Ideologische ondraaglijkheid en sociale huurwoningen
Feiten en waarheid doen er weinig toe op de woningmarkt. Verkoop van sociale huurwoningen verkleint de huursector en bevordert het eigen woningbezit, meent onze regering. Maar moet dat dan? Sociale huurwoningen staan niet leeg, koopwoningen wel. Mijn redelijke vermoeden luidt: er is meer behoefte aan sociale huurwoningen dan aan koopwoningen. Ik kijk tenminste naar de signalen, die de markt mij geeft.
Maar de regering wil woningcorporaties verplichten om 75% van hun bezit aan de zittende huurders te koop aan te bieden. Je vraagt je in gemoede af welke huurder dat zou willen en of daarvoor financiering te krijgen zou zijn. En dat is nog maar een begin van alle vragen. Het wetsvoorstel van heer Donner, minister BZK, zal door heer Donner, vice-voorzitter van de Raad van State, worden beoordeeld en be-adviseerd.
Dat kan nog leuk worden. Slagers moeten hun eigen vlees niet keuren. Maar deze zegswijze is maar een beperkte weergave van de problemen, waar de heer Donner zich zelf in heeft gebracht. Het idee, uit het regeerakkoord Rutte-Verhagen lijkt juridisch zwak. De woningcorporaties zijn immers zonder twijfel eigenaar van de woningen die zij beheren. En eigendom is, sinds de Franse Revolutie, een onschendbaar en heilig recht. Hoe verplicht men de eigenaar om zijn bezit te verkopen? Daar zal het Europese Hof iets van vinden.