Eppo’s emmertje

Bijna ieder gesprek dat ik de laatste tijd voer met mensen die ik een tijd niet heb gezien, gaat zo. Een van de twee zegt ‘hoe gaat het?’, en dan zegt de ander ‘nou, de wereld staat in brand’. Meestal volgt dan iets als: ‘Maar persoonlijk gaat het wel goed.’ De wereld staat natuurlijk al lange tijd op verschillende plekken in brand, maar de vlammen slaan nu zo hevig uit dat ze in kleine gesprekjes zichtbaar worden. [caption id="attachment_357959" align="alignleft" width="214"] Brandblusmachine, ca. 1750. Anoniem; collectie Rijksmuseum[/caption] Ik kom ook mensen tegen die ontmoedigd of somber zijn en niet goed weten waar ze moeten beginnen met blussen. Het wordt steeds minder duidelijk of die branden onze levens echt niet zullen blakeren. Formulieren Van de leiding van het land moeten we niet hebben. Zeker als wetenschappers niet. Eppo Bruins is niet alleen de minister van onderwijs en wetenschappen, maar ook een duidelijk toonbeeld van de incompetentie van deze regering: iemand die zijn naam heeft gezet onder rampzalige bezuinigingen, maar die deze nog steeds niet duidelijk in de verf heeft gezet waardoor er de hele tijd een vaag gevoel van doem over het vak blijft hangen. Zijn laatste stapje was om vrijdag ineens via de sociale media te laten weten:   Het is een schokkend bericht op meerdere manieren. Om te beginnen weet iedereen wat de ‘spanningen in de wereld’ zijn waarop de minister doelt: de regering van Donald Trump die ervoor zorgt dat steeds minder intellectuelen zich veilig voelen in het voormalig land van de vrijheid. Er zijn veel spanningen in de wereld, maar Russische, Indische, Keniaanse of andere geleerden moeten niet denken dat zij nu ineens welkom zijn. Toch durft Bruins kennelijk Amerika niet met name te noemen. Vorige week werd bekend dat Nederlandse wetenschappers die met Amerikanen samenwerkten, nu formulieren kregen opgestuurd waarin ze moesten verklaren dat ze geen lid waren van bijvoorbeeld ‘marxistische’ organisaties. Het enige wat de minister hierop te zeggen had was dat de regering de VS zelf bepaalt welk wetenschapsbeleid er gevoerd wordt. Geen woord van afkeuring kwam over zijn lippen. Het leven zuur De minister maakt deel uit van een regering met een partij waarvan de aanvoerder zeer verheugd was toen Trump verkozen bleek tot president. De angst dat er bij ons ook wel eens maatregelen kunnen komen waarin onder het mom van ‘antiwoke’ wordt besloten geen geld meer te steken in bijvoorbeeld onderzoek naar de manier waarop vrouwenlichamen soms anders reageren op medicijnen dan mannenlichamen. Dat de minister weigert de garantie te geven dat de Nederlandse regering wat hem betreft nooit zulke brieven stuurt, stelt niet gerust. Minstens even verontrustend is dat de minister de problemen van onze buitenlandse collega’s alléén presenteert als ‘kans’ voor Nederland. Dat mensen zich genoodzaakt zien huis en haard te verlaten is in de eerste plaats tragisch. Alleen maar over zulke ernstige gebeurtenissen praten in termen van kansen, alsof wetenschappers geen mensen met families en vrienden zijn, maar accessoires die je makkelijk even verplaatst, toont weinig empathisch vermogen. Daar komt bovenop dat Bruins deel uitmaakt van een kabinet dat als expliciet doel heeft om alle buitenlanders die géén ‘wetenschappers van topniveau’ zijn zoveel mogelijk het leven zuur te maken en te weren. Terwijl die natuurlijk net zo goed ‘kansen voor Nederland bieden’. Er waren toch te veel buitenlanders? En alle buitenlandse onderzoekers moesten toch ineens in het Nederlands college geven? Prijzen Tot slot is het natuurlijk bizar om wetenschappers uit te nodigen in een klimaat waarin je zelf, als minister, bezig bent de wetenschap flink te korten. Het is niet alleen vrij bizar om eerst topwetenschappers te ontslaan, zoals inmiddels op een aantal plaatsen in Nederland is gebeurd, om ze vervolgens te vervangen door Amerikaanse topwetenschappers. Het hele idee van ’topwetenschapper’ is bizar: alsof iemand in haar eentje topwetenschap kan doen, alsof het een spelletje patience is. Alsof daar niet een goede infrastructuur voor nodig is, van mensen, laboratoria, collega’s – precies de infrastructuur die de minister op dit moment aan het afbreken is. Inmiddels is ook duidelijk geworden dat de minister helemaal geen geld heeft voor deze geste: de komst van de Amerikaanse topwetenschappers moet gefinancierd worden met de bestaande middelen. Het is dus een volkomen loze belofte – het maakt de wetenschappelijke gemeenschap waarvoor hij verantwoordelijk is ongelukkig en ongerust, en helpt uiteindelijk niemand. Eppo Bruins is de meest incapabele minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die ik heb meegemaakt. Tot nu toe heeft hij alleen schade aangericht, en er is geen enkele aanwijzing dat dit nog zal veranderen. De wereld staat in brand, en hij schept ondertussen wat zand in een emmertje, in de hoop dat wij hem daarvoor zullen prijzen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waar zitten die onderzoekers dan?

DATA - Buitenlandse onderzoekers zijn graag in Nederland. Ons land staat op de tweede plek in het lijstje met relatieve instroom van wetenschappers van buiten de EU naar ons land, schreef ik zondagavond in dit artikel. Achter dat stuk zaten nog veel meer interessante data. Waar komen die onderzoekers vandaan? Waar in Europa strijken ze neer? Hoe is dit verdeeld over universiteiten? En hoe zit dat met studenten?

De relatieve instroom in Europa van wetenschappers van buiten de EU is lang niet in ieder land even hoog. Denemarken, Nederland en Zweden scoren hoog, Frankrijk, de nummer vier, scoort een stuk lager. Op de kaart hieronder is te zien hoeveel wetenschappers de afgelopen drie jaar neerstreken in welke Europese landen. De kaart is gebaseerd op cijfers van Europees statistisch bureau Eurostat. Let op: Groot-Brittannië is niet meegenomen, hier zijn geen cijfers van beschikbaar.

Op de kaart hieronder zijn de belangrijkste landen te zien waar de wetenschappers die in Nederland aan het werk zijn vandaan komen. Het zijn absolute aantallen, afkomstig uit Eurostat, landen waar maar één of enkele vandaan komen zijn niet opgenomen.

Cijfers van de vereniging van Nederlandse universiteiten VSNU laten zien dat buitenlandse onderzoekers vooral aan technische universiteiten werkzaam zijn. De TU Delft en de TU Eindhoven scoren hoog. Let op: deze cijfers zijn niet één op één over de aantallen van Eurostat heen te leggen, want hier zitten ook wetenschappers afkomstig uit andere EU-landen bij.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Buitenlandse onderzoeker graag in Nederland

DATA - Nederland trekt veel wetenschappers uit landen buiten de Europese Unie. Vorig jaar trok alleen Denemarken relatief meer onderzoekers. Internationale studenten  komen relatief weinig naar ons land, in dit lijstje staat Nederland op de tiende plek. Dat blijkt uit onderzoek van ANP, Sargasso en VPRO’s Tegenlicht.

De buitenlandse wetenschappers in Nederland zijn vooral actief in het technische onderzoeksveld. Aan de technische universiteiten in Delft en Eindhoven zijn de meeste onderzoekers werkzaam. ,,Nederland doet veel technisch onderzoek, maar Nederlandse techniekstudenten zijn zo aantrekkelijk voor het bedrijfsleven dat deze groep niet het onderzoek in gaat. Daarom halen we veel buitenlandse technici hierheen,” vertelt Elco van Noort, hoofd international office van de TU Delft.

Ten opzichte van 2008 nam het aantal wetenschappers uit landen buiten de EU in Nederland flink toe. In 2008 kwamen er 5,2 onderzoekers per 100.000 inwoners naar ons land, in 2010 ontvingen de Nederlandse universiteiten al 9 onderzoekers per 100.000 inwoners. Alleen naar Denemarken kwamen meer onderzoekers, afgezet tegen het aantal inwoners bijna twee keer zo veel. Zweden staat net onder Nederland. Van Noort: ,,Naast dat we veel technische mensen zoeken, is een verklaring vermoedelijk dat promovendi hier een hier een aanstelling krijgen. In Denemarken is dit ook het geval maar in andere landen regelt men dit via beurzen. Dat is minder aantrekkelijk.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wint de mening van de wetenschap?

Wetenschap! (Foto: Flickr/tk-link)

James Surowiecki zei het al: menigten zijn vaak slimmer dan de individuen waaruit zij bestaan. Hij noemde dat Wisdom of Crowds, en het internet is potentieel dé plek waar het zou kunnen ontstaan. Het is een grote gedecentraliseerde verzamelplaats van diverse, onafhankelijke, meningen en ideeën. Geef iedereen toegang tot die ideeën, en je krijgt vanzelf een crowd die de goede keuzes maakt voor zichzelf en, heel idealistisch, voor de mensheid als geheel.

Helaas is de praktijk weerbarstiger. Het internet frustreert op dit moment vitale discussies op allerlei gebieden. Of het nu gaat om het wel of niet bestaan van HIV, het nut en gevaar van vaccinaties en het klimaatdebat, in alle drie deze discussies bestaat er een consensus in de wetenschap: HIV bestaat, vaccinaties zijn ongevaarlijk als je het vergelijkt met de ziektes die ze voorkomen, en de mens heeft hoogstwaarschijnlijk een hand in de huidige opwarming van de aarde.

Maar op het internet is dat verre van een uitgemaakte zaak. Mensen die drie uur gegoogled hebben voelen zich zeker genoeg om experts die jaren bezig zijn in een bepaald vakgebied de les te lezen en de mening van die ene wetenschapper die een afwijkende mening heeft wordt tot absolute waarheid verheven. Het adagium is ‘denk zelf na’, maar ze zijn zich er niet van bewust dat ze zelf lijden aan chronische tunnelvisie en zeer selectief te werk gaan met de informatie die ze wel en niet gebruiken. ‘Cherry picking‘ is eerder regel dan uitzondering.

Op alle drie bovengenoemde terreinen treden complicaties op die het vormen van een ‘wijze menigte’ onmogelijk maken. Met name emotie en de ‘information cascade‘, waar mensen beslissingen van anderen kopiëren, gooien roet in het eten. Een kleine groep dissidenten kan op het internet namelijk zoveel materiaal produceren dat het voor de onbevooroordeelde, zich nieuw in het debat begevende mens lijkt alsof er een levendige discussie plaatsvindt en dat de uitkomst van het wetenschappelijke debat onzeker is. De beschikbare informatie is niet proportioneel beschikbaar. De afwijkende mening wordt van de daken geschreeuwd in makkelijke toegankelijke taal op weblogs, de wetenschappelijke consensus zit verstopt in moeilijk toegankelijke artikelen in tijdschriften. En zo kiezen mensen voor de optie die hen het meest aanstaat: mijn kind hoeft niet gevaccineerd te worden, HIV bestaat niet, en het klimaat, daar hebben wij geen invloed op. Ik hoef mijn leven niet te veranderen.

Doneer voor ¡eXisto!, een boek over trans mannen in Colombia

Fotograaf Jasper Groen heeft jouw hulp nodig bij het maken van ¡eXisto! (“Ik besta!”). Voor dit project fotografeerde hij gedurende meerdere jaren Colombiaanse trans mannen en non-binaire personen. Deze twee groepen zijn veel minder zichtbaar dan trans vrouwen. Met dit boek wil hij hun bestaan onderstrepen.

De ruim dertig jongeren in ¡eXisto! kijken afwisselend trots, onzeker of strak in de camera. Het zijn indringende portretten die ook ontroeren. Naast de foto’s komen bovendien persoonlijke en vaak emotionele verhalen te staan, die door de jongeren zelf geschreven zijn. Zo wordt dit geen boek óver, maar mét en voor een belangrijk deel dóór trans personen.

Doneer voor ¡eXisto!, een boek over trans mannen in Colombia

Fotograaf Jasper Groen heeft jouw hulp nodig bij het maken van ¡eXisto! (“Ik besta!”). Voor dit project fotografeerde hij gedurende meerdere jaren Colombiaanse trans mannen en non-binaire personen. Deze twee groepen zijn veel minder zichtbaar dan trans vrouwen. Met dit boek wil hij hun bestaan onderstrepen.

De ruim dertig jongeren in ¡eXisto! kijken afwisselend trots, onzeker of strak in de camera. Het zijn indringende portretten die ook ontroeren. Naast de foto’s komen bovendien persoonlijke en vaak emotionele verhalen te staan, die door de jongeren zelf geschreven zijn. Zo wordt dit geen boek óver, maar mét en voor een belangrijk deel dóór trans personen.