Tourziekte: verliezen

We zouden het bijna vergeten, maar er is een Tour de France aan de gang. Het wielrennen kent verhalen en geheimen, dames en heren, waar Mart Smeets en Maarten Ducrot contractueel verplicht over zwijgen. Hier hoort u ze toch. Kampioenen vallen niet. En wie valt, wordt geen kampioen. Dat is een ijzeren wielerwet. Dus de wielerjuristen onder ons wisten het al na de kasseienrit vorige week: Lance Armstrong gaat nooit meer de Tour de France winnen. Wat maakt wielrennen mooier dan alle andere sporten? De zichtbare teleurstelling die de kampioen uitstraalt als hij weet dat zijn beste dagen achter hem liggen. De lege uitdrukking, de lijdensweg, de ploegmaats die voorzichtig tegen hem fluisteren dat het straks ècht beter gaat. In het wielrennen is de gifbeker oneindig diep. En hij moet helemaal leeg. Het verlies van een WK-finale? Dat is feest met een zuurtje. Zoals Willem-Alexander sip kijkend naast zijn feestende ambtsgenoot op de tribune zat. Grappig, eigenlijk. Maar het Grote Verliezen in de Tour is een show. Een mooiere show dan de juichende armen van de winnaar, als je het mij vraagt.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tourziekte: kanker

De Tour de France is alweer aan de laatste fase begonnen. Drama? you bet! Maar de wielrensport kent schaduwkanten dames en heren, waar zelfs Mart Smeets geen heldendom van kan maken. Michiel Maas zet ze voor u op een rijtje.

Ricco de dopingzondaarJe haar blonderen als je in de tour rijdt, da’s nooit verstandig. Voor de goede verstaander is dan meteen duidelijk: die pakt. Want peroxidanten kennen de bijverschijnselen. Door de haarbehandeling schijnen er stoffen in het bloed te komen die lijken op de stoffen die dopinggebruikers in hun bloed hebben. Of was het nou dat dopinggebruik je haarwortels verkleurt? Anyway: peroxide=epo. Dat is een vuistregel bij de dopingcontrole. En ook in het wielerpeloton, waar altijd opvallend veel blonde Italianen rondrijden.
Nee, professioneel maskeren van dopinggebruik moet je grootser aanpakken. Heroïscher. En dat kan je beter aan Amerikanen overlaten.

Greg Lemond werd ooit aan flarden geschoten tijdens een jachtpartijtje. Maanden gerevalideerd, beetje fysiotherapie en hoppekee, de fiets op en de tour winnen. Zo veel respect kreeg de Amerikaan dat hij sindsdien nauwelijks meer werd opgeroepen voor de dopingcontrole. En als ze eens wat vonden, dan werd dat afgedaan als een medicijnresiduutje. Lemond had een waslijst aan middelen die hij, als ex-comapatient, mocht gebruiken en de rest van het peloton niet.
Maar de grootste tourgeweldenaar ooit, Lance Armstrong, had een nog beter verhaal. Teelbalkanker. Door het overwinnen van die ziekte, en het feit dat hij een bal minder dan de rest van het peloton moest meetorsen (zie Tintelpik), was zijn macht veel groter dan de rest van het peloton.
Maar als we de lijstjes van de touruitslagen van 1999 tot 2005 er eens bij pakken, valt het een en ander op. Armstrongs grootste uitdagers, Ullrich, Pantani, en vele anderen, hebben allemaal het stempel ‘dope’ gekregen. Armstrong bleef altijd buiten schot.
De Franse wielerpers, onder aanvoering van sportkrant l’Équipe, heeft nooit geloofd in de schoonheid van Lance. Er was zelfs sprake van een samenzwering: Armstrong had helemaal nooit kanker gehad, en heeft zijn hele verleden bij elkaar verzonnen om allerlei fijne medicijntjes in zijn plunje mee te kunnen nemen, met goedkeuring van de wielerbonzen.
Een Amerikaans onderzoek uit 2006 suggereert dat Armstrong zo hard kon rijden doordat zijn hormonaal systeem een andere balans had door zijn teelbalamputatie. Daardoor maakt het lijf meer rode bloedcellen aan, een soort natuurlijk epo-effect.
Een onwaarschijnlijke, maar mooie theorie. En die theorie moet te checken zijn: vindt een ambitieuze jonge renner, verwijder een teelbal en zie wat er gebeurt. Ik denk niks. Ik vraag me zelfs af of de dopingcontrole wel eens heeft gekeken hoeveel ballen Armstrong nou echt heeft.
Maar anyway, ook Lance had een verhaal. En dan komen we bij het probleem van de laatste min-of-meer tourwinnaar, Floyd Landis. Lullig gepakt na een bergritje, en vervolgens zijn titel in moeten leveren. Kreeg daarna meteen sms-jes van Lance en Greg.”Had nou eerst even in een ravijn gereden met de auto, een paar vingers laten amputeren of een hersenbloeding gekregen eikel.It’s the story, stupid.”

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tourziekte: Rotondes

De Tour de France is alweer aan de laatste fase begonnen. Drama? you bet! Maar de wielrensport kent schaduwkanten dames en heren, waar zelfs Mart Smeets geen heldendom van kan maken. Michiel Maas zet ze voor u op een rijtje.

RotondeSinds de inzet van helikopters in de Tour zijn rotondes niet meer uit het Franse straatbeeld weg te denken. Maar in het wielerspeloton worden ze gehaat. Wat niemand weet is dat een samenzwering tussen de tourdirectie en de Franse overheid verstrekkende gevolgen heeft gehad. Welke dat precies zijn, daar kan Sven Krauss u alles over vertellen. Hij zou dat ook graag doen, als de Tourdirectie niet alle filmbeelden van zijn valpartij, waarbij zijn fiets in drie stukken brak op een rotondebordje, heeft laten weghalen van youtube.

Zeer recentelijk sprak ik met een van de grootste rotondekenners van Nederland. Deze verkeerskundige vertelde me dat rotondes de ongelukken met het fietsverkeer op provinciale wegen met wel zeventig procent terugdringen. In die berekeningen is het gevaar voor wielrenners tijdens koersen uiteraard niet meegenomen. Maar wat hij me vervolgens vertelde was interessanter. Uit tests en berekeningen blijkt dat tweebaansrotondes, de soort die op de Franse wegen tegenwoordig om de paar honderd meter liggen, helemaal niet werken! De doorstroming gaat er niet sneller door, en de onduidelijke manoeuvres van weggebruikers die wisselen van baan op de rotonde, maken de dingen zelfs gevaarlijker. Maar waarom liggen er dan enkele tienduizenden op de Franse wegen?
Het is een afspraak, brom ik u! De tourdirectie, in de vroege jaren negentig geconfronteerd met dalende kijkcijfers, viel het op dat de helikopterbeelden van waaierende pelotons over brede rotondes, eindigend in een geweldadige fusie aan de andere kant, in de smaak vielen bij de sensationalisten. Laten we zeggen, de mensen die Formule 1 kijken voor de crashes en ijshockey voor de vechtpartijen. Die keken nooit naar de tour, maar kunnen zich tegenwoordig verlustigen aan gelanceerde renners, gebroken fietsen, spectaculaire vleeswonden en de enkele hersenschudding, sleutelbeenversplintering of onvrijwillige gebitssanering.
De tourdirectie gooide het aldus op een akkoordje met de Franse wegbeheerders. Jullie je rotondes, wij de spectakelbeelden. Want waarom worden de renners niet allemaal langs één kant van de rotonde gestuurd? Omdat ze dan niet aan de andere kant op opstaande randjes kletsen natuurlijk.
Maar het kan nog erger. Want een nieuwe Nederlandse vinding kan nog veel meer wielerellende opleveren. In Nederland liggen al een stuk of tachtig turborotondes. Dat zijn speciale rotondes met opstaande randjes tussen de wegstroken. Laat ze het in Frankrijk maar niet horen. Want een peloton met 50 per uur over een turborotonde sturen, dat wordt pas echt spectakel!

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tourziekte: Tintelpik

De Tour de France is alweer aan de laatste fase begonnen. Drama? you bet! Maar de wielrensport kent schaduwkanten dames en heren, waar zelfs Mart Smeets geen heldendom van kan maken. Michiel Maas zet ze voor u op een rijtje.

fietsbroekWielerbroeken zijn eigenlijk ondingen. Ze zitten niet lekker, staan bezopen, en als je ermee loopt voelt het alsof je in je broek hebt gescheten. Toch snap je na een paar honderd kilometer fietsen in een spijkerbroek waarom iedereen ze draagt.
Maar allerdaagse wielerkwaaltjes als zadelpijn, wielercarpaccio, derde ballen, tweede anussen of schaamschurft wil ik hier niet aan de orde stellen. Nee, een van de ergste ziektes in het peloton is Tintelpik. Een ziekte zo veelomvattend en aangrijpend dat zelfs Maarten Ducrot er niets over durft te zeggen.

De eerste symptomen zijn mild. Lichte tintelingen in de balzak en penis na het afstappen. “gevalletje verkeerd afstellen van het zadel”, zeggen de smartasses onder u. Maar gelooft u me, na een paar dagen zadelstellen, wordt het alleen maar erger. De schaamstreek voelt als een arm waarop een nacht geslapen is. Dopingcontrole is een drama, omdat pissen pijnlijk wordt. En na een week of anderhalf komt de tintelpik zelfs op de fiets om de hoek kijken. Dat merk je in het peloton. Renners schuiven op de zadels en proberen het zaakje over de rand van het zadel te hangen om het bloed weer aan het stromen te krijgen. Dat gaat -uiteraard- ten koste van de prestaties. Cadel Evans op de eerste alpenetappe? Ik mag een boon zijn als dat geen tintelpik was. Let er bij de rit van vanmiddag maar eens op. Knipperende ogen en een scheve zit? Yup! Tintelpik.
U begrijpt: dit probleem kan leiden tot onvruchtbaarheid, amputatie en andere narigheden. Terwijl de oplossing simpel is.
Er zijn grofweg twee manieren om eraf te komen. Frequente erecties is de eerste. Voor de amateurs-cyclisten een no-brainer. Voor de profrenners in de Tour de France een groot probleem. Want om ‘m in het hotel omhoog te krijgen naast een slapie die de godganse dag ruftend van de pasta naar Eurosport ligt te kijken, vergt een hoop fantasie. En fantasie (fluisterend) daar hebben ze in het peloton niet zo heel veel van.
De tweede oplossing is een spulletje met de naam epo. Werkt perfect om het dikkere bloed wat langer in de pik te houden. Heeft ook een bijkomend effect op de prestaties, maar dat is logisch, want geen tintelpik. Helaas zijn de wielerbazen, geheel pikloze mannen, niet blij met epo. En dat is puur een soort oudemannenvorm van penisnijd.
Maar nou komt het: De meeste renners zijn na drie weken tintelpik, en criteriums en naseizoen, totaal onvruchtbaar en praktisch impotent. Pas na een paar maanden, zo tegen november, ebt het langzaam weg. Het bewijs: de meerderheid van de wielerbaby’s wordt tijdens de Tour de France geboren. De rekensom: krijgt een wielrenner in de lente kinderen, dan gebruikt hij epo. Kan niet missen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.