De meteorologen van het KMNI baseren hun weersvoorspelling op satellietfoto's, modellen, instrumentmetingen, expertise en een jarenlange wetenschappelijke opleiding. Vroeger beschikte men uiteraard niet over deze kennis en methoden. Toen in de 19e eeuw de wetenschappelijke weerkunde tot ontwikkeling kwam had het volk daar bovendien niet direct toegang toe vanwege de beperktheid van de media toen. Maar omdat weersvoorspelling vooral voor boeren, vissers, zeevarenden en dergelijke beroepsgroepen essentieel was (en is), ontwikkelde deze beroepsbevolking een eigen manier om het weer te voorspellen.
Grijs gebied
Hun weersvoorspelling was hoofdzakelijk nu eens niet gebaseerd op bijgeloof, maar op jarenlange, zo niet eeuwenlange ervaring, zonder dat men precies wist wat voor natuurwetten daarachter zaten: bepaalde atmosferische verschijnselen, maar ook het gedrag van dieren, werden simpelweg gekoppeld aan het weer dat daarop zou volgen. Vaste dagen en perioden in het jaar maakten deel uit van deze ervaringsoordelen en die werden verbonden aan een overheersende factor vanaf de Middeleeuwen: heiligendagen, de dag waarop het feest van een bepaalde heilige werd gevierd. En om een en ander goed te kunnen memoriseren en de voorspellingen aan volgende generaties door te kunnen geven, bedacht men allerlei weerspreuken.