zin om ons te richten op het verhogen van de efficiëntie van organisatie-uitwisseling, of moet dit noodzakelijkerwijs samengaan met gedragsontwikkeling?’
* Dit artikel is een samengevatte versie. In april verschijnt een bundel met alle volledige reacties.
Reacties (10)
Ik snap niet precies hoe de basis van het strafrecht dan geformuleerd is, maar straf is een manier om gedragswijzigingen te bewerkstelligen, of dat nou in een mens is of in een duif. Strafrecht kan dus gewoon functioneel blijven, als het maar als basis heeft om onwenselijk gedrag uit de samenleving te verwijderen.
Als je de gedachte dat een gedetermineerde mens geen eigen wil heeft tot in het uiterste doortrekt, dan zijn wij machines. Dan is moord niet erger dan een machine vernielen.
Het kan weliswaar nooit bewezen worden of wij deterministisch zijn of niet, maar het risico bestaat dat het, zoals Van Oostrom-Streep zegt: “politiek opgelost zal worden en wel naar de stand van de dan geldende publieke opinie”. Dat is verontrustend. Nu al blijkt een groot deel van de opiniemakers beïnvloedbaar door een handjevol publiciteitszoekers die met wat vage blobs in de hand het einde van de vrije wil claimen. Hopelijk breekt het gezonde verstand weer door.
Ok, dat laatste is flame bait. Eens kijken of jullie je in kunnen houden…
Hopelijk breekt het gezonde verstand eens door en wordt het (gristelijke) bijgeloof dat er zoiets zou bestaan als een onafhankelijke geest met een onafhankelijke vrije wil, doorbroken ten gunste van een een wat meer wetenschappelijke benadering van afwijkend gedrag en gedragsbeinvloeding.
børkbørkbørk als je zegt: “… straf is een manier om gedragswijzigingen te bewerkstelligen, of dat nou in een mens is of in een duif”
… dan veronderstel je dus een vrije wil. Wil straf dit effect hebben moet de ‘doelgroep’ bestaan uit mensen die een afweging kunnen maken tussen de voordelen die de misdaad oplevert en de straf die ze krijgen als hun misdaad aan het licht komt. Uiteraard speelt hierbij ook de pakkans een rol, dus de waarschijnlijkheid, dat hun misdaad aan het licht komt en de straf wordt voltrokken.
Deze afweging speelt een rol bij wat een mens uiteindelijk wil en doet: wel of niet stelen, moorden, afpersen, belasting ontduiken … Wie zo’n afweging kan maken, en ik ben van mening dat gezonde mensen dat kunnen, heeft een vrije wil. Weliswaar is deze wil niet vrij in absolute zin, maar zeker toch in relatieve zin.
Nu weet ik niet welke strafrechtelijke regel het verbiedt op iemands hoofd te poepen, maar mij lijkt dit toch zeker onwenselijk gedrag. Nu doen duiven dat regelmatig. Het heeft echter geen enkele zin een duif die zich hieraan schuldig heeft gemaakt draconisch te straffen in bijzijn van zijn mededuiven. Het corrigerende effect zal niet bereikt worden, omdat duiven de bovengenoemde afweging niet kunnen maken.
Nu heeft deze problematiek natuurlijk vele aspecten, waar je onmogelijk op kunt ingaan in dit kleine reactievenster. Daarom geeft dit schrijfsel ook niet alle nuances van mijn opvattingen hierover weer. Zo worden de meeste moorden of liever gezegd doodslagen niet gepleegd na een rustige afweging van voor- en nadelen, en toch worden de plegers gestraft.
De werkzaamheid van straf kan prima bestaan zonder ook maar de minste notie van vrije wil: het behaviorisme leunt daar zwaar op. Ook het leren van andermans gedrag kan prima zonder vrije wil – leren door imiteren is buitengewoon gebruikelijk.
Dat moet je mij toch eens uitleggen hoe je het gedrag van mensen wil beïnvloeden die hun wil niet zelf kunnen bepalen, dus kunnen kiezen uit verschillende gedragsopties. Tja je kunt ze natuurlijk aan de ketting leggen, maar dat is volgens mij niet de bedoeling.
“leren door imiteren is buitengewoon gebruikelijk.” Daarvoor is dan toch wel een op deze imitatie gerichte wil vereist.
@Rosa: Leren dmv imitatie is instinctief. Dieren doen het ook. We hebben ook niet voor niets een aanzienlijk aantal spiegelneuronen aan boord.
Behalve dan dat een mens ervoor kan kiezen niet te imiteren. Hoe verklaar je immers het verschijnselen als creativiteit en veranderingen? Dat veronderstelt toch dat er soms sommige mensen zijn, die zeggen ik doe het niet op de wijze waarop anderen het doen, maar ik ga/wil het anders doen. En daarnaast heb je als mens ook nog eens keuzemogelijkheden wie je wilt imiteren: je ouders, je leraar, een popartiest … noem maar op. Keuzes genoeg, het is maar wat je WILT.
Dat moet je mij toch eens uitleggen hoe je het gedrag van mensen wil beïnvloeden die hun wil niet zelf kunnen bepalen, dus kunnen kiezen uit verschillende gedragsopties.
Gedrag kan prima beinvloed worden zonder dat er een greintje vrije wil. De pavlov-reactie (honden die gaan kwijlen als ze een geluidssignaal horen dat geassocieerd wordt met voer) is het ultieme voorbeeld: het kwijlen gaat instinctief maar is desondanks beinvloed door de omgeving (want de koppeling met het geluidssignaal is niet instinctief.)
Leren kan door repeteren. Imiteren gebeurt ver voor je echt van een vrije wil kan spreken. Bij baby’s van een paar maanden oud zie je de imitatie al – van een doelbewuste keuze lijkt me in die situatie niet echt sprake (en in juridische zin gaat men er pas vanaf 18 vanuit volledig in staat te zijn vrije keuzes te maken. En zelfs dan nog niet altijd.)
Hoe verklaar je immers het verschijnselen als creativiteit en veranderingen?
Verandering is natuurlijk, kan willekeurig zijn, en er hoeft geen vrije wil voor te bestaan: de natuur met al z’n schoonheid is daar volgens mij voorbeeld genoeg van.
En begrijp me goed – ik wil niet aantonen dat vrije wil niet bestaat (want daar ben ik nog steeds niet helemaal uit.) Maar voor de dingen die jij noemt is vrije wil niet noodzakelijk.
Als er eenmaal een aanleiding is, kunnen hormonen ervoor zorgen dat ons lichaam seksueel opgewonden wordt. Ons lichaam kan zelfs lichamelijk opgewonden zijn, zonder dat we ons er zelf bewust van zijn. We hebben dus weinig invloed op de lichamelijke reactie op een bepaalde stimulans. Maar, we kunnen zelf kiezen hoe we met die stimulans omgaat. Zo kunnen we zelf onze seksuele gevoelens en seksueel gedrag beïnvloeden. Hoe dat kan? We kunnen er aan toegeven , de stimulans vermijden , relativeren of veranderen .
Inderdaad lijkt me de mogelijkheid om dergelijke impulsen te kunnen onderdrukken kenmerkend voor mensen. Niet iedereen is daarin even sterk (maar je kunt jezelf wel aanleren om daar sterker in te worden). Hoe meer je in staat bent om je in je keuzes niet te laten dwarsbomen door impulsiviteit, hoe meer je in staat bent om je vrije wil te ontplooien. Daarbij is vrijheid altijd een relatief begrip, je bent dus meer of minder vrij.