De SGP is bang dat de Nederlandse feestdagen verloren zullen gaan. Volgens SGP-lijsttrekker Van der Staaij slaat het gelijkheidsdenken door:
“Er gaan stemmen op die zeggen: is dat niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel? Waarom is er immers wel hemelvaart voor de christenen en geen suikerfeest voor de moslims?”
“We moeten het koesteren dat de Nederlandse samen- leving zijn wortels heeft in het christendom en dat dat ook zijn stempel heeft op de feestdagen.”
Bij dit soort ‘cultuurgeweld’ vraag ik me altijd af wat nou precies de stempel van het christendom is. Dat we met een miljoen man op tweede paas- en pinksterdag de meubelboulevards en tuincentra onveilig maken? Dat we in de kerk zitten? En waar al die ’tweede’ feestdagen op slaan. Wat is er christelijk aan tweede kerst-, paas- en pinksterdag? De enige christelijke feestdagen die door het grootste deel van het land ook actief beleefd worden zijn eerste en tweede kerstdag, en dan ook nog grotendeels als familiefeest en niet als religieus feest.
Onze feestdagen hebben al decennia niks meer met het christendom te maken, waarom deze koppeling dan ook nog bestaat is me een groot raadsel. Natuurlijk moeten gelovige christenen in de gelegenheid gesteld worden hun feesten te vieren. Maar waarom dat dan niet moet gelden voor hindoes, joden en moslims kan de SGP niet aannemelijk maken. ‘Ies koeltoer’ is geen argument, zeker niet met al die kunstmatige christelijke feestdagen die in de ons omringende landen niet bestaan.
Een oplossing zou zijn om het huidige systeem helemaal om te gooien, waarbij de belangrijke religieuze dagen van verschillende grote religies worden gedefinieerd, en waarop iedereen het recht heeft op een vrije dag. Tel de vrijkomende dagen op bij het huidige aantal vakantiedagen en christenen, hindoes, joden en moslims kunnen hun religieuze vrije dagen vieren en worden niet meer gestoord door de feesten van andere religies.
En dan kan ik een paar keertjes per jaar – en niet in mei – een lang weekend weg, of kan ik een weekje extra op vakantie.
Reacties (6)
”Een oplossing zou zijn om het huidige systeem helemaal om te gooien, waarbij de belangrijke religieuze dagen van verschillende grote religies worden gedefinieerd, en waarop iedereen het recht heeft op een vrije dag.”
Je benadert het veel te rationeel. Het gaat er niet om dat we ook op tweede Pinksterdag stil moeten staan bij de komst van de Heilige Geest, maar dat we met z’n allen een vrije dag aan het Christendom te danken hebben.
De meest cynische interpretatie van van der Staay’s woorden is dus dat hij niet het PR-momentje van zijn geloof wil verliezen.
Daarnaast vinden veel werkgevers het ook wel prima, denk ik, omdat ze gewoon de toko op slot kunnen gooien, ipv dagen op halve kracht te moeten draaien.
WAT? En straks valt Pinkpop niet meer op Pinksteren zeker..
Het zou mij ook eerlijker lijken als je ook andere overtuigingen hun feestdag gunt (dan ook 1 mei?), zeker als je die tweede dagen ziet, die inderdaad niet echt een religieuze basis hebben.
Aan de andere kant horen bij die tweede dagen wel weer oer-Nederlandse tradities als de Meubelboulevard, Pinkpop (nou ja, dit jaar dan even niet) en allerlei pinksterkampen (bijvoorbeeld van padvinders en van anarchisten). Ook zullen de gezamenlijke christelijke stromingen in Nederland voorlopig nog wel met afstand de grootste geloofsgroep blijven.
Praktische bezwaren zijn bijvoorbeeld welke groepen je dan hun feestdagen gunt. Wat is een grote religie? Moslims en hindoes vormen groepen van honderdduizenden, dus die dan zeker, dan zullen velen ook joodse feestdagen erbij willen doen (dan hebben we ’t al over een groep van minder dan 50.000). Maar hoe zit ’t dan met bijvoorbeeld baha’i, mormonen en andere nog kleinere groepen. Jehova’s hebben dacht ik geen feestdagen, dus die vallen af, maar hebben ze dan wel recht op compenserende vrije dagen? En welke instantie gaat bepalen wat voor wie een feestdag mag zijn?
Het laatste punt van Teun #1 zal wel de doorslag gaan geven, ekonomische argumenten tellen tegenwoordig het zwaarst en in veel bedrijfstakken is op halve kracht niet eens een optie (hoewel ’t wat dat betreft helpt dat produktiewerk steeds meer verdwijnt uit Nederland)
Ik zie de feestdagenverdeling nog niet zo snel veranderen en zou ook niet weten hoe je dat op een algemeen geldende en toch werkbare manier zou kunnen regelen. En toch is ’t niet eerlijk zoals ’t nu is.
Als je het om wilt gooien, laat religie er dan helemaal buiten. Doe gewoon 6 extra vrije dagen, zelf te kiezen of maak de eerste week van mei een verplicht vrije nationale feestweek. Suikerfeestgangers en andere gewenste religieuze-feestdagen-aanhangers kunnen gewoon vrij nemen op de dag dat ze willen.
(Ik denk niet dat SGP’ers op 2e paasdag IKEA bezoeken, maar ik kan me vergissen)
Een vrije keuze moet niet zo’n probleem zijn. Ook nu moeten aardig wat gelovige mensen op de christelijke feestdagen wekren (in de zorg, politie en hulpdiensten). Hun vrije keuze zal altijd worden belemmerd door het werkrooster.
De periode mei tot en met augustus (4 maanden!) is wel een probleem in die sectoren. Eerst die rits feestdagen en dan de vakanties. Dat zal bij een vrije keuze niet veel veranderen denk ik.
Schaf je de huidige dagen af en zou het effect zijn dat er minder massaal op dezelfde dagen wordt vrij genomen, dan is dat niet leuk voor de feestdageneconomie. Festivals, kermissen en meubelboulevards zullen dat niet prettig vinden.
Van der Staaij vergrijpt zich hier aan het bekende argumentum ad antiquitatum (“het is altijd zo geweest”) én doet een emotioneel appèl. Waaróm we de christelijke feestdagen zouden moeten koesteren laat hij volledig in het midden. Als van der Staaij de geschiedenis een beetje zou bestuderen, zou hij er al snel achter komen dat er zoveel feestdagen zijn die hier (heel) vroeger gevierd werden, maar nu niet meer. Wie viert er nu nog Sol Invictus? Beetje naïef om te denken dat het christendom buiten schot zou kunnen blijven.
Daarbij is het wel degelijk gerechtvaardigd om een beroep te doen op het gelijkheidsbeginsel; het christendom is immers geen staatsgodsdient.
Ik verwacht echter niet dat er op korte termijn iets zal veranderen, vooral uit economische overwegingen.