Hierbij het vierde deel van de behandeling van de voorstellen van de Nationale Conventie. (Zie toelichting bij deel 1)
4. Breng onbetaalde inzet voor de publieke zaak in aanmerking voor belastingaftrek.
Toelichting Nationale Conventie:
In de Nederlandse samenleving zijn verenigingsleven en vrijwilligerswerk traditioneel sterk ontwikkeld. Op dit moment bevindt de vrijwillige inzet van burgers voor de publieke zaak zich nog op een aanvaardbaar niveau. Maar er is al jaren een geleidelijke daling gaande. Dat kan uiteindelijk ten koste gaan van onze politieke gemeenschap die als gezegd, alleen gedijt bij inzet en toewijding van velen. Het is daarom goed te zoeken naar middelen om de daling tot staan te brengen.
De norm dat alle burgers zich actief voor het collectief inzetten (‘burgerschap als ambt’), moet uitgangspunt voor beleid zijn en in woord en daad worden uitgedragen. Die norm veronderstelt dat iedereen een redelijke inzet levert voor de publieke zaak en voor de medemens. Maar een bijzondere inzet komt voor beloning in aanmerking.
De Conventie denkt aan uitwerking van dit voorstel langs de volgende lijnen:
– Geef deze regeling vorm net zoals de giftenaftrek: maatschappelijk gewaardeerde inzet wordt fiscaal gehonoreerd. Iedereen wordt echter geacht in zekere mate dit soort burgerplichten te vervullen. Dit betekent dat, evenals bij de giftenaftrek, een flinke drempel wordt ingebouwd. Alleen bovennormale inspanningen komen voor aftrek in aanmerking.
– Baken de activiteiten af die kunnen leiden tot belastingaftrek. Het moet gaan om aantoonbare en structurele bijdragen aan de actieve samenleving, zoals vrijwilligerswerk voor brandweer, Rode Kruis, vereniging en kerken, bemiddeling bij buurtproblemen, organisatie van sociale initiatieven en bestuur van wijkraden. Maar ook kan men denken aan particulier initiatief als sociaal ondernemerschap en mantelzorg voor personen met een zorgindicatie, die daardoor niet in instellingen hoeven worden verzorgd. Maatschappelijk debat hierover is gewenst. De keuze van de activiteiten die wel of niet in aanmerking komen zal altijd subjectief zijn. Vooral grensgevallen zullen onderwerp van debat zijn. Dit debat is op zichzelf al waardevol en verdient daarom royaal ondersteuning.
– Breng ook werkgevers die medewerkers in werktijd in de gelegenheid stellen vrijwilligerswerk te verrichten, in aanmerking voor een fiscale tegemoetkoming. De werknemer kan die uren niet meer opvoeren.