Bestaat er zoiets als de meest efficiënte taal en zo ja welke?

Onverwachte vragen in de wetenschapsagenda Kun je talen met elkaar vergelijken? En nog belangrijker kun je ze dan op een ranglijst plaatsen? Het is in ieder geval iets dat mensen graag doen. Ze vragen dan: is het Nederlands een moeilijke taal? Wat is de mooiste taal die u kent? En raken danig sip wanneer je ze het enig juiste antwoord geeft: dat hangt er maar vanaf. Het Nederlands is een uiterst moeilijke en lelijke taal voor een niet zo snuggere Chinees die geen enkel nut ziet in het leren van die taal, en heel makkelijk en schoon voor een taalgevoelige Duitse jongeling die verliefd is op een eentalig meisje uit Arnhem. Wie er gelijk heeft valt bij de huidige stand van de wetenschap niet uit te maken. In de hoorn des interrogatieven overvloeds die de wetenschapsagenda is, vinden we dan weer een heel andere vraag over de ordening der talen: Bestaat er zoiets als de meest efficiënte taal en zo ja welke?Ik heb het vermoeden dat de ene taal zich beter leent om je uit te drukken dan andere. Helaas spreek ik niet voldoende talen om dit te toetsen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nieuw doch irritant

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda

Soms – misschien niet heel vaak, maar wel een enkele keer – zou je willen dat taalkundigen meer zouden samenwerken met bijvoorbeeld economen of marketingtypes. Dat zou vermoedelijk interessante inzichten kunnen opleveren in vragen zoals de volgende, gesteld aan de Nationale Wetenschapsagenda:

Hoe kan de populariteit van nieuw doch irritant taalgebruik worden voorspeld? Valt ook te voorspellen hoe lang dergelijk taalgebruik in zwang blijft?
In de jaren zestig/zeventig hadden we de dus-zeggers, gevolgd door het enorme succesvolle ‘een stuk(je)’; beide zijn goeddeels verdwenen uit het hedendaagse spraakgebruik. Nieuwer waren versies van ‘ermee omgaan’ (‘Hoe gaan we daarmee om’, ‘Ik kan daar niet mee omgaan’), ‘zoiets hebben van’ en ‘absoluut’ in de betekenis van ‘ja(, ik denk het wel)’. Recent treffen we ‘plek’ aan in plaats van ‘plaats’ (‘op de eerste plek’, ‘is er nog plek?’, ‘plek maken’ (Van Dale noemt de laatste twee gewestelijk, maar dat gevoelsniveau lijkt overstegen), ‘de plek waar’ (in plaats van ‘waar’), ‘een mooie plek’ (in plaats van ‘plaats’, ‘punt’, ‘locatie’, ‘adres’, ‘gelegenheid’, enz.) en ‘klopt’ in de betekenis van ‘ja’. Hoe ontstaat het en hoe groot is de blijfkans?

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waarom heet een stoel een stoel?

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Misschien dat de oproep van de Nationale Wetenschapsagenda aan het publiek om vragen te stellen aan de wetenschap bedoeld was om vragen op te roepen die volkomen naïef zijn en juist daardoor de wetenschapper even terugbrengen naar zijn eigen oorspronkelijke enthousiasme voor het onderzoek. Ja! Dat is het soort dingen dat ik ooit wilde weten.

Vragen, kortom, als:

Waarom heet een stoel een stoel?

Ik vraag me dit soms af, iemand heeft ooit de “stoel” bedacht. Maar wat als een ander persoon ooit de “stoel” en de “tafel” door elkaar heeft gehaald? Dan is een “tafel” dus een “stoel” en andersom. Hoe kunnen we dit ooit weten?

 

Een taalkundige die ook maar een knip voor de neus waard is, roept dan:
maar in het Russisch wordt een tafel stol genoemd! En verwijst voor de rest van de vraag door naar het loket van de taalfilosoof. De vraag van deze vragensteller is namelijk al eerder gesteld, en wel door Plato in diens dialoog Cratylus. De conclusie daar was ongeveer dat er inderdaad iemand ooit een naam voor stoel heeft bedacht die een enorm logische en transparante naam was: aan die naam kon je al zien dat het stoel betekende. Sinds die Oorspronkelijke Naamgever is het woord wel steeds verder gedegenereerd in allerlei talen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Communicatie in het hiernamaals

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Wat mij een interessante vraag voor de wetenschap lijkt: waarom hebben mensen eigenlijk vragen ingestuurd voor de Nationale Wetenschapsagenda? We weten inmiddels dat velen van hen wetenschappers waren, en die deden het waarschijnlijk om hun eigen onderzoek in het zonnetje te zetten. Dat is legitiem – er was geen enkele regel die het verbood – maar het gaat ons er hier niet om. Waarom deden de niet-onderzoekers het? Hoopten ze inderdaad de agenda van de wetenschap voor de komende jaren te bepalen? Waren ze alleen nieuwsgierig naar een bepaalde kwestie?

Aangezien er geen geld en tijd is om deze waanzinnig interessante kwestie te onderzoeken, moeten we het voorlopig doen met de vragen die daadwerkelijk aan de Nationale Wetenschapsagenda gesteld zijn. Vragen als:

Hoe zou communicatie verlopen in een eventueel hiernamaals?

Er wordt ons al eeuwen verteld dat wij in een hiernamaals onstoffelijk komen als ziel. Hoe communiceer ik met een andere onstoffelijke , bij iets onstoffelijks denk ik heden aan geen geluid, geen gebaar ,enz. als er van zo’n hiernamaals sprake is, hoe communiceer ik dan.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nederlands afschaffen in de publieke sfeer?

COLUMN - Eenheidsprijzen MaatschappijMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Taalkundigen denken het volgende over ‘leken’: dat ze denken dat spelling hetzelfde is als taal. Dat hun wetenschappelijke belangstelling zich beperkt tot de etymologie. Dat ze geobsedeerd zijn door het verval dat ze overal om zich heen menen te zien.

Maar wie zou er durven beweren dat er uit ‘het brede publiek’ geen onverwachte vragen kunnen opborrelen nadat hij de volgende vraag gelezen heeft?

Wanneer kan het Nederlands afgeschaft worden in de publieke sfeer?

Het is nog steeds vrij gebruikelijk dat er bij publieke aangelegenheden Nederlands gesproken wordt, ook binnen universiteiten. Dit vormt echter een groot probleem voor talentvolle buitenlandse wetenschappers, zowel in het dagelijks leven als aan de universiteit. Zij worden door de taalbarrière uitgesloten van veel besluitvorming binnen de universiteit en daarbuiten.

Ook als docent zijn ze slecht in te zetten, aangezien veel vakken nog in het Nederlands worden gegeven. Hierdoor zullen veel jonge talentvolle onderzoekers uitwijken naar bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Engeland, waar de internationale taal van de wetenschap wel algemeen gehanteerd wordt. Persoonlijk heb ik al te veel verhalen hierover gehoord. Is het mogelijk om het Engels in te voeren als officiële taal, en het gebruik hiervan bij belangrijke publieke zaken verplicht te stellen? Dit lijkt me essentieel als we nog mee willen doen met de top van de wetenschap, die zich nu eigenlijk alleen bevindt in Engelstalige landen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Verschillen in spreek- en schrijftaal bij internationale en intranationale conflicten?

COLUMN - nwa_logo_nlMarc van Oostendorp gaat in op voor taalkundigen onverwachte vragen die ‘het publiek’ gesteld heeft aan de Nationale Wetenschapsagenda.

Een van de mooie kanten van de taalkunde is, vind ik, dat het zo’n enorm breed vak is. Je kunt experimenten doen, of oude folianten doorwerken, je kunt boeren in Flevoland interviewen of je in je bed terugtrekken met een stompje potlood en een stuk papier; en je in al die gevallen toch nog taalwetenschapper noemen.
Maar wanneer je de vragen leest die mensen hebben gesteld aan de Nationale Wetenschapsagenda besef je dat het vak misschien nog niet breed genoeg is, dat we nog veel meer taalwetenschappers nodig hebben die nog veel meer aspecten van taal bestuderen. Mensen die bijvoorbeeld de volgende vraag zouden kunnen beantwoorden:

Welke rol spelen verschillen in spreek- en schrijftaal bij internationale en intranationale conflicten?

Het valt mij op dat bij berichtgeving over grootschalige en kleinschalige conflicten tussen groepen wel veel aandacht besteed wordt aan politieke, raciale en godsdienstige verschillen, maar zelden of nooit aan taalverschillen. Toch lijkt het me voor een beter begrip en mogelijke conflictoplossing niet onbelangrijk te weten of de betrokken groeperingen (bijvoorbeeld soennieten en sjiïeten) elkaar kunnen verstaan en elkaars schrift kunnen lezen. Is er sprake van taaldiscriminatie, zoals van rassendiscriminatie? Is er een lingua franca (bv. Engels) en voor wie is die toegankelijk? Ook op kleine schaal (Nederlandse samenleving) is de sociaal-onderscheidende functie van verschillen in spreektaal (dialect, uitspraak, woordgebruik) wellicht belangrijker aan het worden dan een zichtbaar verschil als huidskleur of culturele kenmerken als godsdienst en kleding.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.