OPINIE - Aangezien we tegenwoordig allemaal antiracisten zijn, zou je verwachten dat de simpele vraag wat iemand bedoelt uit te drukken, wanneer deze in verband met Afrikaanse bootvluchtelingen het woord ‘zwartjes’ in de mond neemt, nauwelijks als een verrassing zou komen.
Laten we wel zijn: ‘zwartjes’ dat is taal die je uit de mond van kapitein Haddock in de Kuifje-albums zou verwachten. Het woord ademt een koloniale mentaliteit waar we ons tegenwoordig voor generen.
Šimekgate wordt Sylvanagate
En misschien is dat ook wel wat Martin Šimek bedoelde toen hij het woord in de mond nam in zijn vertelling over hoe het dorp aan de Italiaanse zuidkust waar hij tegenwoordig woonachtig is, aangespoelde bootvluchtelingen opvangt: dat hij ondanks al zijn goede bedoelingen en pogingen om contact te leggen toch niet ontkomt aan zijn koloniale blik. “Ik maak mijzelf met dat woord belachelijk!” zo gaf hij na veel vijven en zessen te kennen.
Wie schetst echter mijn verbazing, dat het niet Šimeks woordgebruik was dat gefronste wenkbrauwen opriep (‘Hmm, wat zegt ‘ie nu?’), maar dat de agressie zich richtte op Sylvana Simons, die er de vinger bij had gelegd dat ‘zwartjes’ nogal een beladen uitdrukking is, die om enige nadere uitleg vraagt?