COLUMN - Dolgelukkig was ze, bijna 11. Ze zou voor het eerst van haar leven een kinderfeestje krijgen. Toen ze nog gewoon thuis woonde, was er geen geld voor feestjes. Er was vaak geen geld voor eten, laat staan om een verjaardag te vieren.
Nadat het gezin het huis was uitgezet, kwamen de drie kinderen in verschillende crisisopvanggroepen terecht. Omdat kinderen daar in principe slechts een paar weken blijven, werden er geen kinderfeestjes gevierd.
In het pleeggezin waar Aimee vervolgens terecht kwam, deden de pleegouders niet aan kinderfeestjes. Jarenlang vingen zij tientallen kinderen op. Tientallen verjaardagen vierden ze. Maar na zestig kinderfeestjes hielden ze dat deel van een verjaardag vieren voor gezien.
Aimee kijkt er al weken naar uit. Ze weet precies wie ze gaat vragen: haar beste vriendinnetje Lauren en vier meisjes over wie ze het regelmatig heeft. Met Lauren speelt ze vaak. Lauren is pienter, maar vooral heel bescheiden. Met de andere vier kinderen speelt ze, voor zover ik weet, nauwelijks. Maar ze wil hen per se op haar feestje.
Samen maken we een plan. Na schooltijd rijden we meteen met een collega en alle kinderen in de personenbus door naar de binnenspeeltuin. Daar drinken we wat, kan iedereen haar een cadeautje geven en daarna kunnen ze lekker spelen. Voor het eten brengen we iedereen terug naar huis.
Aimee gaat stralen zodra het over haar toekomstige feestje gaat. Ze vertelt honderduit over haar vriendinnen. En dan vooral over de vier meisjes waar ze tot voor kort niet vaak mee speelde. Sinds kort wel. Zo te horen zijn die behoorlijk populair.
Eindelijk is het zover. Na school rijden we met zijn allen naar de binnenspeeltuin. In de bus praten de meisjes non-stop. Het gaat over vriendjes, over make-up en over Whatsapp. Aimee heeft een glimlach van oor tot oor. Maar meepraten doet ze niet. Ze houdt niet van make-up. En een vriendje heeft ze ook niet. Al snel went Aimee zich tot Lauren. Ze voeren een gesprek over Sam & Cat, een programma op Nickelodeon.
In de binnenspeeltuin krijgen we een tafel toegewezen. We drinken wat en de meisjes geven hun cadeautje. Hoewel we in de groep regelmatig bespreken hoe je een cadeau in ontvangst hoort te nemen, lijkt Aimee dit door alle indrukken te zijn vergeten.
Ze rukt het pakje open, roept: ‘O, leuk, make-up. Wie is nu?’ Ik tik haar zachtjes aan en maak een gebaar waarna ze zich herpakt. ‘O, sorry, dankjewel, bedoel ik.’
Na het laatste cadeautje en als iedereen z’n drinken op heeft, is het tijd om te spelen. ‘We doen tikkertje, wie het laatst in de ballenbak is, is hem!’ roept één van de meiden. De zes meisjes springen op en rennen richting ballenbak. Aimee is minder behendig dan de rest, dus zij is de tikker. Wat ze ook probeert, ze krijgt de anderen niet te pakken. Net als ik het toestel in wil klimmen om de kinderen voor te stellen om een ander spel te doen, wordt Lauren getikt. ‘Yes!’ roept Aimee uit, ‘eindelijk!’. Ze gaat weer stralen.
Lauren tikt één van de andere meisjes. Die vervolgens Aimee tikt. Aimee gaat helemaal in het spel op. Met een rood hoofd rent ze achter de andere vijf aan. Die zijn haar allemaal te snel af. En net als ze het op dreigt te geven, ‘valt’ Lauren en met een luide ‘Yes!’ wordt ze getikt.
Na afloop brengen we iedereen naar huis. Lauren als laatste. Vlak voor we bij haar huis zijn, zucht Aimee ‘Wauw, wat was dít een leuk feestje!’ ‘Ja hè? Vond ik ook!’ zegt Lauren nuchter.
Vragend kijk ik mijn collega aan. Heeft Aimees vriendinnetje nu echt zo’n pokerface?
Alle cliëntnamen zijn gefingeerd.
Roselinde van Berkel is pedagogisch medewerker bij TriviumLindenhof, een jeugdzorginstelling in Zuid-Holland. Ze is auteur van het boek Sannah! en schrijft voor Sargasso over de jeugdzorgpraktijk van binnenuit.
Reacties (6)
Wat erg dat gewone families blijkbaar denken dat je geen kinderfeestjes meer kan geven zonder geld. Volgens mij zijn die vergiftigd met het idee dat ieder kinderfeestje in de Efteling gevierd moet worden.
Al stop je die schapen in een bolderkar die je zelf naar de speeltuin loodst en dan giet je er ranja in en vieze koekies van de LIDL. Plezier hoeft toch niet veel te kosten.
@1, als je geen eten kunt kopen, en uiteindelijk op straat gezet wordt, dan denk ik
a. dat je zelfs voor ranja en vieze koekjes geen geld hebt (laat staan voor een bolderkar), en minstens zo waarschijnlijk
b. dat de betreffende ouder(s) op dat moment niet de capaciteiten hebben om uit het niets creatieve kinderfeestjes te organiseren
@2, ik wil het nog wel breder trekken. Wat kost de maatschappij de “uit huis plaatsing” van dit gezin? 3 kinderen in crisisopvang, die gemiddeld alle 3 nooit meer uit de opvang in de maatschappij. We mogen dus rustig rekenen dat deze kinderen €3000 euro per maand kosten. 3*3000 =€9000 per maand. Laten we nu ook even aannemen dat de gemiddelde leeftijd van die kinderen 10 jaar is. Hierna dus nog 8 jaar opvang en daarna de zelfstandigheids training in. €9000 *12 maanden * 8 jaar = €864.000. (dit betreft alleen de kinderen en alleen de leeftijd van de opvang, het traject hierna helemaal nog niet meegerekend).
Mijn conclusie : we hadden die ouders financieel moeten helpen, een “uit huis plaatsing” is nooit een betere optie dan het alternatief.
@3, ik weet niks van dit kind, maar ik schat dat er wel meer aan de hand was in dat gezin dan armoede. Als je in Nederland zo weinig geld hebt dat je je kinderen niet te eten kan geven (ondanks zaken als uitkering en kinderbijslag), dan komt dat denk ik meestal door bepaalde problematiek die geld kost (verslaving is een voor de hand liggende oorzaak, maar het kan ook wat anders zijn). Dan is het vooral die problematiek die maakt dat de ouders niet voor de kinderen kunnen zorgen, waar de armoe dan een symptoom van is.
Afgezien daarvan ben ik het met je eens: als geld geven de problemen oplost, geef dan liever gewoon geld aan de mensen met de problemen dan aan de hulpverleners.
Geld geven is misschien ietwat kort door de bocht, maar geld investeren dmv hulpverlening en goede begeleiding is in mijn optiek ten alle tijde verkiesbaar boven “uit huis plaatsing”. En voor €864.000 kunnen we daar als maatschappij behoorlijk wat hulpverlening instoppen. Ik ben wat dat betreft misschien wel wat afgestompt door de vele ervaringen met jeugdzorg, maar mijn opinie : kind uit huis is kind kapot. En wat mij betreft valt hier elk scenario beter en zelfs goedkoper uit voor de Nederlandse maatschappij en ook voor het kind in kwestie.
Absoluut is alles te verkiezen boven uithuisplaatsing, zowel voor het gezin als voor de hele samenleving, die zich blauw betaalt aan deze schadelijke maatregel. Maar ja, jeugdzorg heeft geen boodschap aan hoeveel schade dit aanricht, rukt gezinnen jarenlang uit elkaar en werkt niet aan terugplaatsing. Het is goed voor de jeugdzorgportemonnee en jeugdzorgwerkgelegenheid. En zo kwijnen duizenden kinderen onterecht weg in instellingen en pleeggezinnen. De vele horrorverhalen over jeugdzorg kloppen helaas, i.t.t. deze gezellige verzinsels, die van UHP een feest maken.