Tourziekte: kanker
De Tour de France is alweer aan de laatste fase begonnen. Drama? you bet! Maar de wielrensport kent schaduwkanten dames en heren, waar zelfs Mart Smeets geen heldendom van kan maken. Michiel Maas zet ze voor u op een rijtje.
Je haar blonderen als je in de tour rijdt, da’s nooit verstandig. Voor de goede verstaander is dan meteen duidelijk: die pakt. Want peroxidanten kennen de bijverschijnselen. Door de haarbehandeling schijnen er stoffen in het bloed te komen die lijken op de stoffen die dopinggebruikers in hun bloed hebben. Of was het nou dat dopinggebruik je haarwortels verkleurt? Anyway: peroxide=epo. Dat is een vuistregel bij de dopingcontrole. En ook in het wielerpeloton, waar altijd opvallend veel blonde Italianen rondrijden.
Nee, professioneel maskeren van dopinggebruik moet je grootser aanpakken. Heroïscher. En dat kan je beter aan Amerikanen overlaten.
Greg Lemond werd ooit aan flarden geschoten tijdens een jachtpartijtje. Maanden gerevalideerd, beetje fysiotherapie en hoppekee, de fiets op en de tour winnen. Zo veel respect kreeg de Amerikaan dat hij sindsdien nauwelijks meer werd opgeroepen voor de dopingcontrole. En als ze eens wat vonden, dan werd dat afgedaan als een medicijnresiduutje. Lemond had een waslijst aan middelen die hij, als ex-comapatient, mocht gebruiken en de rest van het peloton niet.
Maar de grootste tourgeweldenaar ooit, Lance Armstrong, had een nog beter verhaal. Teelbalkanker. Door het overwinnen van die ziekte, en het feit dat hij een bal minder dan de rest van het peloton moest meetorsen (zie Tintelpik), was zijn macht veel groter dan de rest van het peloton.
Maar als we de lijstjes van de touruitslagen van 1999 tot 2005 er eens bij pakken, valt het een en ander op. Armstrongs grootste uitdagers, Ullrich, Pantani, en vele anderen, hebben allemaal het stempel ‘dope’ gekregen. Armstrong bleef altijd buiten schot.
De Franse wielerpers, onder aanvoering van sportkrant l’Équipe, heeft nooit geloofd in de schoonheid van Lance. Er was zelfs sprake van een samenzwering: Armstrong had helemaal nooit kanker gehad, en heeft zijn hele verleden bij elkaar verzonnen om allerlei fijne medicijntjes in zijn plunje mee te kunnen nemen, met goedkeuring van de wielerbonzen.
Een Amerikaans onderzoek uit 2006 suggereert dat Armstrong zo hard kon rijden doordat zijn hormonaal systeem een andere balans had door zijn teelbalamputatie. Daardoor maakt het lijf meer rode bloedcellen aan, een soort natuurlijk epo-effect.
Een onwaarschijnlijke, maar mooie theorie. En die theorie moet te checken zijn: vindt een ambitieuze jonge renner, verwijder een teelbal en zie wat er gebeurt. Ik denk niks. Ik vraag me zelfs af of de dopingcontrole wel eens heeft gekeken hoeveel ballen Armstrong nou echt heeft.
Maar anyway, ook Lance had een verhaal. En dan komen we bij het probleem van de laatste min-of-meer tourwinnaar, Floyd Landis. Lullig gepakt na een bergritje, en vervolgens zijn titel in moeten leveren. Kreeg daarna meteen sms-jes van Lance en Greg.”Had nou eerst even in een ravijn gereden met de auto, een paar vingers laten amputeren of een hersenbloeding gekregen eikel.It’s the story, stupid.”