Het verhaal dat je blijft volgen

Ik kijk de laatste tijd bijna geen tv meer, ik bezoek Twitter nog maar sporadisch, ik zit zelden op Facebook en ik volg het nieuws bijna niet meer. Het is dat ik heel soms nog een krant onder ogen krijg en dat ik dit weekend veel in de auto heb gezeten, waardoor ik wist dat er twee jongetjes waren vermist en dat hun vader zelfmoord had gepleegd. De hype was mij, wil ik maar zeggen, niet geheel ontgaan. Je weet eigenlijk meteen als zulk nieuws tot je komt, dat het allerergste is gebeurd. De vader heeft zijn kinderen meegenomen, de dood in. Uit wraak, uit wanhoop, uit liefde, wie zal het zeggen. Tegelijk was er iets in mij dat bleef hopen ongelijk te hebben. Ik denk dat het in de eerste plaats die hoop is dat je het verhaal wil blijven volgen. En dat het die hoop is die mensen ertoe beweegt mee te willen zoeken. Ook al weet je dat die hoop tevergeefs is. Dan is er natuurlijk ook het gruwelijke dat aan je trekt. Op de radio vertelde een woordvoerder van de politie dat ze op zoek waren naar spanbanden. Oranje spanbanden, als ik mij niet vergis. Of je nu wil of niet, je hoofd vertelt je allerlei scenario’s over wat er met die spanbanden gebeurd zou kunnen zijn. En er is het herkenbare waardoor je het verhaal blijft volgen. Die vader, dat zou je buurman kunnen zijn, een collega, jij. Die kinderen, die heb je zelf ook. En ben je zelf geweest. Ergens in de loop van het verhaal hoop je te stuiten op iets wat je begrijpt, op iets wat verklaart waarom een vader zoiets doet, iets wat vertelt dat het totaal ontspoorde vaderliefde was. Laat het alsjeblieft meer zijn dan alleen maar wraak en haat.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Death song – deel 2

(deel 1) Het kantoor van de “Business Advice Company” is gevestigd in een representatieve kantoorvilla. Een secretaresse ontvangt ons.

–          “Onze directeur is er niet. Over een uur heeft hij een afspraak buiten de deur en of hij daarvoor nog hier komt, weet ik niet.”

–          “Wij weten dat uw directeur er niet is. Daar komen wij voor. Kunt u ervoor zorgen dat alle medewerkers bijeenkomen?”

–          “Nou, ik weet niet of dat kan… Dan moet ik eerst onze adjunct-directeur vragen…”

Natuurlijk kan dat. Korte tijd later zitten wij met z’n allen in de vergaderruimte. De medewerkers, mannen strak in pak met stropdas, vrouwen in keurige mantelpakjes, maken allemaal een vrij vermoeide en overwerkte indruk.

–          “Wij moeten u helaas mededelen dat uw directeur dr. Bas Pieters vannacht is overleden. Wij gaan uit van een misdaad.”

Niemand zegt iets, iedereen zwijgt. Niet zozeer omdat iedereen in shock is, nee, het is een ander soort zwijgen, ik weet niet wat het is. Uiteindelijk verbreekt adjunct-directeur Drs. Gustav Bakker de stilte:

–          “O, o, o, dat wordt moeilijk. Dr. Pieters had een bijzonder talent voor de acquisitie. Ik betwijfel dat het bedrijf zonder hem kan overleven.”

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De eerste woorden

Schrijvers mogen nooit vergeten dat de inleiding altijd een onderdeel van de tekst is. Misschien lijkt dit vanzelfsprekend, maar afgelopen zaterdagavond kwam ik er achter dat niet iedereen er zo over denkt. Ik was in de houtzaagmolen ‘De Ster” in Utrecht om te luisteren naar schrijvers die graag voorlezen uit eigen werk. Het concept van de ‘Vorlesebühne’ is opgepikt in Berlijn, de stad waar tientallen voorleespodia floreren. Het thema in Utrecht was dit keer: ‘De inleiding’. Ik verwachtte de mooiste zinnen, de allereerste woordenstroom die de auteur op papier had gekregen bij het schrijven van een boeiend verhaal.

Nu is de Vorlesebühne in Utrecht vooral bedoeld voor absurdistisch proza, dus dat ze een lange inleiding gingen geven op de inleidingen die daarna zouden volgen, dat had ik wel verwacht. Maar het verrassende was: er kwamen geen inleidingen, tenminste geen inleidingen zoals je die van een prozaschrijver mag verwachten. De voordrachtjes bestonden uit huishoudelijke mededelingen, terzijdes, rondvragen, samenvattingen en wat verder ter tafel komt; het hele instrumentarium uit de cursus vergadertechnieken trok aan mij voorbij. Soms dacht ik even dat er toch een inleiding werd voorgelezen, maar later bleek het een voorwoord te zijn. Een geslaagde poging was het sprookje van de sierlijke slurfjes. Een sprookje is eigenlijk één lange inleiding, een aaneenschakeling van fictieve feitelijkheden die je allemaal moet weten om de kern van het verhaal te snappen.