Thomas Rosenboom schenkt in zijn nieuwe roman Zoete mond de bewoners van het kleine aan de Rijn gelegen Angelen een zeer wonderlijke ervaring, wanneer hij een witte Beloegadolfijn vanuit de Noordzee de Rijn op laat zwemmen, de rivier die dan, halverwege de jaren zestig, zwaar vervuild is. De passage van het witte dier markeert, met alle ophef die ermee gepaard gaat, het definitieve einde van de eeuwige sluimer die het dorp tot dan toe kenmerkte. Tegelijkertijd wordt het voor de twee markantste inwoners van het dorp eindelijk duidelijk hoe zinloos hun hang naar erkenning en hun rivaliteit is geweest. Zoete mond beschrijft hoe de moderniteit zijn intrede doet in zelfs de meest ingedutte plekjes van Nederland, en slachtoffers maakt.
In één van de vier filmpjes die Thomas Rosenboom ter promotie van Zoete mond op Youtube heeft gezet begint hij er zelf over: zijn nieuwste werk moet het minder hebben van de dwingende intrige die zijn werk normaal kenmerkt. Minder spanning, meer rust, we moeten een zachtere kant van Thomas Rosenboom te zien krijgen. Met een thema als dierenliefde ligt het gevaar van een al te zachte kant van Rosenboom misschien op de loer, maar dat komt niet uit. De drijvende kracht bestaat nog, maar zit nu meer in subtiele, bitter-komische afwisselingen en in de stille (maar venijnige) tragiek van de personages.