Waarom we nu eindelijk massaal beter woonbeleid eisen

Op zondag 12 september heeft de nieuwe woonbeweging zich op de kaart gezet. Tijdens het Woonprotest in Amsterdam spraken 15.000 demonstranten zich uit voor beter woonbeleid. Zij spraken zich uit tegen de wooncrisis met te hoge woningprijzen, te hoge huren en te veel onzekerheid voor huurders en kopers. De problemen stapelen zich al jaren op en steeds meer mensen lijden eronder. Het was dan ook wachten op een massaal protest. Een veel gestelde vraag is daarom: waarom werd er niet eerder massaal geprotesteerd tegen de wooncrisis? Nina de Haan legt het uit. Een immense wooncrisis Ondanks dat er de laatste tijd veel over de wooncrisis gesproken en geschreven wordt, is er nog geen algemeen gedeeld begrip van hoe de crisis precies is ontstaan, hoe deze stand houdt en hoe we het moeten oplossen. Dat is wel begrijpelijk, want de wooncrisis is een gigantisch en complex probleem waarbij vele verschillende belangen een rol spelen. Het treft niet alleen alle mensen die lijden onder hoge woonlasten of precair wonen in de huursector en alle mensen die grote moeite hebben een huis te kopen vanwege hoge woningprijzen. Het treft zeer diverse belangen van grote groepen mensen en instanties We hebben het dan over alle eigenwoningbezitters, hun banken, alle woningbeleggers (inclusief onze pensioenfondsen), alle eigenaren van dure (bouw)grond zoals gemeenten, en groepen als woningcorporaties, projectontwikkelaars en bouwers. Deze gevestigde belangen maken het geen makkelijk probleem om te bespreken, laat staan op te lossen. Het probleem van de wooncrisis wordt ook zelden goed uitgelegd. In plaats daarvan worden we om de tuin geleid, bijvoorbeeld door politici die beterschap beloven door een miljoen woningen te bouwen. Ze zeggen er niet bij dat een fysiek woningtekort niet het voornaamste probleem is en woningen bouwen niet de oplossing. Ook kennen we de bekende uitleg dat migranten het probleem zouden zijn omdat zij te veel woningen in zouden nemen. Maar ook immigratie verklaart het gigantische woningprobleem niet. De wooncrisis is een resultaat van beleid, zo betoogt Hans de Geus in zijn boek ‘Hoe ik toch huisjesmelker werd - over woonarmoede en ongelijkheid' (2021)’. Maar daarover zwijgen onze beleidsmakers. Het is moeilijk tegen de wooncrisis te protesteren als je het probleem niet goed begrijpt. Want welke eisen kies je dan? Lagere huren, minder tijdelijke huurcontracten en lagere woningprijzen? Dan benoem je slechts de symptomen van een structureel probleem. Plus, hoe je het ook wendt of keert, ook die eisen zijn voor veel gevestigde belangen een nachtmerrie. Daarom verandert er ook weinig tot niets. Vertrouwen Voor de gewone burger is het moeilijk om oplossingen aan te dragen. Dus laten we het maar aan de experts om het probleem op te lossen. Zij zouden moeten weten hoe het zit en hoe je het oplost, nietwaar? En zo niet, dan hebben ze de middelen om het uit te zoeken. Dus enerzijds speelt daar een vertrouwen in de politiek en alle experts om het probleem kundig op te lossen. Tegelijkertijd speelt er een gebrek aan vertrouwen. De huizenprijzen stijgen zo overduidelijk en dit is zo overduidelijk problematisch dat de politiek dat natuurlijk allang weet. Als het probleem bekend is, en er blijkbaar te weinig wordt gedaan om het te verbeteren, waarom zou protesteren dan een verschil maken? Er is toch geen protest nodig om te bewijzen dat er inderdaad mensen gebukt gaan onder de huidige situatie en dat ze dat graag anders willen? Excuses Ook vertellen we elkaar allerlei verhalen over de woningprijzen en doen we zo alsof het wel oké is. We zeggen dat woningen kwalitatief beter en bovendien groter zijn geworden en dat dat vast de prijsstijging verklaart. We zeggen dat we massaal in steden willen wonen en dat dat de prijzen zo opdrijft (volgens agglomeratie-effecten). We denken dat de prijs gewoon wordt bepaald door vraag en aanbod, zoals dat altijd zou zijn bij een vrije markteconomie. Dus het zal wel kloppen zo. Wie wil wonen, betaalt daar gewoon een prijs voor. Als we minder willen betalen, moeten we onze eisen maar bijstellen. Bovenal denken we dat we het individueel moeten oplossen, door harder en slimmer te werken en zo te winnen van de competitie (op de huizenmarkt). Dat is het gedachtegoed van individualisatie en meritocratie. We vertrouwen ook hier op het functioneren van de vrije markt waarbij beloningen optimaal en eerlijk worden verdeeld. We denken dat het systeem wel eerlijk zal zijn en geven onszelf de schuld als we aan het kortste eind trekken. Want volgens deze logica hebben we niet alleen onze successen zelf verdiend, maar ook onze ellende. We vertellen onszelf dat we het zo goed hebben in ons welvarende Nederland. Nederland is een gaaf land, dus wat zeuren we nu eigenlijk over hoge huren of huizenprijzen? We gaan er toch allemaal jaarlijks op vooruit (als er geen crisis is)? In andere landen is het vast slechter. Zo maken we excuses voor de wooncrisis en proberen we er individueel het beste van te maken. Dit soort gedragingen is er allemaal ingeslopen met het neoliberale denken, zo betoogt financieel geograaf Ewald Engelen in zijn recente boek ‘Ontwaak! Kom uit uw neoliberale sluimer’ (2021). In zijn Brainwash Talks ‘Hoe hoogopgeleiden de dienst uitmaken in Nederland’ bespreekt Engelen dat er een kloof is ontstaan tussen theoretisch en praktisch geschoolden in Nederland, hoe dit in stand blijft en beleid beïnvloedt. Machteloosheid Onder de groepen die het meeste last hebben van de crisis zijn jongeren en andere nieuwkomers die net komen kijken op de woningmarkt. Dat heeft belangrijke implicaties, zoals dat zij simpelweg niet beter weten. Zij hebben niet meegemaakt dat woningen voorheen relatief (veel!) goedkoper waren. Zij weten ook veelal niet hoe de woningmarkt werkt, want als kind en jongere heb je daar nu eenmaal weinig mee te maken. Deze crisis is één van de vele gigantische en complexe crises waar we, vooral jongeren, mee te maken hebben of krijgen. Denk aan de klimaatcrisis waar veel jongeren zich al voor inzetten. Er wordt in de afgelopen tien jaar ongeveer net zoveel gedemonstreerd als in de jaren 60. Dat er nu pas tegen de wooncrisis wordt gedemonstreerd, kan komen doordat we al druk genoeg waren met andere problemen en dat we gebukt gaan onder te hoge woonlasten en allerlei andere maatschappelijke trends als individualisatie en flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dit lastige parket van millennials, de huidige starters, is treffend beschreven door Kelli van der Waals in De millennial jaagt een droom na die allang uiteen is gespat, waarin ze aangeeft dat deze generatie niet voor niets al tot burn-out generatie is gedoopt. De burn-out lijkt voor jongeren al een logisch onderdeel van hun carrièrepad te zijn. Dan is er nog een gevoel van machteloosheid. Als ‘de woningmarkt’ nu eenmaal zo is in Nederland, als de markt, de politiek en de woningbezitters deze situatie zo hebben gecreëerd, dan is het makkelijk om te denken dat je daar als individu of als groep individuen niks aan kan doen. Bovendien is het voor velen al moeilijk zat om genoeg geld bij elkaar te schrapen om hun woonlasten te betalen. Mogelijk hebben zij niet genoeg energie om daarnaast ook de wooncrisis op te lossen. Woningmarkt We beseffen te weinig dat bij de woningmarkt geen sprake is van een ‘normale’ vrije markt. Hier is sprake van een schaars goed, namelijk een vaste hoeveelheid grond, en een eerste levensbehoefte, namelijk onderdak. Er is sprake van een eindig aanbod en een zowaar (bijna) oneindige vraag (want mooier en groter wonen wil bijna iedereen wel!). Als prijzen niet worden gereguleerd, wordt de prijs bepaald door de hoeveelheid geld die we tot onze beschikking hebben, en dus met name door de mogelijkheid tot het verkrijgen van een hypotheek oftewel de financialisering van woningen. Als we hoge hypothecaire leningen kunnen krijgen met een woning als onderpand dan doen we dat ook. Zo drijven we collectief de prijzen en ‘financiële waarde’ van woningen op, zonder dat er iets aan de fysieke woning verandert. Dit mechanisme werd eind 2018 al uitgebreid beschreven door Hans de Geus op Follow the Money. De prijs van woningen neemt niet vanzelf weer af als je de markt op zijn beloop laat. De huidige situatie is juist in de hand gewerkt door deregulatie van de woningmarkt en het afbreken van de sociale huursector, waarbij wonen steeds meer werd overgelaten aan de markt. Dat heeft tot de wooncrisis geleid en we kunnen er niet op vertrouwen dat diezelfde markt de wooncrisis gaat oplossen. We hebben woonbeleid nodig dat onder meer huurprijzen in de vrije sector reguleert en wonen en huren fiscaal gelijkwaardig belast. Want ook ons fiscale stelsel is van grote invloed en dat werkt al jarenlang vermogensongelijkheid en hoge huizenprijzen in de hand. Wonen zou geen markt moeten zijn; wonen is een recht. Er staat nota bene in onze Grondwet dat de overheid — en dus niet de markt — verantwoordelijk is, namelijk in artikel 22: 'Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid'. Onze overheid mag zich wel wat verantwoordelijker opstellen. Ongelijkheid De ogenschijnlijk sympathieke vraag waarom er niet massaal wordt geprotesteerd legt wel wat vingers op zere plekken. De mensen die lijden onder de wooncrisis zijn ook de mensen die een verlammende financiële druk voelen. Het zijn veel jongeren die door meerdere maatschappelijke trends onder druk staan, waarschijnlijk meer dan eerdere generaties. Daarnaast zijn het veel andere (armere) mensen die nog geen huis hebben kunnen kopen die last hebben van de wooncrisis. Zij zitten er ook minder warm bij dan mensen die wel op tijd een huis hebben gekocht. De mensen die deze vraag opwerpen, doen er goed aan deze ook voor zichzelf te beantwoorden. Een veel voorkomend antwoord zal zijn: ik heb er zelf niet direct last van, want ik zit er warmpjes bij in mijn eigen woning waarvan ik de financiële waarde zie stijgen. Dat is ook het antwoord van Michelle Provoost, architectuurhistoricus uit Rotterdam. Dat antwoord laat zien dat de wooncrisis niet iedereen even hard treft en die ongelijkheid is nou precies het belangrijkste kenmerk van het probleem en de reden dat het nog niet is opgelost. Blijven vragen waarom anderen niet protesteren is een manier om je eigen verantwoordelijkheid niet te nemen. Het impliceert namelijk dat anderen, degenen die het hardst lijden onder de crisis, het werk maar moeten doen. En dat terwijl er al steeds meer verantwoordelijkheid bij individuen is komen te liggen. Gaan we nu ook nog van deze mensen vragen om te demonstreren? Het is asociaal om op demonstraties te blijven wachten in plaats van zelf in actie te komen. Trouwens, als de coronapandemie er niet was geweest dan had de eerste landelijke demonstratie al plaatsgevonden in maart 2020. Deze demonstratie werd al voorbereid door Actiegroep Woonopstand maar moest vanwege de lockdown worden afgelast. De coronapandemie is dus ook een factor geweest in waarom we nu, en niet eerder, eindelijk massaal beter woonbeleid eisen. Van wie is deze crisis Inmiddels is de strijd voor het recht op wonen in volle gang. We weten nu dat de wooncrisis iedereen raakt en de samenleving bedreigt. We weten nu dat het geen individueel probleem is maar dat het systeem niet deugt. Het is niet onze schuld dat we geen huis kunnen betalen. We weten dat we van een ‘woningmarkt’ terug moeten naar volkshuisvesting. De overheid moet beter woonbeleid voeren om betaalbare en zekere huisvesting te garanderen. Onze overheid is verantwoordelijk voor de wooncrisis en voor het oplossen daarvan. We weten dat we solidair moeten zijn en woonzekerheid moeten eisen voor iedereen. We verenigen ons en eisen beter woonbeleid. We weten ook dat de wooncrisis niet op zichzelf staat. De wooncrisis is doordrenkt met belangen en bijbehorende machtsverhoudingen en het vergroot ongelijkheid. Dáár moeten we het over hebben zodat we tot structurele oplossingen kunnen komen, in plaats van met schijnoplossingen die het structurele probleem in stand houden. Met dat in gedachten richt de woonbeweging zich tot beleidsmakers in Den Haag. Dit is jullie wooncrisis. Waarom hebben jullie nog niet geprotesteerd? Deze crisis gaat iedereen aan. Het is ons woonrecht dat onder druk staat en onze samenleving die op het spel staat. Daarom is iedereen uitgenodigd om zich uit te spreken tegen de wooncrisis en om beter beleid te eisen door massaal te protesteren. Met een brede coalitie organiseren we dit najaar meerdere demonstraties op verschillende plekken in het land om onze stem te laten horen. Zolang er een wooncrisis is, vormen wij een woonbeweging die opkomt voor ons woonrecht. -- Nina de Haan is betrokken bij de organisatie van de tweede landelijke demonstratie Woonopstand op 17 oktober in Rotterdam. Er komen nog meer demonstraties aan, de eerste na 17 oktober is op 13 november: het Woonverzet in Den Haag. Kom op voor je woonrecht door te komen demonstreren en op jouw manier bij te dragen aan de woonbeweging! Als organisatie kan je tevens publiekelijk je steun betuigen aan de Woonopstand en het woonmanifest. Meer over de wooncrisis op Sargasso hier.

Closing Time | Chaos in Nijmegen

Toepasselijk, in deze tijden van woonprotest: een liedje van The Squats. Ook nog eens over de Chaos in Nijmegen, begin jaren tachtig: de Pierssonrellen. Er moest en zou, ten tijde van een wooncrises, huizen worden gesloopt om plaats te maken voor een parkeergarage. Dat leidde tot een halve volksopstand, aangevoerd vanuit de kraakbeweging, en in reactie groots (en buitenproportioneel) machtsvertoon van ‘het gezag’. Denk aan veldslagen met de ME, tanks die door de straten reden, noem maar op. De huizen werden gesloopt, maar de parkeergarage, die kwam er niet: “Want in de Piersonstraat wordt nog steeds gewoond.” The Squats, die vielen uit elkaar, onder andere vanwege het veelvuldige geweld bij hun optredens. Twee leden gingen later verder bij The Bips, die het nummer enkele jaren geleden nog in hun set hadden zitten.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.