In de publiciteit over de vele tekortkomingen van het rijksbeleid die op de traditionele ‘gehaktdag’ gisteren naar buiten zijn gekomen is de kritiek van de Rekenkamer op de veiligheidsdiensten niet meegenomen. Bits of Freedom schrijft in een persbericht dat men het rapport met stijgende bezorgdheid gelezen. Het is “passend in een patroon dat we langer zien”.
Het onderzoek wijst onder meer uit dat de toets op de uitvoerbaarheid van de wet beperkt was en onvoldoende inzicht bood in de praktische gevolgen ervan. Dat is frappant want de Tijdelijke wet zou er nou juist zijn om uitvoeringsproblemen in de hoofdwet, de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (de ‘Wiv’) op te lossen. Volgens de Rekenkamer bood de uitgevoerde toets op de uitvoerbaarheid van de voorgenomen Tijdelijke wet onvoldoende inzicht in de effecten van de wet op de regeldruk (administratieve lasten), budgettaire consequenties, IT-systemen en de bedrijfsvoering van de diensten (…) De Rekenkamer constateert ook dat het parlement onvoldoende geïnformeerd is door de ministers over de beperkt uitgevoerde toets en de gevolgen van de wet in de praktijk op de werkvloer van de geheime diensten.
Ook de Raad van State heeft kritiek op de ‘Tijdelijke wet specifieke voorzieningen onderzoeken AIVD en MIVD’. De diensten hebben nog steeds moeite met de nieuwe WIV, alias ‘sleepwet’, die na afwijzing in een referendum in 2018 alsnog met geringe wijzigingen is ingevoerd. De kern van de kritiek is nog steeds dat de diensten te veel vrijheid hebben om via het internet gegevens te verzamelen, lange tijd te bewaren en uit te wisselen met bevriende diensten.
De Raad van State adviseert de regering het wetsontwerp aan te passen:
“Het bewaren en vernietigen van bulkdatasets moet goed zijn gewaarborgd. In de nota van wijziging ligt het zwaartepunt bij het bindend onafhankelijk toezicht op de jaarlijkse verlenging van de bewaartermijn. De regeling zelf kent echter weinig concrete begrenzing. Het advies is om in de wet vast te leggen aan welke criteria een verlengingsverzoek moet worden getoetst. Ook moet duidelijk zijn dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de burger eindig is. Daarom is het advies om in het voorstel een wettelijke eindtermijn op te nemen voor het bewaren van bulkdatasets, met een duidelijke afbakening om bij uitzondering daarvan te kunnen af te wijken.”