Een gewoon WK
Dit is een tweede gastbijdrage van Arne Doornebal over het WK.
Voetbal. Daar gaat het om dezer dagen in Zuid-Afrika. Verrassend? Nee, want bij een voetbalwereldkampioenschap hoort het over voetbal te gaan. Maar het eerste WK op Afrikaanse bodem, dat kon toch nooit goed gaan? Afrika is toch immers het continent van dictators, hongerlijders en bootvluchtelingen?
Weken, maanden, zelfs jaren van tevoren werd het Europese publiek al bangemaakt voor wat er komen zou. Verhalen over stadions die niet op tijd af zouden zijn voedden speculatie dat FIFA het WK wel eens naar een ander land zou kunnen verplaatsen. Toen die dreiging eenmaal weggenomen was, werd een stortvloed aan horrorverhalen over de voetballiefhebbers uitgestort.
Het in groepsverband verkrachten van blonde jongedames zou de nationale sport zijn in het Afrikaanse land. Bendes zouden zich opwarmen voor de instroom van duizenden potentiële slachtoffers. Roversbendes idem dito. In het land, waar de blanke bevolkingsgroep tientallen jaren een schrikbewind voerde tegen de zwarte meerderheid, zouden milities klaar staan om een rassenoorlog te ontketenen tijdens het WK. Veertigduizend seropositieve hoertjes waren van plan om de duizenden buitenlandse mannen van seks –en Hiv- te voorzien. En als klap op de vuurpijl was daar Al Qaida. Het zou de Afrikanen immers nooit lukken om deze gruwelijke terreurgroep te belemmeren om het Nederlands elftal aan te vallen.